Een lekkerbek kan van veel verschillende vissen gemaakt worden. Een groot aantal daarvan komt uit de Noordzee. Dit jaar moet de visvangst in de Noordzee 100% duurzaam zijn, maar vorig jaar was dat pas 52%. Hoe kan dat en hoe staan de vispopulaties er eigenlijk voor in de Noordzee?
2020
De regels voor de Europese visserij zijn door de EU vastgelegd in
het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Deze is voor het laatst herzien in 2014
en toen is onder andere bepaald dat vanaf 2020 alle commerciële visvangst in de
Europese wateren 100% duurzaam moet zijn. Alle landen binnen de EU hebben dit
toegezegd. Toch was in 2019 nog maar 52% van alle vangst in de Noordzee
duurzaam. Voor de Nederlandse visvangst was dat met 63% al beter, maar dus nog
lang geen 100%. Hoe kan dat?
Visquota
De Europese Unie bepaalt elk jaar in december per vissoort hoeveel
ervan gevangen en aan land gebracht mag worden. Dit doet de EU aan de hand van
de Maximum Sustainable Yield (MSY), oftewel de maximale duurzame oogst: Het
aantal vissen dat vissers maximaal kunnen vangen. Wat de MSY is, daar gaat de
Internationale Raad voor het Onderzoek der Zee (ICES) over. Daar zijn ook
Nederlandse wetenschappers bij betrokken. Zij geven de EU per vissoort advies
over de hoeveelheid die duurzaam gevangen kan worden. De EU verdeelt vervolgens
die hoeveelheid volgens eerder afgesproken percentages over de EU-lidstaten.
Dit zijn de visquota. Voor vissoorten waar geen MSY voor is, moet het advies
van ICES op basis van een voorzorgsprincipe worden gevolgd.
Bijvangst
In de praktijk houden vissers zich dus lang niet altijd aan de quota. “Wat de
visserij stuurt is waar je geld mee verdient”, vertelt Irene Kingma,
programmaleider visserij en natuur bij Stichting De Noordzee. Er is op dit
moment een heftige discussie gaande over wat nou commercieel gevangen vis is.
Voor Nederland zijn tong en schol commercieel belangrijke vissen. Deze worden
gevangen met grote sleepnetten waar ook veel bijvangst tussen zit, zoals
wijting, tongschar en griet. De vissers zien deze bijvangst als niet
commercieel, terwijl de wetenschap en natuurorganisaties daar anders over denken,
want deze vis wordt uiteindelijk wel verkocht. Deze “bijvangst” is bovendien
niet duurzaam gevangen. “Ook wordt er geschoven en gesjoemeld met cijfers van
de vangsten.”
Nationale overheden
Nationale overheden zetten daarnaast veel druk op onderhandelingen
met de EU en proberen zo hoog mogelijke quota binnen te halen voor de vis waar
hun landen op mogen vissen. “Het is een klassieke handelsovereenkomst”, zegt Kingma,
“Het gaat over maximale opbrengsten, handel en winsten voor de ondernemers en
dat gebeurt achter gesloten deuren. Het is niet transparant. Maar als iedere
minister opkomt voor de eigen industrie dan verliest de zee.”
Vispopulatie
Gelukkig geldt dit verlies niet voor alle vissoorten. In November vorig jaar
bleek dat er onder andere veel nieuwe aanwas voor jonge schol en tong was, twee
commercieel belangrijke vissen voor Nederland. Het ICES stelde daarop zijn
vangstadviezen naar boven bij, waardoor er weer meer gevangen mag worden. De Europese visserijministers zijn voor tong een toename van 39,8% en schol
een toename van 17,1% overeengekomen. Voor makreel is zelfs een toename van 41%
toegekend.
Kabeljauw en zeebaars
Toch zijn er ook soorten waar het veel minder goed mee gaat. De kabeljauw heeft
het al jaren moeilijk in de Noordzee. Het quotum daarvoor is gehalveerd. “En
zelfs dat is niet genoeg”, vertelt Kingma, “De kabeljauw is heel lang
overbevist geweest. Sinds de jaren tachtig is er iets aan gedaan, maar niet
genoeg. Het niveau is altijd zwak gebleven.” Ook de quota voor tarbot, griet en
horsmakreel zijn naar beneden bijgesteld. Daarnaast is er voor de zeebaars ook
al jaren een vangstbeperking.
Consequenties
Het
beleid van de EU lijkt voor sommige vissoorten dus zijn vruchten af te werpen,
maar anderen blijven het moeilijk houden. Daar is een 100%
duurzame visserij voor nodig. “Maar dat gaan we ook dit jaar niet halen. Het
beleid van de EU is nu nog te vrijblijvend”, vertelt Kingma. Boetes of andere
straffen worden op dit moment nog niet uitgedeeld door de EU.
Geschreven door: Maic Oudejans
Bronnen:
Irene Kingma,
programmaleider, programmaleider visserij en natuur bij Stichting De Noordzee, Rijksoverheid, VisNed, WUR