Vier centralisten van een alarmcentrale krijgen dagelijks te maken met telefoongesprekken die verre van alledaags zijn. Gesprekken die je nooit in je leven hoopt te hoeven voeren, maar voor hen aan de orde van de dag zijn. Altijd beginnend met dezelfde vraag: 'Wat is de plaats van het noodgeval?'
"Er zijn tegenwoordig alleen nog maar dingen die ik haat"
De man aan de telefoon begint steeds beangstigender te klinken.
"Je negeert me"
De man aan de telefoon begint opeens persoonlijker te worden richting de mensen van de centrale.
Een cryptisch telefoontje
Joyce wordt gebeld door iemand die in mysterieuze, poëtische teksten spreekt.
"Ik kan niet meer"
Boudewijn probeert Marc telefonisch te helpen maar het lijkt niet veel meer te baten.
"Al is de pedo nog zo snel, de hunter achterhaalt hem wel"
De verschillende meldingen komen samen tot een schijnbare pedo jacht.
"Ik raad u aan om naar huis te gaan"
Een gefrustreerde fietser belt over een achtervolging waar geen gewonden of schade bij kwam kijken.