Michael Moore, olifant in de porseleinkast
In Popcorntijd bespreekt André Nientied wekelijks het leukste filmnieuws en de beste kijktips. Deze week: Where to invade next van Michael Moore.
Filmmaker Michael Moore (63), waarvan NPO 3 vrijdag de film Where to invade next vertoont, heeft zijn linkse activisme nooit onder stoelen of banken gestoken, maar hij brengt zijn boodschap gelukkig altijd met humor. Moore werd in 1989 in één klap beroemd dankzij de documentaire Roger & Me. Die ‘Roger’ was Roger B. Smith, die als CEO van General Motors had besloten de vestiging in Flint, Michigan te sluiten, waardoor 30.000 man op straat kwamen te staan. Dat liet de in Flint geboren Moore niet over zijn kant gaan en zijn pogingen om Roger Smith te pakken te krijgen resulteerden in een pijnlijk geestige documentaire.
Boegeroep
Moore maakte vervolgens uitstapjes naar televisie met de reportagereeks TV Nation (1994-95) en The Awful Truth (1999-2000) maar keerde in 2002 verpletterend terug met de documentaire Bowling for Columbine, over de Amerikaanse obsessie met wapens. Het leverde hem een Oscar voor Beste Documentaire op. Tijdens de uitreiking maakte Moore van de gelegenheid gebruik om kritiek te spuien op het beleid van president Bush, die toen net Irak was binnengevallen. Het kwam Moore op boegeroep én applaus te staan.
Zijn volgende documentaire, Fahrenheit 9/11 (2004), ging niet toevallig over de aanslagen van 9/11 en de manier waarop president Bush deze aanslagen had gebruikt. Moore won er op het filmfestival van Cannes de Gouden Palm mee en de film is met een opbrengst van 120 miljoen dollar in de VS nog steeds de best bezochte documentaire ooit, daar kon zelfs March of the Penguins niet aan tippen.
Provocerende vraag In Sicko (2007) fileerde hij vervolgens het Amerikaanse gezondheidssysteem en in Capitalism: A love story (2009) zocht hij naar de oorzaken van de economische crisis van 2008. De film ging destijds in première op het filmfestival van Venetië waar ik Moore mocht interviewen. Op mijn provocerend bedoelde vraag "Komt deze film niet een jaar te laat?" reageerde Moore meewarig met: "Denk je echt dat we de crisis alweer achter de rug hebben? Het spijt me, maar het ergste moet nog komen!" Moore bleek – helaas – weer eens een voorspellende blik te hebben.
Trump en #metoo
Al had de filmmaker weer níet voorzien dat Trump president zou worden – hij werkt momenteel aan een documentaire over de machinaties achter de verkiezing van Trump, getiteld Fahrenheit 11/9. De titel is zowel een knipoog naar zijn eerdere film Fahrenheit 9/11 als een verwijzing naar de datum (9 november, dus 11/9 in de VS) waarop Trump werd verkozen. De documentaire heeft intussen ironisch genoeg vertraging opgelopen door de #metoo-affaire: de producent van Fahrenheit 11/9 was namelijk Harvey Weinstein. Moore wil nu de naam ‘Weinstein’ van de film halen, maar Weinstein wil dan wel eerst zijn geïnvesteerde 2 miljoen dollar terug. Moore weigert echter geld aan ‘seksueel roofdier’ te doneren dus hebben de advocaten hun messen geslepen voor de onvermijdelijke rechtszaak.
Amerikaanse Erica Terpstra
Daarom moeten we het voorlopig doen met Moore’s laatste echte documentaire, Where to invade next. (Het tussendoortje Michael Moore in Trumpland tel ik niet mee, dat was een registratie van een stand up optreden van Moore om Hillary Clinton als presidentskandidaat te steunen – niet dat dat veel heeft geholpen).
In Where to invade next onderzoekt Moore met geveinsde onnozelheid welke landen in aanmerking komen om door de VS te worden geannexeerd, om hun beste ideeën over te nemen. Net als in Sicko is de ondertoon namelijk dat zaken zoals gezondheidszorg, onderwijs, vakanties en arbeidsvoorwaarden in landen als Italië en Frankrijk en zelfs in Finland en Slovenië veel beter geregeld zijn dan in de VS. De humor van Moore, met veel creatief gebruik van archiefmateriaal, is vaak nogal flauw en lomp, maar dat valt ook te verwachten van deze olifant in de Amerikaanse porseleinkast. Maar ook al is hij soms demagogisch, hij durft zaken aan de kaak te stellen die niet goed zijn geregeld in de VS, ook al wordt hij daardoor door rechtse Amerikanen als linkse populist en zelfs landverrader gezien. En je kan met hem lachen, wanneer hij als een soort Amerikaanse Erica Terpstra vol gespeelde verbazing door Europa draaft en slechts oog heeft voor de positieve kanten.
In dit fragment legt hij in de Late Show aan Stephen Colbert uit wat hij wilde bereiken met Where to invade next: "Ik wilde geen problemen laten zien, alleen oplossingen."
Where to invade Next zie je vrijdag 5 januari om 20.20 op NPO 3.