Racen op het water
- 5 minuten leestijd
Powerboatracen wordt wel gezien als de méést heftige racesport die op dit moment bestaat. En Jamie mocht het proberen!
Met een powerboat haal je zo’n 200 kilometer per uur, maar als je het qua beleving wilt vergelijken met een wegsport, moet je het eigenlijk verdubbelen. Dus beeld je maar in dat je met een flinke 400 kilometer per uur over de snelweg gaat. Geen wonder dat powerboatracen zo'n zware sport is.
De 22 jarige Ferdinand Zandbergen wordt dan ook gezien als de Max Verstappen van het powerboatracen. Onder zijn begeleiding stapte Jamie in een powerboat om snoeihard over het water te scheuren. Maar niet voordat hij de nodige training had ondergaan, racen blijft natuurlijk gevaarlijk, ook op het water.
Bewustzijn (verliezen)
Met die 200 kilometer per uur kunnen de krachten die het lichaam te verduren krijgt namelijk oplopen tot 8 G in de bochten. Ter vergelijking: in de Formule 1 op de weg ligt dat tussen de 2 en 5 G. De meeste mensen verliezen het bewustzijn wel bij 5 G. Een bocht in een powerboat duurt alleen niet heel lang, dus de piloten krijgen wél enorme klappen, maar vallen niet zo snel flauw.
Voordat je als piloot in de F2 of F1 mag racen, moet je al een aantal jaren geracet hebben. Eerst in de 15 pk en 30 pk beginnersklasse en daarna een aantal races in de snelle F4 klasse. Pas dan behaal je je superracelicentie en mag je in het hoogste klassement racen.
Trimmen
Gassen en sturen is essentieel om de race te winnen, maar daarnaast moet een piloot de boot ook constant ‘trimmen’ om de optimale snelheid te bereiken en behouden. Dit is het omhoog of omlaag duwen van de boot door de hoek van de motor te veranderen. In het begin wil je de boot natuurlijk zo snél mogelijk hoog uit het water hebben om zo veel mogelijk snelheid te maken en stuur je de neus omhoog. Maar bij hoge snelheid is het gevaarlijk om de neus omhoog te houden omdat deze dan door de wind gemakkelijk achterover kan slaan. Duw je de neus te veel naar beneden dan heeft de boot meer contact met het water en neemt de wrijving toe en de snelheid af (en kan de boot zelfs ónder het wateroppervlak duiken)
Piloot Ferdinand Zandbergen vertelt over zijn racecarrière:
Omslaan
Het állergevaarlijkste dat kan gebeuren is dat je boot met hoge snelheid omslaat. De boot kan omslaan doordat er een tegenstander tegenaan vaart, of doordat je de boot teveel naar achter hebt getrimd waardoor deze wind vangt en omslaat. De klap is dan zó hard dat je in één keer bewusteloos kan raken. En dan stroomt je cockpit ook nog eens heel snel vol met water. Als je achterover klapt, moet je zo snel mogelijk uit de boot ontsnappen. Anders verdrink je. En precies dáárom oefenen powerboatpiloten regelmatig wat ze moeten doen bij zo’n crash. Dit noemen ze de cockpitontsnappingstest.
En dat moest Jamie natuurlijk ook doen
En de boot zelf dan?
De Boot die Jamie mocht besturen was een F4-klasse Powerboat
Hier eventjes wat feitjes op een rij.
De romp is gemaakt van koolstofvezel en kevlar (waar kogelvrije vesten ook van gemaakt worden). De boot is 3,9 meter lang en 2 meter breed. Hij weegt, inclusief piloot, 350 kilo. Een ouderwets autotje is er niets bij want een F4-klasse boot heeft een vermogen van 100 PK waarmee topsnelheden van 110 kilometer per uur kunnen worden bereikt. Van nul naar honderd haalt de boot in 5 seconden... Dat is behoorlijk rap!
Vorm romp
De vorm van de romp van een F1, F2 en F4 is eigenlijk precies hetzelfde. De boot is gebouwd in catamaran-stijl: twee drijvers die bij hoge snelheid voor een groot deel óp in plaats van ín het water liggen. De binnenkanten van de drijvers zijn strak en staan haaks / loodrecht in het water. Het effect is dat bij hoge snelheden de drijvers als messen door het water snijden. Hierdoor ondervindt de boot weinig weerstand en kunnen de bochten heel strak en scherp genomen worden. Het lijkt soms wel alsof de boten op een rails rijden.
De holte en vorm onder de romp van deze boot heeft dezelfde eigenschappen als een vliegtuigvleugel in de lucht. Bij hoge snelheden onstaat een hogere luchtdruk onder de boot waardoor er een lift ontstaat. Je ‘drijft’ dus voor een groot deel op de lucht onder je boot. De drijvers en de schroef komen voor tweederde boven het water uit. Dit is voor snelheid en wrijving optimaal.
Keuze raceschroef
Voordat de boot het water in gaat wordt er een schroef opgezet. Zo’n schroef is als wat de banden zijn voor Max Verstappen. Per race en per parcours wordt gekeken wat de beste schroef is. Zo wordt voor een parcours met heel veel bochten en weinig lange stukken gekozen voor een een 4- of 5-blads schroef. Deze heeft een hele hoge acceleratie doordat de vele bladen simpelweg meer liters water wegduwen dan een 2-blads. Máár, deze zorgt ook voor een grotere weerstand waardoor de maximale snelheid afneemt. Een tweebladsschroef haalt een hogere maximale snelheid, maar doet er iets langer over om die snelheid te behalen. Dat is dan weer handig voor lange rechte stukken.
PS.
De boot heeft geen rem. Veel vaarplezier!