Drie vrouwen vertellen hoe het is om op te groeien met een ouder met een verslaving.
- Artikel
- 03 mei 2021
- 16 minuten leestijd
Op 2 mei 2021 hadden wij Sitaya Zomer te gast bij Spot On. Zij vertelde ons over hoe het voor haar was om op te groeien in een gezin met een depressieve moeder. Suzanne (20), Christa (27) en Selin (23) vertellen hoe het was om op te groeien met een ouder met een verslaving.
Leestijd: 5 minuten
Trigger warning: Dit artikel bevat verwijzingen naar verslaving, huiselijk geweld, mentale gezondheidsproblemen, zelfbeschadiging en suïcidaliteit.
Zie jij het leven niet meer zitten? Praten kan opluchten. Je kan 24/7 anoniem chatten via 113.nl of bellen met 113 of 0800-0113 (gratis)
Op 2 mei 2021 hadden wij Sitaya Zomer te gast bij Spot On. Zij vertelde ons over hoe het voor haar was om op te groeien in een gezin met een depressieve moeder met een verslaving en een vader die niet altijd thuis woonde. In het interview vertelt ze hoe ze, op elfjarige leeftijd, samen met haar zus alle taken in het huishouden en de verzorging van haar moeder op zich namen. Hun moeder stond onder toezicht en kreeg begeleiding van diverse instanties. Jammer genoeg was die ondersteuning er niet voor haar en haar zus.
Helaas zijn er veel kinderen in een vergelijkbare situatie. Er zijn geen specifieke cijfers over kinderen van ouders met een verslaving, maar het Trimbos Instituut telt jaarlijks 405.000 ouders met een psychische stoornis en/of verslaving. Dat zorgt ervoor dat er jaarlijks zo’n 577.000 kinderen opgroeien met een ouder met psychische en/of verslavingsproblemen. Deze kinderen lopen het risico om vroeg of laat dezelfde soort problematiek te ontwikkelen. Sinds de coronacrisis blijft het aantal meldingen van huiselijk geweld toenemen bij de kindertelefoon. Vooral op de momenten dat scholen sluiten raken deze kinderen sneller uit zicht. Suzanne (20), Christa (27) en Selin* (23) vertellen hoe het was om op te groeien met een ouder met een verslaving.
Suzanne [20 jaar] werkzaam in de zorg
‘’Mijn ouders gingen scheiden toen ik drie was. Op dat moment had ik mijn vader al een half jaar niet gezien. Ik ging bij mijn moeder wonen en zij besloot dat ze het contact tussen mijn vader en mij rustig wilde opbouwen. Niet alleen omdat ik hem al zo lang niet had gezien, maar ook omdat hij dronk. De rechter heeft mijn vader in het gelijk gesteld. Mijn moeder ging nog twee keer in hoger beroep, maar dit mocht niet baten.’’
‘’Van mijn vierde tot mijn dertiende ging ik om het weekend naar mijn vader toe. Ik was altijd erg eenzaam. Mijn vader woonde samen met zijn vriendin op een afgelegen plek dus ik had ook geen vrienden om mee af te spreken. Wanneer hij op een bepaalde manier praatte, bewoog of uit zijn ogen keek wist ik dat ik stil moest zijn. Hij heeft altijd al gedronken, dus ik wist niet beter. Maar ik ben er wel heel waakzaam door geworden. Wanneer hij in slaap viel wist ik dat het veilig was.’’
‘’Wanneer mijn moeder mij kwam ophalen bij mijn vader begon ik haar in haar hand te knijpen. Ik durfde niets te zeggen, het knijpen was een schreeuw om hulp.’’
‘’Ik kon er niet over praten tegen mijn moeder. Ik wist namelijk dat mijn vader haar ook slecht behandelde en ik wilde haar beschermen. Daarnaast heeft mijn vader mij als kind gezegd dat er altijd poppetjes op mijn schouders zitten die met mij meekijken. Daarom durfde ik veel dingen niet te zeggen of te doen. Maar ze kon het wel aan me merken. Wanneer mijn moeder mij kwam ophalen bij mijn vader begon ik haar in haar hand te knijpen. Ik durfde niets te zeggen, het knijpen was een schreeuw om hulp.’’
‘’Doordat mijn vader een narcistische persoonlijkheidsstoornis heeft, kan hij niet op zichzelf reflecteren. Hij geeft iedereen de schuld behalve zichzelf. Hij heeft me verwaarloosd en geestelijk mishandeld. Door de alcohol was zijn rem eraf. Ik heb heel traumatische ervaringen, soms werd hij heel erg boos en ging hij met dingen smijten.’’
