Deze scholieren (en hun robots) shinen op het WK robotvoetbal
Deze scholieren (en hun robots) shinen op het WK robotvoetbal
- 2 minuten leestijd
Robotvoetbal: hoe werkt dat?
Geen spectaculaire omhalen, geen schwalbes, geen balletjes achter het standbeen, geen sicke crosspasses. Robots die een potje voetballen tegen elkaar – het klinkt eigenlijk best wel suf.
“Dat is het absoluut niet”, verzekert de 17-jarige Maciej Backiel.
Hij doet met drie medeleerlingen van het Lyceum Kralingen in Rotterdam mee aan het WK Robocup Junior in Japan. Hun zelfgemaakte robots spelen aanstaande donderdag de eerste wedstrijd, op een mini voetbalveld.
Maciej Backiel (links) en zijn teamgenoten met de robots.
“We spelen met één keeper en één supersnelle spits. Onze robots willen net als gewone voetballers de bal pakken en uiteindelijk scoren – zo zijn ze geprogrammeerd. Ze kijken ook echt naar wat andere robots doen, en spelen daarop in. Inzicht dus.”
Eigenlijk is er in het robotvoetbal maar één echte spelregel: een speler mag niet over de witte buitenlijn. “Dan moet ‘ie voor straf een minuut het veld uit. Twee scheidsrechters houden dat in de gaten. Wel moeten de robots nog aan bepaalde voorwaarden voldoen. Ze mogen bijvoorbeeld niet te groot en te zwaar zijn.”
Een wedstrijd duurt dertig minuten, met een kleine pauze tussendoor. Niet voor water en een peptalk van de coach, maar voor het vervangen van de batterijen. “Voor robots dé manier om even bij te komen.”
In de kern gaat het erom wie z’n robots het beste heeft geprogrammeerd. “Je kunt de robots op meerdere manieren instellen. Je kan ze de bal laten afpakken en direct naar het doel sturen. Maar je kan ze ook de bal laten afpakken, rondjes laten lopen en vervolgens laten scoren. Er zijn duizenden tactieken.”
Volgens Maciej is het vooral leuk om te zien of jouw tactiek uiteindelijk werkt. Maar echt rekening houden met de tegenstander zit er helaas niet in, want de deelnemers horen pas woensdag (één dag voor de wedstrijd) tegen wie ze moeten. Spannend dus!