Rebelse kunst in het nieuwe Parijs
Parijs en ik: we hebben een traditie. Elk jaar dwaal ik een week lang door de straten, langs de brede boulevards en de knusse steegjes, op zoek naar dat warme gevoel dat de stad me geeft. Een glimp van het verleden, een echo van de kunstenaars die hier ooit leefden. Maar achter die elegante façades en perfect symmetrische lanen schuilt een geschiedenis die minder verfijnd is – een stad die zichzelf met geweld opnieuw heeft moeten uitvinden. Die verborgen laag van Parijs, vol rauwheid en leed, vormt het hart van de tentoonstelling Nieuw Parijs: van Monet tot Morisot in Kunstmuseum Den Haag.
In de prachtige Tuinzaal van het Kunstmuseum Den Haag luister ik samen met andere journalisten, francofielen en kunstkenners naar Froukje van Dijk, de curator van Nieuw Parijs: van Monet tot Morisot. Terwijl ze spreekt, flitsen op een groot scherm beelden voorbij: foto’s en schilderijen van brede boulevards, schimmige steegjes en drukke café’s. Ze vertellen het verhaal van een stad in transitie. Froukje vertelt hoe Parijs, na de verwoestingen van de Frans-Pruisische Oorlog en de bloedige Commune-opstand, in rap tempo werd omgevormd. De smalle, middeleeuwse straten maakten in opdracht van Napoleon plaats voor de brede boulevards van de architect Haussmann. Het was de geboorte van het moderne Parijs zoals we dat nu kennen, maar tegen een hoge prijs: duizenden arbeiders werden uit hun huizen verdreven, wijken werden gesloopt en de stad werd een speelbal van politieke macht.
Die turbulente periode, waarin Parijs zichzelf opnieuw uitvond, vormt de voedingsbodem voor een revolutie in de kunst. Terwijl de stad en de wetenschap verandert, zoeken kunstenaars naar nieuwe manieren om haar in beeld te brengen. Weg zijn de romantische, gepolijste stadsgezichten en mythische afbeeldingen – in plaats daarvan verschijnen losse, vluchtige penseelstreken die het moment vangen. Froukje benadrukt dat het impressionisme niet zomaar ontstond in 1874, bij de beroemde eerste impressionistische tentoonstelling. Dat zaadje werd al veel eerder geplant, in de straten vol stof en puin, waar schilders als Manet en Monet het Parijs van hun tijd probeerden te vatten: een stad vol contrasten, tussen schoonheid en verval, grandeur en ontwrichting.
Voor een uitgebreider beeld over deze periode maakte Philip Freriks (de man van de Slimste Mens) een speciale uitzending in zijn serie Een Hollander in Parijs (NTR).


Na de presentatie mogen we de tentoonstelling eindelijk met eigen ogen zien. We lopen de trap op en betreden de eerste zaal, het begin van een slingerend parcours door de geschiedenis. Elke ruimte representeert een ander hoofdstuk uit die periode in Parijs: van de verwoestingen van de Frans-Pruisische Oorlog tot de wederopbouw en de opkomst van het moderne stadsleven. De zalen worden eerst gevuld met oude foto’s en prenten, die op een pijnlijke manier laten zien hoe de mensen zich in die tijd hebben moeten voelen. Er waren geen huizen, weinig geld en ontzettend veel sociale onrust. Met die feiten in gedachten worden er langzaamaan schilderijen in de zalen getoond. Het begon met schilderijen van vervallen straten en huizen, tot dat de afbeeldingen steeds herkenbaarder worden en je de kenmerkende créme witte gevels van Haussmann op ziet doemen.
Daarnaast was niet alleen de architectuur een bron van inspiratie voor de vroege impressionisten, maar ook de mensen van de stad zelf. Opeens werden niet alleen rijke burgers en adel geportretteerd, maar ook het gewone volk – de arbeiders, de straatmuzikanten, de marktvrouwen. Het mooiste voorbeeld hiervan, als je het mij vraagt, hangt hier in de tentoonstelling: het kleine meisje dat Frédéric Bazille in 1866 schilderde. Volgens de titel van het werk is ze een Italiaans straatzangeresje, maar ze zou net zo goed een kind van Parijs kunnen zijn. Met haar viool in de hand en vodden om haar lijf staat ze daar, fier rechtop, vastgelegd in verf alsof ze haar plek in de stad opeist. Ik stel me voor hoe de bezoekers uit die tijd hun wenkbrauwen optrokken, fluisterend: ‘Waarom háár?’ Maar juist daarom. Omdat zij het Parijs van toen belichaamt – niet het gefilterde plaatje, maar de stad zoals die echt was.

Toch is de tentoonstelling niet alleen vol met leed. Tussen alle beelden van verwoesting en onrust hangen ook schilderijen vol licht en leven: lachende mensen in parken, dansende stellen in cafés, de Seine die goud kleurt in de avondzon. Alsof de kunstenaars wilden laten zien dat Parijs, ondanks alle chaos, óók een plek van schoonheid en veerkracht bleef. Dat vind ik zo mooi aan deze tentoonstelling: hoe de kunst zowel de rauwe werkelijkheid vastlegt als een vlucht naar iets moois.
Als ik uiteindelijk weer buiten sta, moet ik even wennen aan het Nederlandse karakter van Den Haag. Parijs, zo merk ik, blijft altijd een beetje plakken. Voor ik er erg in heb, heb ik mijn telefoon in mijn hand en bestel ik een treinticket naar de stad van de liefde, het licht maar vooral ook het impressionisme.


Remi Kerkhoven
Is onmogelijk aan te treffen zonder een boek op zak, muziek op haar oren (als er maar enige vorm van groove in zit) of filosoferend over de talloze films die ze in kleine filmhuizen heeft gezien. Het liefst op de hoogte van alle nieuwtjes in het culturele landschap, zodat ze kan opscheppen.
Vond je dit leuk?
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de NPO Cultuur nieuwsbrief en ontvang iedere vrijdag mooie, inspirerende en