Vragen en antwoorden in wederhoor tussen BOOS en Defensie
- Artikel
- 03 jun 2022
- 18 minuten leestijd
Tijdens het onderzoek naar de nauwe banden tussen de koninklijke familie en de krijgsmacht hebben BOOS en Vrij Nederland in het kader van wederhoor meerdere vragenlijsten verstuurd naar betrokken personen en instanties. Deze lijsten zijn hier te lezen.
De informatie uit deze vragenlijsten is gebruikt in onze aflevering van donderdag 2 juni. Hieronder vind je de algemene toelichting en vragen zoals gestuurd naar het Ministerie van Defensie, de Rijksvoorlichtingsdienst, het Ministerie van Algemene zaken, Lucas van Lippe-Biesterfeld en Pieter-Christiaan van Oranje-Nassau. Deze vragen zijn verstuurd op 25 april 2022. Het ministerie van Defensie heeft de vragen namens alle betrokken partijen beantwoord. Wij publiceren deze lijsten zonder aanpassingen.
Algemene toelichting vragen
De Koninklijke familie en de Krijgsmacht hebben een sterke historische band die eeuwen terug gaat. Die band zie je op verschillende manieren in de cultuur van de Krijgsmacht terug. Denk bijvoorbeeld aan de eed die iedere militair aflegt, aan de vaandels en aan de regimenten die naar Oranjes zijn vernoemd. Defensie vindt deze relatie belangrijk en militairen putten hier kracht uit. In de geschiedenis van de Krijgsmacht hebben verschillende leden van de Koninklijke familie gediend. Naast de professionele deelname hebben zij zich ook op verschillende andere manieren en momenten ingezet voor de krijgsmacht en doen dat vaak onbezoldigd. Bij Professor van Vollenhoven en Prins Pieter Christiaan startte het met dienstplicht, bij Lucas van Lippe-Biesterfeld met een vrijwillige dienstneming.
De Koninklijke familie en de Krijgsmacht hebben een sterke historische band die eeuwen terug gaat. Die band zie je op verschillende manieren in de cultuur van de Krijgsmacht terug. Denk bijvoorbeeld aan de eed die iedere militair aflegt, aan de vaandels en aan de regimenten die naar Oranjes zijn vernoemd. Defensie vindt deze relatie belangrijk en militairen putten hier kracht uit. In de geschiedenis van de Krijgsmacht hebben verschillende leden van de Koninklijke familie gediend. Naast de professionele deelname hebben zij zich ook op verschillende andere manieren en momenten ingezet voor de krijgsmacht en doen dat vaak onbezoldigd. Bij Professor van Vollenhoven en Prins Pieter Christiaan startte het met dienstplicht, bij Lucas van Lippe-Biesterfeld met een vrijwillige dienstneming.
1. Professor Pieter van Vollenhoven
Bevordering Pieter van Vollenhoven tot commodore titulair bij de Koninklijke Luchtmacht Op 26 april 2019 werd Pieter van Vollenhoven bevorderd tot commodore titulair bij de Koninklijke Luchtmacht. Daar bij Defensie een rang altijd gekoppeld is aan een functie (en de heer Van Vollenhoven per februari 2011 met pensioen is) vroegen wij ons het volgende af:Vraag 1a.
Is het gebruikelijk een titulaire rang te verlenen aan iemand die de pensioengerechtigde leeftijd is gepasseerd en niet langer in actieve militaire dienst? Zo ja: heeft u daar voorbeelden van?
Is het gebruikelijk een titulaire rang te verlenen aan iemand die de pensioengerechtigde leeftijd is gepasseerd en niet langer in actieve militaire dienst? Zo ja: heeft u daar voorbeelden van?
Antwoord 1a.
Ja. Dit komt vaker voor, er zijn meerdere voorbeelden te noemen. Zoals bijvoorbeeld luitenant-generaal T. Meines, luitenant-kolonel W. Plink en Schout bij Nacht H.J.E. van der Kop.
Ja. Dit komt vaker voor, er zijn meerdere voorbeelden te noemen. Zoals bijvoorbeeld luitenant-generaal T. Meines, luitenant-kolonel W. Plink en Schout bij Nacht H.J.E. van der Kop.
Vraag 1b.
Ervan uitgaande dat er geen functie is gekoppeld aan deze titulaire rang: wat is de meerwaarde voor de krijgsmacht om mensen slechts symbolisch een bevordering toe te kennen?
