Omroep Zwart-directeur Gianni Lieuw-A-Soe: ‘Wij zijn de don’t-take-shit-generatie’
- Artikel
- 29 jun 2023
- 10 minuten leestijd
“Zonder de slavernij had Nederland zijn rijkdom en vrijheid niet gekend.” De 34-jarige omroepbaas hoopt dat de herdenking van het slavernijverleden leidt tot een nieuw, collectief bewustzijn.
Het is een broeierige middag als ik door de Amsterdamse Zeeheldenbuurt naar het kantoor van Omroep Zwart wandel. Eenmaal bij de receptie veeg ik het zweet van mijn voorhoofd en realiseer ik me dat ik mijn pet nog op heb. Is het ongepast als ik hem daar laat zitten tijdens een interview met een omroepdirecteur? Voor ik het weet, dient het antwoord zich al aan: op slippers én met een pet op zijn hoofd, komt Gianni-Lieuw-A-Soe (34) uit de lift gestapt.
In 2020 richtte hij met artiest Akwasi Ansah Omroep Zwart op, een jaar later kregen ze bericht dat ze mochten toetreden tot het Nederlandse omroepbestel. Voor beide mannen het begin van een avontuur door onontgonnen terrein, want ervaring met het leiden van een mediaorganisatie hadden ze nog niet. Gianni begon zijn carrière als professioneel danser en filmregisseur, werkte een tijdje als video-editor voor een commercieel mediabedrijf en besloot daar dat hij zich verder wilde ontwikkelen als programmamaker.
Fast forward naar nu: Omroep Zwart heeft een eigen programmering op radio en tv, produceert verschillende podcastseries en doet op 30 juni en 1 juli verslag van Keti Koti. Op die laatste dag is het precies 160 jaar geleden dat de slavernij bij wet werd afgeschaft in Suriname en de Caraïbische eilanden.
"Als zij niet in verzet waren gekomen en hun levens hadden opgeofferd, had ik hier nu niet gezeten"
Wat betekende Keti Koti voor je toen je nog geen omroepdirecteur was?
Gianni: “Als kind was het vooral één groot feest. Ik heb een deel van mijn jeugd in Suriname doorgebracht, daar wordt Keti Koti al lang groots gevierd. Ik herinner me vrienden en familie die samenkomen, vuurwerk en lekker eten. Maar de achterliggende betekenis van de dag, daar had ik lang geen weet van.”
“Dat veranderde toen ik een jaar of 22 was. Ik reed voor de zoveelste keer van het nationale vliegveld van Suriname naar Paramaribo en realiseerde me hoe weinig ik eigenlijk wist over de geschiedenis van het land. Aan die lange autoweg naar Paramaribo staan grote villa’s pal naast oude vervallen hutten. Voor een van die hutten stond een jongen me indringend aan te kijken, en ik dacht: hoe kan dit? Waarom leef jij zo terwijl ik, in zijn ogen tenminste, in welvaart leef?”
“Daarna besloot ik een theatervoorstelling te maken over de geschiedenis van Suriname, met zowel Surinaamse als Nederlandse dansers. Ik dook in de archieven en ging in mijn onderzoek steeds verder terug in het verleden, via de revolutie en het Nederlandse koloniale bestuur, tot ik uiteindelijk bij de slavernij uitkwam. Ineens besefte ik wat er allemaal met mijn voorouders is gebeurd, welke gruwelijkheden ze hebben meegemaakt, hoe het leven van complete generaties is verspild. Mijn hart brak, ik heb in die periode vaak in tranen aan mijn bureau gezeten.”
“Zo kreeg Keti Koti voor mij een nieuwe betekenis: het breken van de ketenen van eeuwenlange onderdrukking en ontmenselijking. En het gaf me een nieuwe waardering voor mijn voorouders, een besef dat als zij niet in verzet waren gekomen en hun levens hadden opgeofferd, ik hier nu niet had gezeten. Dan had ook ik waarschijnlijk onder dwang en erbarmelijke omstandigheden op het land moeten werken.”
