Meeste jongeren voor nieuwe donorwet: ‘je kan het altijd nog aangeven als je niet wil dat ze je opensnijden’

Artikel
26 jun 2020
4 minuten leestijd

Op 1 juli verandert er iets wat iedereen vanaf 18 jaar aangaat: de nieuwe donorwet. Nu is het nog zo dat je geen orgaandonor bent, tenzij je bij het Donorregister vastlegt dat wel te willen zijn. Straks is dat andersom. Je wordt dan automatisch orgaandonor, tenzij je duidelijk vastlegt dat je daar geen toestemming voor geeft. Een goede verandering vindt tweederde (64 procent) van de jongeren.

Dat blijkt uit onderzoek van 3Vraagt onder jonge mensen van 18 tot 35 jaar.

Jongeren die voor de nieuwe wet zijn, hopen dat het helpt om de wachtlijsten voor een donororgaan te verkorten. Ze denken dat er veel mensen zijn die het registreren van hun keuze voor zich uitschuiven of vergeten, terwijl ze geen bezwaar hebben tegen het doneren van organen of weefsels na hun dood.

“Straks wordt het je gewoon gemakkelijk gemaakt. Je bent donor als je niks doet, maar je kan het altijd nog aangeven als je niet wil dat ze je opensnijden”, schrijft een deelnemer.

Keuze aan jezelf of de overheid?

Toch is dat juist wat jongeren die tegen de nieuwe donorwet zijn (26 procent) dwarszit. Ze vinden dat de keuze om donor te worden in de eerste plaats bij jezelf moet liggen en niet bij de overheid.

Iemand zegt: “Ik vind het verkeerd dat de overheid als standaard aangeeft dat ik mijn organen wel wil afstaan en dat ik zelf actie moet ondernemen als dat niet zo is. Je beschikt toch zelf over je eigen lichaam?”

Praten met omgeving

Maak je binnenkort geen keuze, dan komt er straks ‘geen bezwaar’ te staan bij je naam in het Donorregister. Wel blijft er een rol weggelegd voor je nabestaanden om te beslissen over je organen.

Het is dus belangrijk om anderen te laten weten hoe je over orgaandonatie denkt, mocht er onverwachts iets met je gebeuren. Driekwart (74 procent) van de deelnemers zegt hier al met hun familie of partner over te hebben gepraat. Ook al zijn ze nog jong, ze vinden het belangrijk dat anderen weten wat hun wens is en dat nabestaanden niet met de keuze worden opgezadeld.

“Ik ben pas 26. Maar stel dat er morgen wat gebeurt, dan weet mijn familie in ieder geval wat ik wil”, schrijft iemand. En een ander: “Van mijn ouders wist ik ook dat ze donor zijn. Toen de brief na m’n 18e verjaardag op de mat viel, kon ik er goed met ze over praten.”

Een op de vijf (21 procent) heeft het nog niet besproken. Ze weten nog niet of ze orgaandonor willen zijn of vinden het moeilijk om er met hun omgeving over te praten.   

Liever niet over nadenken

Dat de grootste groep jongeren praat over orgaandonatie, wil niet zeggen dat ze hun keuze officieel hebben gemaakt. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek had bijna driekwart van de 18- tot 20-jarigen zich begin dit jaar nog niet geregistreerd in het Donorregister. Van de 20- tot 30-jarigen was dat ruim de helft.

Jongeren die zich niet hebben geregistreerd vertellen aan 3Vraagt dat het vooral komt door uitstelgedrag (42 procent) of dat ze nog niet weten welke keuzes ze willen maken op het registratieformulier (42 procent). Ook zegt een deel (39 procent) dat ze het een moeilijke beslissing vinden waar ze liever nog niet over nadenken.

‘Trek alles er maar uit’

Afgezien van of ze zich hebben geregistreerd of niet, zegt een derde (66 procent) van de jongeren dat ze na hun dood organen of weefsels af willen staan voor transplantatie. Ze zien het als een manier om iemand anders te helpen, als ze er zelf niet meer zijn.

“Ik heb mijn organen dan toch niet meer nodig, terwijl iemand anders er misschien nog jaren mee kan leven. Trek alles er maar uit waar je wat mee kunt!”, zegt iemand.

Daarnaast hopen sommigen dat het ook andersom zo werkt: “Als ik ooit een orgaan nodig zou hebben, zou ik heel blij zijn als iemand anders had besloten om ook orgaandonor te worden.”

Een vijfde (21 procent) ziet doneren niet zitten. Bijvoorbeeld omdat ze willen dat hun lichaam intact blijft na de dood, het onduidelijk vinden in welke staat patiënten zijn bij het weghalen van organen of vanwege hun geloof. Een op de tien (12 procent) weet het nog niet.

Over dit onderzoek