Ervan uitgaande dat er geen functie is gekoppeld aan deze titulaire rang: wat is de meerwaarde voor de krijgsmacht om mensen slechts symbolisch een bevordering toe te kennen?
Antwoord 1b.
Het toekennen van een titulaire rang – waar geen financiële consequenties aan verbonden zijn – aan een militair die niet of niet meer in werkelijke dienst is, geschiedt met enige regelmaat. Het is geen bevordering, maar een bijzonder eerbewijs. Dit is geregeld in artikel 130, derde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement. Dit artikellid luidt: “Aan de militair kan ter zake van het op een bijzondere wijze hebben bijgedragen tot de behartiging van de belangen van de krijgsmacht een titulaire rang worden toegekend.”
Het toekennen van een titulaire rang – waar geen financiële consequenties aan verbonden zijn – aan een militair die niet of niet meer in werkelijke dienst is, geschiedt met enige regelmaat. Het is geen bevordering, maar een bijzonder eerbewijs. Dit is geregeld in artikel 130, derde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement. Dit artikellid luidt: “Aan de militair kan ter zake van het op een bijzondere wijze hebben bijgedragen tot de behartiging van de belangen van de krijgsmacht een titulaire rang worden toegekend.”
Dit gebeurt onder meer met (gewezen) militairen (al dan niet) behorende tot het reservepersoneel die zich gedurende vele jaren hebben ingespannen voor de krijgsmacht of voor bijvoorbeeld verenigingen van reservemilitairen of als een bijzonder blijk van waardering voor andere langdurige werkzaamheden (bijvoorbeeld jarenlang secretaris van het cavalerie-ere escorte, organisatie van de Tweedaagse Militaire Prestatietocht, etc. ). Als de te verlenen titulaire rang een officiersrang is, gebeurt de toekenning bij Koninklijk besluit. Meestal wordt hiervoor een speciaal moment gekozen, een jubileumviering, veteranendag, of een verjaardag.
Het toekennen van een titulaire rang als blijk van waardering geschiedt in zijn algemeenheid niet aan militairen die in actieve dienst zijn. Voor hen zijn andere beloningsvormen, zoals een gratificatie, functioneringstoelage of als het gaat om een bijzondere daad, het toekennen van een erekoord.
Professor van Vollenhoven heeft zijn dienstplicht vervuld bij de Koninklijke Luchtmacht. Hij heeft zich gedurende meer dan 50 jaar ingezet voor Defensie en de Luchtmacht. Het toekennen van de titulaire rang van commodore aan de heer Van Vollenhoven moet dan ook in dat licht worden gezien en in verband met zijn jarenlange verdiensten voor de krijgsmacht in het algemeen en de veiligheid in het bijzonder
Vraag 1c.
Gebeurt dit vaker? Zo ja: hoeveel titulaire officieren is de Luchtmacht, en in bredere zin, de krijgsmacht rijk?
Gebeurt dit vaker? Zo ja: hoeveel titulaire officieren is de Luchtmacht, en in bredere zin, de krijgsmacht rijk?
Antwoord 1c.
Zie antwoord hierboven.
Zie antwoord hierboven.
Vraag 1d.
Wat zijn de voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen?
Wat zijn de voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen?
Antwoord 1d.
Dit is geregeld in artikel 130, derde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement. Dit artikellid luidt: “Aan de militair kan ter zake van het op een bijzondere wijze hebben bijgedragen tot de behartiging van de belangen van de krijgsmacht een titulaire rang worden toegekend.”
Dit is geregeld in artikel 130, derde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement. Dit artikellid luidt: “Aan de militair kan ter zake van het op een bijzondere wijze hebben bijgedragen tot de behartiging van de belangen van de krijgsmacht een titulaire rang worden toegekend.”
Vraag 1e.
Vervalt met het ontbreken van een functie ook de hieraan gekoppelde financiële vergoeding?
Vervalt met het ontbreken van een functie ook de hieraan gekoppelde financiële vergoeding?
Antwoord 1e.
Er zijn is geen financiële vergoeding verbonden aan een titulaire rang. Het gaat alleen om het mogen dragen van de bijbehorende rangonderscheidingstekenen indien men in uniform gekleed gaat. Er is dus geen sprake van een gift, maar van een bijzonder blijk van waardering.