Twee jaar geleden veranderde je je achternaam van Grot naar Lieuw-A-Soe. Speelde het bewustzijn over je familiegeschiedenis daarbij een rol?
“Niet omdat de naam Grot verwijst naar het slavernijverleden, ik weet eerlijk gezegd niet of dat het geval is. Zo diep ben ik niet in mijn eigen stamboom gedoken, misschien moet ik dat toch eens gaan doen.”
“De verandering van mijn achternaam was wel een eerbetoon aan mijn oma, zij heeft mij opgevoed. Dat ik die achternaam nu aan mijn zoon kan doorgeven, dat voelt als een stukje immaterieel erfgoed. En ik heb altijd gedacht: Grot is een Duitse achternaam, hoezo heb ik een Duitse achternaam? Het klopte niet, het strookte niet met wie ik ben.”
"Hoezo zou ik te gast zijn? We spreken ons uit en durven onze plek in te nemen"
Evenementen rondom Keti Koti, waaronder de Nationale Herdenking Slavernijverleden, worden dit jaar voor het eerst live uitgezonden op nationale tv. Hoe belangrijk is die publieke aandacht?
“Onwijs belangrijk, het is een stukje erkenning. Het slavernijverleden is óók een vormend onderdeel van de Nederlandse geschiedenis, net als bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog. Het gaat iedereen aan. Ik hoop dat de excuses van de koning en de media-aandacht voor Keti Koti een startpunt zijn, dat er een domino-effect ontstaat. Dat het leidt tot een aanscherping van geschiedenislessen en schoolboeken, want de drie pagina’s die ik er ooit over las op het vwo zijn niet genoeg. En ik hoop dat er meer geld komt voor culturele initiatieven die de historische bewustwording vergroten.”
[Gianni wijst naar buiten] “Zodat straks iedereen die over de Amsterdamse grachten loopt, weet: die pracht en praal hier is gebouwd met geld uit de koloniën. Zonder de slavernij hadden wij niet de rijkdom en vrijheid gekend zoals we het nu kennen.”
Waarom denk je dat er meer ruimte lijkt te ontstaan voor die collectieve zelfreflectie?
“Omdat er een nieuwe generatie opstaat. Wij zijn de we-don’t-take-shit-generatie, om het zo maar te zeggen. Onze ouders hadden toch meer een houding van: wij zijn hier te gast. Dat voelen mijn generatiegenoten en ik niet meer. Ik ben hier in de Spaarndammerbuurt van Amsterdam opgegroeid, ik heb in Zuid op het lyceum gezeten, hoezo zou ik te gast zijn? We spreken ons uit en durven onze plek in te nemen.”
“Daarnaast zijn er de laatste tien à vijftien jaar dingen gebeurd die bij Nederlanders de ogen hebben geopend voor sociaal onrecht en racisme. De zwartepietendiscussie kwam op gang, Quinsy Gario werd tijdens een protest door de politie in elkaar geslagen, het toeslagenschandaal werd aan het licht gebracht, het kantoor van The Black Archives werd vernield, er verschenen rapporten over etnisch profileren. Steeds meer mensen kregen door: wacht eens, hier schuurt er iets. Ik denk dat al die puzzelstukjes bij elkaar ervoor hebben gezorgd dat we nu op dit punt zijn aanbeland.”
“Al moeten we niet vergeten, en dit wil ik echt gezegd hebben, dat in het Oosterpark in Amsterdam al heel lang het Keti Koti Festival wordt georganiseerd. De mensen die daar ieder jaar hard aan werken worden vaak niet gezien of gehoord, maar verdienen ook hun bloemen. Onze generatie staat ook op hun schouders.”