‘’Toen ik dertien was las ik een boek over hoe je voor jezelf moet opkomen. Ik besloot om dat te doen en zei dat ik niet meer naar mijn vader wilde. Dit vond ik heel eng, want mijn vader komt best dreigend over.’’
‘’Toen ik dertien was las ik een boek over hoe je voor jezelf moet opkomen. Ik besloot om dat te doen en zei dat ik niet meer naar mijn vader wilde. Dit vond ik heel eng, want mijn vader komt best dreigend over. Mijn moeder en ik hebben het eerst geprobeerd uit te praten met mijn vader en zijn vriendin. Toen heeft mijn vader ons het huis uit gestuurd. Later heb ik nog met een psycholoog geprobeerd om in gesprek te komen, maar dat liet hij afweten.’’
‘’Ik kreeg regelmatig dreigmails van hem. Hij kwam ook langs mijn school om me op te zoeken. Hij was me echt aan het stalken, en dat maakte dat ik me onveilig voelde en constant alert was. Ik heb ook aangifte gedaan bij de politie, maar daar is niets mee gedaan.’’
‘’De situatie met mijn vader heeft veel invloed gehad op mijn leven. Het ging niet goed op school, ik heb last van trauma’s en ik ben altijd alert. Het heeft ook invloed op mijn relaties. Je zoekt toch een bepaalde soort liefde en aandacht die je hebt gemist bij je vader. Doordat je het gewend bent om uitgescholden en verwaarloosd te worden val je al snel op verkeerde mannen. Je hebt niet echt een referentie, dus je kunt ook niet zeggen ‘dit is geen goede relatie’.’’
‘’Op mijn dertiende verbrak ik het contact met mijn vader. Ik raakte in een zware depressie en werd suïcidaal.’’
‘’In groep vier ging ik voor het eerst naar de psycholoog. Mijn vader kwam erachter en heeft gezegd dat ik daar niet meer heen mocht. Om verdere escalatie te voorkomen zijn we daar toen ook mee gestopt. Op mijn dertiende verbrak ik het contact met mijn vader. Ik raakte in een zware depressie en werd suïcidaal. Ik ben toen terug gegaan naar de psycholoog en dat heeft me goed gedaan. Daar heb ik aan traumaverwerking en rouwverwerking gedaan. Want eigenlijk ben je aan het rouwen om iemand die nog in leven is. Daar heb ik veel hulp bij gekregen en daarom kan ik er nu over praten. Ik heb het losgelaten, maar op de een of andere manier blijft het toch altijd aanwezig.’’
Christa [27 jaar] *
‘’Mijn moeder heeft psychische problemen vanuit haar verleden. Haar coping was het gebruik van alcohol. Mijn vader was afwezig, en mijn oudere broer en zus waren ook bijna nooit thuis. Ik ben dus echt alleen opgegroeid. Voor mij was het normaal dat er niet voor me werd gezorgd. Ik wist niet beter.’’
‘’Eigenlijk was ik mijn moeder meer aan het verzorgen dan zijn mij, ik bood haar structuur aan.’’
‘’Wanneer ik naar school moest maakte ik mijn moeder wakker om eten voor me te maken en voor me te zorgen. Het was heel moeilijk voor haar om uit bed te komen en voor me te koken. Soms kwam ik huilend aan op school, maar ik wist niet waarom ik verdrietig was. Docenten zagen dat wel, maar ik kon niet uitleggen wat er aan de hand was. Ik dacht dat het gewoon normaal was. Als ik ’s middags dan thuis kwam lag mijn moeder nog steeds op bed. Dan keek ik op de klok en vroeg ik weer of ze voor me wilde koken. Op dat soort momenten hoorde ik haar huilen tijdens het koken. Dat doet gewoon pijn. Soms troostte ik haar dan. Eigenlijk was ik mijn moeder meer aan het verzorgen dan zij mij, ik bood haar structuur aan. Ze at meestal in de keuken in plaats van in de woonkamer. Ik leefde echt alleen. Na het eten viel ze altijd in slaap op de bank.
‘’Toen ik een jaar of zeven was, is ze tijdens het frituren in slaap gevallen, waarna de pan vlam vatte. Mijn broer kwam thuis van zijn nachtdienst en trof het huis in brand aan. Hij heeft toen mijn zus en mij snel uit bed gehaald, en vervolgens de brandweer gebeld. Zij hebben mijn moeder toen wakker gemaakt.’’
‘’Ze was haar gevoelens zo veel aan het uitschakelen dat het soms uitliep op gevaarlijke situaties. Toen ik een jaar of zeven was, is ze tijdens het frituren in slaap gevallen, waarna de pan vlam vatte. Mijn broer kwam thuis van zijn nachtdienst en trof het huis in brand aan. Hij heeft toen mijn zus en mij snel uit bed gehaald, en vervolgens de brandweer gebeld. Zij hebben mijn moeder toen wakker gemaakt.’’