Er zijn is geen financiële vergoeding verbonden aan een titulaire rang. Het gaat alleen om het mogen dragen van de bijbehorende rangonderscheidingstekenen indien men in uniform gekleed gaat. Er is dus geen sprake van een gift, maar van een bijzonder blijk van waardering.
Vraag 1f.
Tot wanneer vervulde de heer Pieter van Vollenhoven een functie (en daaraan gekoppelde actieve rol) bij Defensie, en welke was dit?
Tot wanneer vervulde de heer Pieter van Vollenhoven een functie (en daaraan gekoppelde actieve rol) bij Defensie, en welke was dit?
Antwoord 1f.
De heer van Vollenhoven vervult net als de genoemde andere titulair benoemden geen functie meer binnen defensie. Tot op de dag van vandaag is de heer Van Vollenhoven (onbezoldigd) Adjudant in Buitengewone dienst van Zijne Majesteit de Koning, zoals hij dat ook eerder was voor toenmalig Koningin Beatrix en Koningin Juliana.
De heer van Vollenhoven vervult net als de genoemde andere titulair benoemden geen functie meer binnen defensie. Tot op de dag van vandaag is de heer Van Vollenhoven (onbezoldigd) Adjudant in Buitengewone dienst van Zijne Majesteit de Koning, zoals hij dat ook eerder was voor toenmalig Koningin Beatrix en Koningin Juliana.
Vraag 1g.
Is het standaard bij een titulaire bevordering vliegtuigen over te laten vliegen alsmede de bevorderde ‘voor zijn verjaardag in één daarvan een vlucht’ te laten maken?
Is het standaard bij een titulaire bevordering vliegtuigen over te laten vliegen alsmede de bevorderde ‘voor zijn verjaardag in één daarvan een vlucht’ te laten maken?
Antwoord 1g.
Nee. Er is geen standaard voor titulaire bevorderingen anders dan dat er doorgaans voor een feestelijk moment een context gekozen wordt. Wellicht doelt uw vraag op het overvliegen van twee historische vliegtuigen van de door vrijwilligers gerunde Stichting Historische Vlucht Koninklijke Luchtmacht. Dit gebeurde op eigen initiatief van de Stichting, die overigens geen deel uitmaakt van de Krijgsmacht.
Nee. Er is geen standaard voor titulaire bevorderingen anders dan dat er doorgaans voor een feestelijk moment een context gekozen wordt. Wellicht doelt uw vraag op het overvliegen van twee historische vliegtuigen van de door vrijwilligers gerunde Stichting Historische Vlucht Koninklijke Luchtmacht. Dit gebeurde op eigen initiatief van de Stichting, die overigens geen deel uitmaakt van de Krijgsmacht.
Vraag 1h.
Is het standaard bij een titulaire bevordering rekening te houden met persoonlijke omstandigheden (zoals een verjaardag) of de familiaire relationele sfeer (verhoudingen wat betreft rang aan de keukentafel thuis)?
Is het standaard bij een titulaire bevordering rekening te houden met persoonlijke omstandigheden (zoals een verjaardag) of de familiaire relationele sfeer (verhoudingen wat betreft rang aan de keukentafel thuis)?
Antwoord 1h.
Nee.
Nee.
Vraag 1i.
Mocht deze gang van zaken wel tot de standaardprocedure horen: kunt u ons verwijzen naar waar deze arrangementen op schrift zijn gesteld? Mocht het niet tot de standaardprocedure bij titulaire bevorderingen horen: kunt u uiteenzetten wat de redenen/motivaties zijn geweest hier in dit specifieke geval vanaf te wijken?
Mocht deze gang van zaken wel tot de standaardprocedure horen: kunt u ons verwijzen naar waar deze arrangementen op schrift zijn gesteld? Mocht het niet tot de standaardprocedure bij titulaire bevorderingen horen: kunt u uiteenzetten wat de redenen/motivaties zijn geweest hier in dit specifieke geval vanaf te wijken?
Antwoord 1i.
Zie antwoord hierboven. Er is niet afgeweken. Zoals genoemd, meestal wordt hiervoor een speciaal moment gekozen, een jubileumviering, Veteranendag of verjaardag.
Zie antwoord hierboven. Er is niet afgeweken. Zoals genoemd, meestal wordt hiervoor een speciaal moment gekozen, een jubileumviering, Veteranendag of verjaardag.
Vraag 1j.
Hoe verhouden dergelijke eretitels zich tot de Gedragscode van Defensie (art. 5: het accepteren en geven van giften)?