"We moesten ons best doen om niet in te gaan op alle dingen die over ons werden gezegd, ook als ze nergens op sloegen"
Toen jullie met Omroep Zwart toetraden tot het omroepbestel, vreesden critici voor polarisatie. In media werden jullie vaak gepresenteerd als tegenpool van Ongehoord Nederland, die op hetzelfde moment toetrad. Wat deed dat met je?
“Met mij persoonlijk deed het niks. Het was voor veel media gewoon een makkelijk frame om ons in te plaatsen: wij tegenover Ongehoord Nederland. Maar we moesten wel ons best doen om te blijven focussen op onze eigen missie en niet in te gaan op alle dingen die over ons werden gezegd, ook als ze nergens op sloegen. Eyes on the prize.”
“Ik weet nog dat ik aanschoof bij De Vooravond met Arnold Karskens (voorzitter Ongehoord Nederland, red.) en Bert Huisjes (WNL-hoofdredacteur, red.). Arnold begon te prikken, hij zei: ‘Wij gaan sowieso het Zwarte Pieten-journaal uitzenden’. Ik kon alleen maar denken: ik heb geen tijd om hierop in te gaan, ik wil onze eigen boodschap verkondigen.”
Wat is die boodschap?
“You can’t be what you can’t see. Wij zijn er voor de Nederlanders die meebetalen aan de publieke omroep, maar zichzelf niet terugzien. Het moment dat je iemand die op je lijkt ziet op tv, voel je dat je onderdeel bent van de samenleving. Licht schijnen op de mensen die normaal onderbelicht worden, dat is onze manier om Nederland te verbinden.”
In een eerder interview zei je dat identiteit de basis vormt van de omroep. Inmiddels is dat terug te zien op tv: in Hoe… is Nederland? worden bijvoorbeeld homofobie en racisme aangekaart. Zou het, met het oog op verbinding, niet effectiever zijn om diverse perspectieven te bieden op onderwerpen die niet direct met identiteit te maken hebben? Veel grote maatschappelijke kwesties als de klimaatcrisis, geopolitieke spanningen en armoede overstijgen kleur en geaardheid.
“Het gaat om het abstractieniveau dat je daarbij kiest. Neem bijvoorbeeld armoede en sociaal-economische ongelijkheid. Je kan, zoals in de documentaireserie Sander en de kloof gebeurde, spreken over rijk en arm, over de Nederlanders met vermogen en zonder vermogen. Maar volgens mij kom je dan niet tot de kern. Want zoom je in op identiteit, dan zie je dat er families zijn die al eeuwen vermogen hebben en families van wie het vermogen is ontnomen ten tijde van kolonialisme en slavernij. Dan zie je het intergenerationele leed dat bij een deel van de Nederlanders tot die armoede heeft geleid. Uiteindelijk begint alles bij identiteit, je ontkomt er niet aan.”
Heb je het idee dat er kritischer naar Omroep Zwart wordt gekeken omdat Akwasi en jij de eerste omroepdirecteuren van kleur zijn?
[Denkt na] “Toen we net begonnen had ik wel het gevoel dat we onder een vergrootglas lagen, dat mensen zowel binnen als buiten Hilversum extra kritisch op ons waren. De cultuur die wij brengen als twee biculturele, zwarte, jonge mannen is niet de dominante Nederlandse cultuur, mensen moesten daaraan wennen. En dan waren we ook nog eens twee jongens die uitstraalden: wij komen het maar even doen, terwijl televisiemaken natuurlijk een ambacht is.”
“Maar dat vergrootglas voel ik nu niet meer. Ik denk dat de meeste mediamakers van andere omroepen en kijkers inmiddels wel inzien wat de toegevoegde waarde van Omroep Zwart is in het bestel.”
Hoe hoop je dat Omroep Zwart over vijf jaar bekend staat?
“Als de club die ooit besloot om het Media Park te kleuren en daarin daadwerkelijk succesvol is geweest, zowel voor als achter de schermen. En, vooral, als de club die media voor mensen van kleur weer leuk heeft gemaakt.”