‘’Als je zelf je eigen kinderen aanmeldt bij jeugdzorg heb je namelijk meer te zeggen, dan als de melding door school gedaan wordt.’’
‘’Op school zagen ze dat het psychisch steeds slechter met me ging. Toen hebben ze tegen mijn moeder gezegd dat ze mij gingen aanmelden bij jeugdzorg, maar dat ze haar eerst de kans wilden geven het zelf te doen. Als je zelf je eigen kinderen aanmeldt bij jeugdzorg heb je namelijk meer te zeggen dan als de melding door school gedaan wordt. Mijn moeder heeft mij toen aangemeld en ik ben op mijn elfde voor twee jaar bij een vriendin van mijn moeder gaan wonen. Daarna ben ik van plek naar plek verhuisd. Uithuisplaatsing is altijd traumatisch. Maar het was niet dat ik door de politie werd opgehaald ofzo. Het is zo rustig mogelijk verlopen, maar het is wel traumatisch voor mij geweest’’.
‘’Vanuit jeugdzorg lag de focus vooral op het vinden van een onderkomen. Er werd gezorgd dat mijn lichamelijke ontwikkeling goed verliep. Dus dat ik goed te eten kreeg, ergens kon slapen en naar school kon gaan voor mijn cognitieve ontwikkeling. Maar ik werd niet voorzien van ondersteuning in mijn emotionele ontwikkeling. Daar zijn ze wel echt in tekortgeschoten.’’
‘’Vanuit jeugdzorg lag de focus vooral op het vinden van een onderkomen. Er werd gezorgd dat mijn lichamelijke ontwikkeling goed verliep. Dus dat ik goed te eten kreeg, ergens kon slapen en naar school kon gaan voor mijn cognitieve ontwikkeling. Maar ik werd niet voorzien van ondersteuning in mijn emotionele ontwikkeling. Daar zijn ze wel echt in tekortgeschoten. Iedereen snapt dat als je als baby niet genoeg voeding krijgt, dat je dan blijvende schade kan oplopen, lichamelijk of in je hersenen. Maar dat is precies hetzelfde met je emotionele ontwikkeling. Als je daar niet goed in wordt voorzien dan krijg je ook blijvende schade.’’
‘’We hebben geen ooms of tantes die de kinderen opvangen. Het is belangrijk om die zorg vanuit de gemeenschap te bieden omdat het beter is voor een kind als het wordt geholpen als het uit iemands hart komt, en niet om iemands portemonnee te vullen.’’
‘’Op mijn elfde ben ik begonnen met zelfbeschadiging, maar daar werd pas iets van gezegd toen ik vijftien was. Voor pleegzorg moest ik vragenlijsten invullen en daar gaf ik het aan. Er werd toen de diagnose angstig depressief gesteld, maar er is verder niets mee gedaan. Ik geef de individualistische maatschappij hier de schuld van. Wanneer een kind iets fout doet vinden we het normaal om het te corrigeren. Hetzelfde zouden we moeten doen wanneer we zien dat een kind iets tekort komt. Het moet een collectieve verantwoordelijkheid zijn binnen de gemeenschap waarin je woont, vind ik. Maar dat is niet het geval, en daarom hebben we al die instellingen zoals pleegzorg en internaten. We hebben geen ooms of tantes die de kinderen opvangen. Het is belangrijk om die zorg vanuit de gemeenschap te bieden omdat het beter is voor een kind als het wordt geholpen wanneer het uit iemands hart komt, en niet om iemands portemonnee te vullen.’’
‘’Het heeft impact op mijn zelfbeeld gehad. Je voelt dat je niet waardig bent om voor gezorgd te worden. En dat andere mensen het zagen maar niets deden. Wat voor mij heeft geholpen is dat mijn moeder 10 jaar lang in therapie is gegaan. Dat heeft mij veel erkenning gegeven.’’
Selin** [23 jaar] werkzaam in de zorg
‘’Meestal begon je de spanning te voelen in de woonkamer wanneer mijn vader thuiskwam van zijn werk. Tijdens het eten ging de eerste fles wijn open. Soms stopte het bij één fles en soms kwam er nog een tweede bij. Wanneer hij begon te drinken was het maar de vraag wie er vandaag aan de beurt was om gekleineerd te worden. Als kind raakt dat je. We hebben dat ook tegen hem gezegd, maar hij lachte het weg. Soms deed iemand wel eens mee met zijn gedrag, niet zo zeer omdat diegene dat wilde, maar meer uit angst om zelf het slachtoffer te worden.’’