Hoe verhouden dergelijke eretitels zich tot de Gedragscode van Defensie (art. 5: het accepteren en geven van giften)?
Antwoord 1j.
De grondslag te vinden in AMAR, verder verwijs ik naar de antwoorden hier boven.
De grondslag te vinden in AMAR, verder verwijs ik naar de antwoorden hier boven.
2. Pieter-Christiaan van Oranje
Bevorderingen onder auspiciën van Pieter Christiaan van Oranje - destijds nog lid vanhet Koninklijk Huis (om interne zoekslag naar deze casus te verkorten: zie ook deze rechterlijke uitspraak).
Algemene toelichting
Op basis van interne documenten, communicatie en verklaringen in het bezit van BOOS en Vrij Nederland blijkt dat op initiatief van Pieter Christiaan van Oranje, in tegenspraak met besluitvorming door zijn meerderen in de Marechausseeraad, van 10 in 2006 aangestelde liaison-medewerkers er zes zijn bevorderd in de rang van majoor en vier in de rang van kapitein. De zes die uiteindelijk zijn bevorderd tot majoor zijn door Pieter Christiaan van Oranje, terwijl de selectieprocedure nog in volle gang was, pro-actief voorgesteld aan de ambassadeurs.
Op basis van interne documenten, communicatie en verklaringen in het bezit van BOOS en Vrij Nederland blijkt dat op initiatief van Pieter Christiaan van Oranje, in tegenspraak met besluitvorming door zijn meerderen in de Marechausseeraad, van 10 in 2006 aangestelde liaison-medewerkers er zes zijn bevorderd in de rang van majoor en vier in de rang van kapitein. De zes die uiteindelijk zijn bevorderd tot majoor zijn door Pieter Christiaan van Oranje, terwijl de selectieprocedure nog in volle gang was, pro-actief voorgesteld aan de ambassadeurs.
Dit creëerde - naast zorgen over (de schijn van) belangenverstrengeling - een duidelijke discrepantie in de rechtsposities van collega militairen, blijkens de langslepende rechtszaken. Tijdens deze rechtszaken heeft Defensie (zie uitspraak rechter) het zich veroorloofd om ‘aan de rechtbank onjuiste informatie [te verstrekken] over de gang van zaken’ alsook ‘in strijd met goed werkgeverschap’ te handelen. Uiteindelijk duurde het nog eens drie jaar (2014) na deze rechterlijke uitspraak voordat de situatie van verschillen in rang met terugwerkende kracht gecorrigeerd en zijn de medewerkers gecompenseerd.
Algemene toevoeging Defensie
De heer P.C. van Oranje heeft in de jaren ’90 zijn dienstplicht vervuld bij de KMar en keerde in 2004 als majoor voor een langere periode in actieve dienst terug. In 2009 is hij bevorderd tot luitenant-kolonel. Hij dient tot op heden als reservist en is in al die jaren regelmatig opgeroepen. Om actief reservist te blijven heeft hij bovendien aan de daarvoor gestelde ‘certificeringseisen’ voldaan, de zogenaamde ‘Integrale Beroepsvaardigheden Testen’ (IBT). In 2018 is hij bevorderd tot kolonel, de rang die hij thans (als reservist) nog heeft.
De heer P.C. van Oranje heeft in de jaren ’90 zijn dienstplicht vervuld bij de KMar en keerde in 2004 als majoor voor een langere periode in actieve dienst terug. In 2009 is hij bevorderd tot luitenant-kolonel. Hij dient tot op heden als reservist en is in al die jaren regelmatig opgeroepen. Om actief reservist te blijven heeft hij bovendien aan de daarvoor gestelde ‘certificeringseisen’ voldaan, de zogenaamde ‘Integrale Beroepsvaardigheden Testen’ (IBT). In 2018 is hij bevorderd tot kolonel, de rang die hij thans (als reservist) nog heeft.
Bovenstaande feiten (die allen grond vinden in documentatie in ons bezit) werpen de volgende vragen op:
Vraag 2a.
Welke interne lessen heeft de Marechaussee en respectievelijk Defensie
hieruit getrokken?
Welke interne lessen heeft de Marechaussee en respectievelijk Defensie
hieruit getrokken?
Antwoord 2a.
