Onderzoek brengt tekortkomingen Onderwijsinspectie aan het licht

De onderwijsresultaten van Nederlandse scholieren verslechteren in hoog tempo. Nederland bungelt onderaan de internationale ranglijsten. Daarom doken Nieuwsuur en de NOS in het Nederlandse onderwijssysteem. We reconstrueerden hoe de overheid zich de afgelopen decennia steeds verder terugtrok uit het onderwijs, waardoor een markt van commerciële aanbieders ontstond. Deze partijen verkopen scholen allerlei vormen van onderwijsadvies. Het ministerie van Onderwijs bepaalt bovendien niet langer hoe het geld wordt besteed—die macht ligt nu bij de schoolbesturen: managementlagen van bestuurders en toezichthouders die vaak in grote kantoren buiten het klaslokaal zetelen.
Nieuwsuur besloot deze nieuwe machthebbers onder de loep te nemen en ontdekte dat tientallen bestuurders onderwijsadvies inkochten bij commerciële bureaus waar zij zelf actief waren, of waarin vrienden en zakelijke relaties een rol speelden. Verschillende Kamerleden en deskundigen, maar ook schoolbestuurders zelf, en oud-staatssecretaris Jacques Wallage die medeverantwoordelijk is voor de invoering van het huidige stelsel, uitten kritiek. Het leidde tot een politiek debat over de vraag of de overheid het onderwijs weer strakker moet aansturen.
De koepelorganisaties van schoolbesturen, de PO-Raad en de VO-Raad, wilden aanvankelijk niet reageren. Maar uiteindelijk koos men toch voor de vlucht naar voren: ze gaven een interview waarin ze stelden dat de integriteitscode was geschonden en dat de regels moesten worden aangescherpt. Tijdens een gezamenlijk congres werd besloten dat duizenden onderwijsbestuurders in Nederland voortaan niet meer actief mogen zijn bij een onderwijsadviesbureau dat diensten levert aan hun eigen scholen.
Uit dit onderzoek ontsproot een tweede verhaal, ditmaal over de Onderwijsinspectie – een van de weinige instrumenten waarmee de overheid nog toezicht houdt, en dus invloed heeft, op het onderwijs. De inspectie zou alle 6500 basisscholen iedere vier jaar fysiek bezoeken, zo was jarenlang de belofte aan de Tweede Kamer. Goed toezicht vindt immers plaats in de klas, zo is de gedachte. Maar de werkelijkheid bleek anders: de inspectie is zich de afgelopen jaren steeds minder op de lespraktijk en steeds meer op abstracte controles binnen de managementlagen op bestuursniveau.
Een op het oog simpele vraag – hoe vaak komt de inspectie eigenlijk op een school? – leidde tot maandenlang vervolgonderzoek. Want het antwoord bleek nergens te vinden: niet in inspectiejaarverslagen, niet in beleidsstukken va het ministerie, niet in schoolplannen, niet in openbare data. Zelfs de inspectie had het antwoord niet paraat.
Uiteindelijk gaf de Onderwijsinspectie ons wel stukje bij beetje toegang tot ruwe data van de schoolbezoeken, zodat we zelf een analyse konden maken. We categoriseerden een groot deel van de inspectieonderzoeken opnieuw en maakten onze analyse transparant, zodat de inspectie elke stap kon controleren. Zo werd de toezichthouder ‘eigenaar’ van een uitkomst die voor haarzelf verrassend was maar ook pijnlijk. In strijd met de herhaaldelijke beloften aan de Kamer bleek de inspectie een derde van de scholen jarenlang niet te hebben bezocht. Ook recent gedane toezeggingen over schoolbezoeken bleken niet te zijn nagekomen: in de afgelopen drie jaar had de inspectie zelfs op driekwart van de scholen geen enkele stap meer gezet.
Toen we de inspectie en het ministerie confronteerden met deze bevindingen, ontkende men aanvankelijk dat beloftes waren geschonden en bestreed men onze conclusies. Maar vlak voor onze geplande publicatie veranderde dit. Onder druk van het ministerie erkende men alsnog dat de inspectie het vierjaarsbezoek jarenlang niet had nageleefd. Volgens het ministerie werd dit nu pas duidelijk doordat wij de cijfers hadden opgevraagd en geanalyseerd, en nauwkeurig gereconstrueerd hadden welke toezeggingen in de afgelopen decennia aan opeenvolgende parlementen waren gedaan. Het ministerie wachtte onze uitzending niet af en stuurde een brief naar de Tweede Kamer, waarin onze bevindingen werden bevestigd en een mea culpa volgde aan de Kamer, die al die tijd onjuist was geïnformeerd.
Het ministerie van Onderwijs besloot vervolgens een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken bij de inspectie. De Tweede Kamer wachtte dit niet af. De inspecteur-generaal werd naar Den Haag geroepen om zich in een hoorzitting te verantwoorden. Daarnaast dwong een ruime Kamermeerderheid een plenair plenair debat af over de kwestie, dat binnenkort volgt.
Ook oud-Kamerleden die jarenlang het onderwijsdossier hadden gevolgd, oud-inspecteurs en de voormalig minister van Onderwijs Dennis Wiersma spraken zich uit. In de Kamer gaan ondertussen steeds meer geluiden op dat de inspectie weer periodiek elke basisschool moet bezoeken.
Reconstructie: Hoe de praktijk van de onderwijsinspectie botst met politieke beloftes
Online bereik:
- Inspectie bezoekt al jaren veel minder basisscholen dan aan Kamer is beloofd bezoeken: 199.308/ bezoekers: 184.277
- YouTube: De Inspectie komt soms jarenlang niet op scholen, weergaven: 76.680/ unieke kijkers: 58.700
- TikTok: 154.000
Ook interessant

Cruciale rol in opsporing internationale verdachte

Kamervragen en internationale media-aandacht voor docu-serie
