Kijkersvraag: Hoe weet je of wild vlees veilig is?
- Artikel
- 14 dec 2020
- 3 minuten leestijd
Wild is een interessante optie als je eens iets anders wil proberen of als je iets speciaals op tafel wil zetten als je gasten te eten krijgt. Maar (wilde) dieren kunnen ziektedragers zijn. Op een boerderij is uiteraard veel controle, maar hoe zit dat met wild? Hoe weet je of wild veilig is?
Wild dat gekocht wordt van een jager
Wildbewerkingsinrichtingen, restaurants, poeliers en particulieren kunnen wild rechtstreeks bij een jager kopen. Maar vlees verkopen kan natuurlijk niet zomaar in het wilde weg. Bij geschoten wild moet daarom een verklaring Wildhygiëne bij zit. Hierop staat of het dier er gezond uit ziet, of het afwijkingen heeft en door wie, waar en wanneer het dier geschoten is. Het formulier bestaat overigens uit twee delen. Het eerste deel wordt door de jager ingevuld, het tweede deel door een ‘gekwalificeerd persoon’. Dat is een jager die de cursus Wildhygiëne van de Stichting Jachtopleiding Nederland succesvol heeft afgerond. De jager en de gekwalificeerd persoon op de verklaring kunnen dus ook dezelfde persoon zijn. Dieren die een erkend wildbewerkingsinrichting bij de consument komen, worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit gecheckt.
Wilde zwijnen
Bij zwijnenvlees moet naast een Verklaring Wildhygiëne ook een negatieve uitslag van een trichine-onderzoek bij zitten. In vlees van wilde zwijnen kan namelijk de rondworm Trichinella zitten die bij mensen de infectieziekte Trichinellose kan veroorzaken.
Loodje tegen stropen
Bij grotere dieren, zoals een wildzwijn of een hert moet aan het karkas ook nog een zogenaamd ‘loodje’ gehangen worden. Dat gebeurt na het schieten van het dier. Dit loodje is een soort zegel of merk waarop het nummer staat van de wildbeheereenheid van het gebied waar het dier geschoten is. Dit nummer is ook nog gekoppeld aan een afschotvergunning. Hiermee wil men stroperij voorkomen.
Veel ongekeurd wild naar consument
Volgens natuurorganisaties laat de naleving en controle van de regels nogal wat te wensen over. De Faunabescherming stelt dat er dagelijks talloze ongekeurde dieren naar de consumptie gaan: “De jager moet het levende dier voor het schot beoordelen op ‘abnormaliteiten’. Een regel waar we weinig waarde aan hoeven te hechten als je de jachtpraktijk kent. Dieren worden van grote afstand beschoten of opgedreven, waarna jagers vuren op alles wat beweegt. Bij kleinere dieren mag de jager groepsgewijs ‘keuren’. Schiet hij bijvoorbeeld 20 konijnen op één dag op één plaats, dan hoeft hij maar één dier te ‘keuren’.” Ook Op die manier zouden veel ongekeurde dieren dus bij de consument terecht komen en potentieel ziektes kunnen overbrengen.
90% wild is niet echt wild
In theorie hebben wilde dieren een mooi vrij leven gehad in hun natuurlijke habitat, wat het vlees duurzaam maakt en goed is voor het dierenwelzijn. Maar in de praktijk is wild vlees niet altijd wild. Sterker nog, 90% van het vlees dat in Nederland als wild verkocht wordt, komt van binnen- of buitenlandse fokkerijen of is afkomstig van in het buitenland geschoten dieren, stelt de Faunabescherming. Alleen in Nederland fokken bedrijven ruim een miljoen ‘wilde’ dieren per jaar. Dat zijn vooral wilde eenden en konijnen. De term ‘wild’ is echter niet beschermd in Nederland, dus mag het vlees wel onder die naam verkocht worden. Wild lijkt dus vooral als verdienmodel een schot in de roos, maar voor de dieren zelf is het vaak niet zo pluis.
Geschreven door: Maic Oudejans
Bronnen: NVWA (2), Rijksoverheid, Jagers Vereniging, Fauna Bescherming