De KMar betracht bij reorganisatieprocessen altijd zorgvuldigheid en overlegt daarbij met zowel medezeggenschap als bonden. Indien er sprake is van bezwaarprocedures wordt getracht deze zo snel mogelijk af te doen. Helaas heeft het zoals door de rechter geconstateerd in dit geval te veel tijd gekost.
De KMar betracht bij reorganisatieprocessen altijd zorgvuldigheid en overlegt daarbij met zowel medezeggenschap als bonden. Indien er sprake is van bezwaarprocedures wordt getracht deze zo snel mogelijk af te doen. Helaas heeft het zoals door de rechter geconstateerd in dit geval te veel tijd gekost.
Vraag 2b.
Gelet op de duur van deze kwestie (2006-2014): heeft het COID hier actie op ondernomen, en zo ja: in welke vorm en hoedanigheid? Wat waren hiervan de resultaten en welke consequenties zijn hieraan verbonden?
Gelet op de duur van deze kwestie (2006-2014): heeft het COID hier actie op ondernomen, en zo ja: in welke vorm en hoedanigheid? Wat waren hiervan de resultaten en welke consequenties zijn hieraan verbonden?
Antwoord 2b.
De beschreven casus is speelt zich af in het P&O domein. Het is niet gebruikelijk dat de COID betrokken wordt in de afweging rondom bevorderingen of de behandeling van bezwaarprocedures.
De beschreven casus is speelt zich af in het P&O domein. Het is niet gebruikelijk dat de COID betrokken wordt in de afweging rondom bevorderingen of de behandeling van bezwaarprocedures.
Vraag 2c.
Is er naar aanleiding van deze casus ook een gesprek aan gegaan met de leidinggevenden van de Marechaussee daar Pieter Christiaan van Oranje als ondergeschikte openlijk tegen een staand besluit van de Marechausseeraad in handelde? Zo ja: wat was hier de uitkomst van? Zo nee: wat was de reden dit gesprek niet te voeren?
Is er naar aanleiding van deze casus ook een gesprek aan gegaan met de leidinggevenden van de Marechaussee daar Pieter Christiaan van Oranje als ondergeschikte openlijk tegen een staand besluit van de Marechausseeraad in handelde? Zo ja: wat was hier de uitkomst van? Zo nee: wat was de reden dit gesprek niet te voeren?
Antwoord 2c.
Het is ons niet bekend dat Prins Pieter-Christiaan tegen een besluit van de Marechausseeraad heeft gehandeld. De prins heeft vanuit zijn functie als beleidsmedewerker bij de KMAR in opdracht van de Directeur Operatien KMAR concept-functieomschrijvingen geschreven voor liaisons op verschillende ambassadeposten. Deze beschrijvingen zijn door Personeelszaken beoordeeld en vastgesteld. Vervolgens is hiervoor een sollicitatieprocedure gestart. Na afronding van de procedure en de benoeming van de liaisons is door twee van hen bezwaar aangetekend tegen het onderscheid in rangsniveau. Dit is een gangbare procedure bij Defensie: een medewerker die van mening is dat de beschrijving of waardering van zijn of haar functie onjuist is, kan te allen tijde bezwaar maken. Ook in deze procedure is een rechtszaak gevoerd, waarin de rechter onder andere heeft bepaald dat deze procedure te lang heeft geduurd. Uiteindelijk is de procedure afgerond, heeft de herwaardering van de betreffende 4 kapiteinsfuncties tot majoor plaatsgevonden en is de correctie met terugwerkende kracht uitgevoerd.
Het is ons niet bekend dat Prins Pieter-Christiaan tegen een besluit van de Marechausseeraad heeft gehandeld. De prins heeft vanuit zijn functie als beleidsmedewerker bij de KMAR in opdracht van de Directeur Operatien KMAR concept-functieomschrijvingen geschreven voor liaisons op verschillende ambassadeposten. Deze beschrijvingen zijn door Personeelszaken beoordeeld en vastgesteld. Vervolgens is hiervoor een sollicitatieprocedure gestart. Na afronding van de procedure en de benoeming van de liaisons is door twee van hen bezwaar aangetekend tegen het onderscheid in rangsniveau. Dit is een gangbare procedure bij Defensie: een medewerker die van mening is dat de beschrijving of waardering van zijn of haar functie onjuist is, kan te allen tijde bezwaar maken. Ook in deze procedure is een rechtszaak gevoerd, waarin de rechter onder andere heeft bepaald dat deze procedure te lang heeft geduurd. Uiteindelijk is de procedure afgerond, heeft de herwaardering van de betreffende 4 kapiteinsfuncties tot majoor plaatsgevonden en is de correctie met terugwerkende kracht uitgevoerd.