‘’Mijn broer, broertje en ik ruimden altijd samen de tafel af. Mijn vader wilde standaard koffie na het eten. Daarnaast moesten we hem ook alcohol serveren. Wijn schonk hij zelf in, maar wij moesten een Bacardi-cola voor hem maken. Zodra hij op de bank ging zitten ging de televisie aan. De één zette koffie, de ander ging de tafel afruimen en de ander schonk dan zijn Bacardi-cola in. Na het opruimen gingen wij, de kinderen, naar boven. Niemand had behoefte om bij hem in de buurt te zitten.’’
‘’Wanneer mijn moeder in de gaten had dat hij naar boven kwam om ons een pak slaag te geven, probeerde ze ertussen te springen om de klappen op te vangen. Later ben ik erachter gekomen dat hij haar ook sloeg.’’
‘’Mijn broers en ik konden vaak niet slapen. Mijn vader had losse handjes en als hij dat door had, kwam hij naar boven en dan zwaaide er wat. En dat alleen omdat je niet lag te slapen. Wanneer mijn moeder in de gaten had dat hij naar boven kwam om ons een pak slaag te geven, probeerde ze ertussen te springen om de klappen op te vangen. Later ben ik erachter gekomen dat hij haar ook sloeg.’’
‘’Ik had, in vertrouwen, aan mijn docent verteld dat ik het best spannend vond om thuis te zijn en dat mijn vader veel drinkt. Toen mijn vader thuis kwam van het oudergesprek was hij heel boos en gaf me een hele harde klap. Ik schrok me rot, ik had niet verwacht dat mijn docent het zou doorvertellen. Daarna heb ik er nooit meer met iemand over gesproken.’’
‘’Mijn ouders waren nooit betrokken bij ons schoolproces. Als er al iemand kwam opdagen bij ons op school was het mijn moeder. Ik heb een keer een brief meegekregen van school waarin er gevraagd werd om een gesprek met beide ouders. Ik had, in vertrouwen, aan mijn docent verteld dat ik het best spannend vond om thuis te zijn en dat mijn vader veel drinkt. Toen mijn vader thuis kwam van het oudergesprek was hij heel boos en gaf me een hele harde klap. Ik schrok me rot, ik had niet verwacht dat mijn docent het zou doorvertellen. Daarna heb ik er nooit meer met iemand over gesproken.’’
‘’Binnen de Turkse cultuur is het niet gebruikelijk om te spreken over dingen die binnen de familie gebeuren. Scheiden is not done, en alcohol is ook een taboe’’.
‘’Rond mijn twaalfde gingen mijn ouders scheiden en alle kinderen gingen bij mijn moeder wonen. Binnen de Turkse cultuur is het niet gebruikelijk om te spreken over dingen die binnen de familie gebeuren. Scheiden is not done en alcohol is ook een taboe. Mijn moeder heeft nooit met haar zussen of ouders kunnen bespreken wat er bij ons thuis gebeurde. Dat we werden geslagen, of dat ze ging scheiden. Tot op de dag van vandaag denken ze dat mijn ouders nog bij elkaar zijn. Eigenlijk heeft mijn moeder er met niemand over gepraat tot mijn broertje overleed. Toen heeft mijn moeder ervoor gekozen om naar een psycholoog te gaan en alles te bespreken.’’
‘’Ik voelde me intens gelukkig omdat ik eindelijk mijn grenzen durfde te stellen en kon weglopen.’’
‘’Na de scheiding ben ik een keer bij mijn vader langs geweest. Toen hij me vroeg of ik bleef eten zei ik dat ik dat alleen zou doen als hij niet zou drinken waar ik bij ben. Mijn vader stemde in, maar nog geen anderhalf uur later moest hij tóch een fles openen. Ik heb toen mijn spullen gepakt en hem gezegd dat hij hulp moet zoeken. Ik voelde me intens gelukkig omdat ik eindelijk mijn grenzen durfde te stellen en kon weglopen. Het was een opluchting dat ik niet meer bij hem woonde. Vroeger kon ik nergens heen, ik voelde me echt opgesloten in mijn eigen huis.’’
‘’Voor de mensen die dit lezen en zich herkennen in dit verhaal: schaam je niet. Erover praten helpt je in het rouwproces en zo kun je het uiteindelijk leren accepteren.’’
* Gegevens bekend bij de redactie.
** Echte naam is bekend bij de redactie.
Meer artikelen, programma's en korte video's hierover? Check alles over het thema ‘wonen’ op www.npo3.nl/homesweethome
Geschreven door Eda Külekçi