Wat de klasse zegt over groente en fruit
- Artikel
- 18 jan 2018
- 2 minuten leestijd
Op de verpakking van groente en fruit staat altijd een klasse. Maar wat zeggen die klassen over het product en wie controleert dat?
In de supermarkt zien de groente en fruit er meestal piekfijn uit. Zonder lelijke plekken of misvormingen, zoals de consument het graag ziet. Het etiket zegt bijna altijd: klasse I. Maar er bestaan ook klasse II en klasse extra. Die zie je alleen bijna nooit.
Uiterlijk vertoon
In uitgebreide Europese Handelsnormen
staat heel nauwkeurig beschreven wat er wel en niet is toegestaan in klasse I of klasse II. Bijvoorbeeld
hoeveel vierkante centimeter schil van een kiwi afwijkingen mag vertonen, of
hoeveel procent van een appel rood moet zijn en dat er geen aarde aan een
aardbei mag zitten. Groente en fruit door de vleeskeuring. Want: op smaak wordt niet getest.
Tegen voedselverspilling
Marktkooplui en toko’s
verkopen nog wel regelmatig klasse II. En
dankzij de aandacht voor het tegengaan van voedselverspilling hebben de lelijke
stukken fruit en groente de laatste jaren meer aandacht gekregen in de
supermarkt. In bijvoorbeeld Albert Heijn zijn weleens klasse II paprika’s,
peren of appels te vinden onder de noemer buitenbeentjes.
En van oudsher zie je ze vaak terug in verwerkte producten zoals soepen,
sauzen en voorgesneden groenten.
Verhoudingen tussen de klassen
De verhouding tussen klasse
I en II zijn sterk product afhankelijk. Bij fruit dat groeit in de volle grond,
zoals appels en peren, haalt zo’n 70% de eerste klasse. Bij tomaten uit kas
ligt dat percentage op wel 90%. Wel mag er in bundels van tien stuks één stuk in zitten dat niet voldoet aan de
klasse I. En de eisen voor klasse extra zijn zo streng dat de tolerantie
voor afwijkingen maar 5% is. Deze vind je dan ook vooral terug in restaurants
en speciaalzaken.
Wie
controleert dat?
De teler mag
zelf de klasse op het label zetten. De NVWA controleert steekproefsgewijs in de
winkels en op de markt, afhankelijk van signalen uit de markt over bijvoorbeeld
kwaliteitsproblemen. Het zijn de kwaliteit controleurs van het Kwaliteit
Controle Bureau die de producten van de telers, groothandels en in- en
exporteurs keuren. Met behulp van beschrijvingen en foto’s van
bijvoorbeeld allerlei misvormde appels, leren inspecteurs op bijeenkomsten om
uniforme oordelen te geven.