Vraag 2d.
Uit correspondentie in handen van BOOS en Vrij Nederland blijkt dat Pieter Christiaan van Oranje de boer op ging met de door hem ‘beoogde kandidaten’ bij diverse ambassades. Op basis van welke functie en bijbehorende functieomschrijving ging Pieter Christiaan van Oranje zelf over de introductie van liaisons op ambassades? Kunt u deze functieomschrijving aan ons verstrekken?
Uit correspondentie in handen van BOOS en Vrij Nederland blijkt dat Pieter Christiaan van Oranje de boer op ging met de door hem ‘beoogde kandidaten’ bij diverse ambassades. Op basis van welke functie en bijbehorende functieomschrijving ging Pieter Christiaan van Oranje zelf over de introductie van liaisons op ambassades? Kunt u deze functieomschrijving aan ons verstrekken?
Antwoord 2d.
De heer van Oranje-Nassau heeft aangegeven dat hij in opdracht van de Directeur Operatien KMAR voor het liaisonproject verschillende ambassades heeft bezocht. Hij moest tijdens deze reizen de wensen van de ambassade inventariseren en met hen afstemmen over de toekomstige taken van de liaisons. Aan deze reizen hebben geen beoogde kandidaten deelgenomen.
De heer van Oranje-Nassau heeft aangegeven dat hij in opdracht van de Directeur Operatien KMAR voor het liaisonproject verschillende ambassades heeft bezocht. Hij moest tijdens deze reizen de wensen van de ambassade inventariseren en met hen afstemmen over de toekomstige taken van de liaisons. Aan deze reizen hebben geen beoogde kandidaten deelgenomen.
Vraag 2e.
Op basis waarvan voorkomt de Marechaussee - en het ministerie in bredere zin - dat leden van het Koninklijk Huis de schijn van belangenverstrengeling over zich afroepen? Worden hier afspraken over gemaakt bij aanstelling? Zo ja: hoe zien deze eruit? Zo niet: wat is hier de reden van?
Op basis waarvan voorkomt de Marechaussee - en het ministerie in bredere zin - dat leden van het Koninklijk Huis de schijn van belangenverstrengeling over zich afroepen? Worden hier afspraken over gemaakt bij aanstelling? Zo ja: hoe zien deze eruit? Zo niet: wat is hier de reden van?
Antwoord 2 e.
Alle militairen in actieve dienst vallen onder het gezag van hun directe militaire leiding. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt. Zij vervullen hun dienst ongeacht herkomst in het landsbelang.
Alle militairen in actieve dienst vallen onder het gezag van hun directe militaire leiding. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt. Zij vervullen hun dienst ongeacht herkomst in het landsbelang.
Vraag 2f.
Is het ooit voorgekomen dat een lid van het Koninklijk Huis/Familie door het ministerie is aangesproken op zijn/haar functioneren en/of gedragingen? Zo ja: kunt u hier een voorbeeld van noemen, zo nee: wat is hier de reden van?
Is het ooit voorgekomen dat een lid van het Koninklijk Huis/Familie door het ministerie is aangesproken op zijn/haar functioneren en/of gedragingen? Zo ja: kunt u hier een voorbeeld van noemen, zo nee: wat is hier de reden van?
Antwoord 2f.
Net als alle andere militairen vallen leden van het Koninklijk Huis en de Koninklijke familie die in werkelijke dienst zijn onder het gezag van hun directe militaire leiding.
Net als alle andere militairen vallen leden van het Koninklijk Huis en de Koninklijke familie die in werkelijke dienst zijn onder het gezag van hun directe militaire leiding.
Vraag 2g.
Daar leden van de Koninklijke Familie - wat PC van Oranje destijds was - vallen onder de ministeriële verantwoordingen: zijn deze gedragingen ooit gedeeld met de daartoe verantwoordelijke bewindspersonen?
Daar leden van de Koninklijke Familie - wat PC van Oranje destijds was - vallen onder de ministeriële verantwoordingen: zijn deze gedragingen ooit gedeeld met de daartoe verantwoordelijke bewindspersonen?
Antwoord 2g.
