Popcorntijd: I, Daniel Blake en Gluckauf
In Popcorntijd bespreekt André Nientied wekelijks het leukste filmnieuws en de beste kijktips. Deze week I, Daniel Blake en Gluckauf.
I, Daniel Blake
Sinds de verkiezing van Trump is de vraag of ‘de boze blanke man’ wel genoeg aan bod komt in de media weer actueel, ook bij de NPO. Die discussie is overigens niet nieuw: 30 jaar terug zochten Henk Spaan en Harry Vermeegen al naar De Gewone Man in het satirische programma Pisa en ook in Draadstaal duikt ‘the man in the streets’ regelmatig op.
In de bioscoop komt de gewone man slechts mondjesmaat aan bod: de doorsnee bezoeker telt liever een tientje neer voor een film over een tovenaar met een magische koffer vol fabeldieren. De gewone man is alleen interessant wanneer hij zich ineens ontpopt tot superheld: zo blijkt zelfs in de op het oog doodsaaie accountant uit The Accountant een actieheld schuil te gaan.
Gelukkig zijn er ook filmmakers die zich wél bekommeren om de gewone man en een daarvan is Ken Loach. De inmiddels 80-jarige Britse regisseur van My Name is Joe en Looking for Eric heeft zijn carrière gebouwd op kitchen sink dramas over arbeiders, alcoholisten en werklozen die gemangeld worden door de willekeur van de bureaucratie.
Zijn nieuwe film, I, Daniel Blake, is wederom geen musical of superheldenfilm, maar een sociaal drama over een 59-jarige weduwnaar, Daniel Blake (Dave Johns), die in een Kafkaëske nachtmerrie belandt nadat hij zijn werk kwijtraakt vanwege hartproblemen. Van de dokter mag hij nog niet gaan werken maar een gezondheidsmedewerker van de Sociale Dienst beoordeelt hem volgens het puntensysteem als nét fit genoeg, dus krijgt Daniel geen uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. En om een werkloosheidsuitkering te krijgen moet hij solliciteren op banen die hij vanwege zijn gezondheid niet mag aannemen. Zo wordt Daniel Blake van het kastje naar de muur gestuurd tot deze brave burger getergd genoeg is om zich te ontpoppen tot – daar is hij dan! – een boze blanke man. Maar wel een met een klein hartje: Daniel ontfermt zich over een alleenstaande moeder die net als hij in het doolhof van de verzorgingsstaat is verdwaald.
Er komt een hoop onrecht voorbij in I, Daniel Blake en hoewel het goed is gespeeld is het ook een beetje volgens het boekje: instanties zijn slecht, individuen bedoelen het meestal goed.
Op het filmfestival van Cannes won Loach met I, Daniel Blake de Gouden Palm. Tien jaar terug won hij de hoogste onderscheiding van het filmfestival al voor The Wind That Shakes The Barley. Want dat is ook het typische met films over de gewone man: ze doen het goed bij de elite die filmfestivals bezoekt en naar arthouses gaat – zie ook Gluckauf.
Gluckauf
Vorig jaar was Gluckauf van Remy van Heugten de grote winnaar op het Nederlands Film Festival, met vier Gouden Kalveren (Beste regie, film, scenario, camera).
Het sombere maar sterke drama speelt zich af in de Limburgse mijnstreek – de titel is een term uit de mijnbouw en de dialogen zijn in Limburgs dialect. Maar de hoofdpersonen zijn geen gezellige bourgondische Limburgers, doch sjoemelaars die hun drankrekening met zelf geschoten konijnen betalen.
Dat laatste is het geval bij Lei Frissen, een verbitterde werkloze man met een kort lontje; met andere woorden, een boze witte man. Zijn zoon Jeffrey heeft wel werk, al is het bij een coffeeshop, en probeert de schulden die zijn vader heeft bij een soort Limburgse godfather aflossen. Dat kan niet goed gaan in deze sombere wereld vol geknakte ego’s en opvliegende types.
Gluckauf is een prachtige film, al zal de VVV van Limburg er minder blij mee zijn geweest, ondanks de fraaie beelden van glooiende landschappen.
In de bioscoop trok Gluckauf slechts 25.000 bezoekers. Want ja: de Nederlandse gewone man én vrouw wil best naar andere gewone mensen kijken, maar dan wel graag in een romkom, en liever niet in een sociaal drama.
Gluckauf, vrijdag 25 november om 22:15u bij VARA op NPO3