Het is onduidelijk op wat voor “gedragingen” hier wordt gedoeld. De concept-functieomschrijvingen die de prins in opdracht van de Directeur Operatien KMAR heeft geschreven zijn niet door hem zelf vastgesteld, maar door personeelszaken. De Directeur Operatien KMAR en de Directeur Personeel KMAR hebben beide zitting in de Marechausseeraad. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep tegen defensie verworpen. Wel heeft de rechter geconstateerd dat de evaluatie te lang op zich laten wachten.
Het is onduidelijk op wat voor “gedragingen” hier wordt gedoeld. De concept-functieomschrijvingen die de prins in opdracht van de Directeur Operatien KMAR heeft geschreven zijn niet door hem zelf vastgesteld, maar door personeelszaken. De Directeur Operatien KMAR en de Directeur Personeel KMAR hebben beide zitting in de Marechausseeraad. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep tegen defensie verworpen. Wel heeft de rechter geconstateerd dat de evaluatie te lang op zich laten wachten.
Overigens geldt de Ministeriele verantwoordelijkheid alleen voor leden van het Koninklijk Huis. Prins Pieter Christiaan is sinds zijn huwelijk in 2005 – waarvoor formeel geen toestemming werd gevraagd bij het Parlement – niet langer lid van het Koninklijk Huis.
3. Lucas van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven
Blijkens zijn LinkedIn-profiel is Van Lippe-Biesterfeld na het behalen van zijn middelbare schooldiploma 1 jaar verbonden geweest aan de KMA als (aspirant)officier, alvorens aan de slag te gaan bij de Landmacht als officier.
Dit werpt enkele vragen op met betrekking tot de beleidsregels van Defensie zelf. Normaliter stromen cadetten vanaf de middelbare school bij de KMA in als lang model, en komen cadetten met een specialisatie (HBO/WO opleiding) in aanmerking voor een kortmodel. Deze duurt (inclusief VTO) 1,5 jaar. Deze voorwaarden zijn ook vastgelegd in de AMAR en daarop gebaseerde beleidsregels aanstelling, functietoewijzing en bevordering.
Algemene toelichting defensie
Na het behalen van zijn VWO-diploma heeft de heer van Lippe-Biesterfeld gevraagd of het mogelijk was om zich voor een korte periode in te zetten voor de krijgsmacht. Vanwege het belang dat defensie toekent aan de historische relatie met de Koninklijke Familie heeft de Koninklijke Landmacht voor hem een traject opgesteld voor een aanstelling als reserve-officier.
Na het behalen van zijn VWO-diploma heeft de heer van Lippe-Biesterfeld gevraagd of het mogelijk was om zich voor een korte periode in te zetten voor de krijgsmacht. Vanwege het belang dat defensie toekent aan de historische relatie met de Koninklijke Familie heeft de Koninklijke Landmacht voor hem een traject opgesteld voor een aanstelling als reserve-officier.
Daarbij is geconstateerd dat, gezien het rendementscriterium, een traject van 1,5 jaar minimaal zou zijn. In deze 1,5 jaar tijd was er voldoende ruimte voor een passend opleidingstraject en bleef er voldoende tijd over voor het opdoen van praktijkervaring. In dit geval is gekozen voor maatwerk. Maatwerk wordt vaker toegepast door Defensie, om op verschillende manieren reservisten aan ons te binden. Denk bijvoorbeeld aan de studenten van Defensity College en de mogelijkheid van een Gapyear. We denken ook na over andere verschijningsvormen zoals de mogelijkheid van dienrecht, zoals dat in sommige Scandinavische landen bestaat.
Vraag 3a.
Op basis van welke regels en/of competenties heeft Lucas van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven de KMA binnen een jaar doorlopen?
Op basis van welke regels en/of competenties heeft Lucas van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven de KMA binnen een jaar doorlopen?
Antwoord 3a.
De officiersopleidingen aan de KMA zijn standaard modulair opgebouwd, juist om individueel maatwerk te kunnen leveren. Leidend hierbij is het toevoegen van competenties die benodigd zijn voor het beoogd functioneren van de kandidaat na afronding van de opleiding aan de KMA. De heer van Lippe-Biesterfeld heeft alle keuringen (administratieve voorselectie, medische keuring, fysieke testen, psychologische keuring) en een aanname adviescommissie gesprek doorlopen. Hij heeft dus alle eisen gehaald. De heer van Lippe-Biesterfeld is op de KMA ingestroomd en heeft hier de vier modules van de Beroeps Opleiding achter elkaar gevolgd. De BO is de praktische algemene scholing tot officier bij de landmacht. De heer van Lippe-Biesterfeld heeft deze modules met voldoende resultaat doorlopen en is daarmee ‘start-bekwaam’ afgeleverd als officier-algemeen om zo te kunnen worden opgenomen in het bestand als reserve-officier.
De officiersopleidingen aan de KMA zijn standaard modulair opgebouwd, juist om individueel maatwerk te kunnen leveren. Leidend hierbij is het toevoegen van competenties die benodigd zijn voor het beoogd functioneren van de kandidaat na afronding van de opleiding aan de KMA. De heer van Lippe-Biesterfeld heeft alle keuringen (administratieve voorselectie, medische keuring, fysieke testen, psychologische keuring) en een aanname adviescommissie gesprek doorlopen. Hij heeft dus alle eisen gehaald. De heer van Lippe-Biesterfeld is op de KMA ingestroomd en heeft hier de vier modules van de Beroeps Opleiding achter elkaar gevolgd. De BO is de praktische algemene scholing tot officier bij de landmacht. De heer van Lippe-Biesterfeld heeft deze modules met voldoende resultaat doorlopen en is daarmee ‘start-bekwaam’ afgeleverd als officier-algemeen om zo te kunnen worden opgenomen in het bestand als reserve-officier.
Vraag 3b.
Was er binnen dit traject ook tijd en ruimte voor het behalen van een Vak Technische Opleiding (VTO), zo ja: welke?
Was er binnen dit traject ook tijd en ruimte voor het behalen van een Vak Technische Opleiding (VTO), zo ja: welke?
Antwoord 3b.
De heer Van Lippe-Biesterfeld heeft geen VTO gevolgd. Het rendementscriterium was hiervoor onvoldoende en het ontbreken van een VTO stond een tewerkstelling in een algemene functie, met het oog op het opdoen van praktijkervaring binnen de landmacht, niet in de weg. Voor opname in het bestand als reserve-officier en het werk dat de heer van Lippe-Biesterfeld ging doen waren geen kennis en vaardigheden uit een VTO benodigd.
De heer Van Lippe-Biesterfeld heeft geen VTO gevolgd. Het rendementscriterium was hiervoor onvoldoende en het ontbreken van een VTO stond een tewerkstelling in een algemene functie, met het oog op het opdoen van praktijkervaring binnen de landmacht, niet in de weg. Voor opname in het bestand als reserve-officier en het werk dat de heer van Lippe-Biesterfeld ging doen waren geen kennis en vaardigheden uit een VTO benodigd.
Vraag 3c.
Was de bevordering van Lucas van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven een resultaat van blokbevordering?
Was de bevordering van Lucas van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven een resultaat van blokbevordering?
Antwoord 3c.
Nee.
Nee.
Vraag 3d.
Hoe verhoudt zijn verdere carrière pad (staf compagnie, pelotonscommandant TOC, bij de NAVO in Brussel) zich volgens die van de gemiddelde militair binnen twee jaar na het verlaten van de middelbare school? Is deze representatief voor de organisatie? Zo ja: kunnen jullie voorbeelden noemen? Zo niet: wat is hiervoor jullie verklaring?
Hoe verhoudt zijn verdere carrière pad (staf compagnie, pelotonscommandant TOC, bij de NAVO in Brussel) zich volgens die van de gemiddelde militair binnen twee jaar na het verlaten van de middelbare school? Is deze representatief voor de organisatie? Zo ja: kunnen jullie voorbeelden noemen? Zo niet: wat is hiervoor jullie verklaring?
Antwoord 3d.
Na zijn opleiding in Breda is de heer Van Lippe-Biesterfeld op een luitenantsfunctie geplaatst bij de Alpha ‘Koningscompagnie’ van 11e bataljon Luchtmobiel. Hij werd hiervoor in het personeelssysteem geplaatst op een arbeidsplaats van een pelotonscommandant, maar werkte in de praktijk binnen de compagniesstaf van de eenheid en verrichte daar algemene werkzaamheden voor commandant en staf. Hij is derhalve nooit pelotonscommandant geweest van een infanteriepeloton, omdat hij daarvoor de juiste opleiding (VTO) miste.
Na zijn opleiding in Breda is de heer Van Lippe-Biesterfeld op een luitenantsfunctie geplaatst bij de Alpha ‘Koningscompagnie’ van 11e bataljon Luchtmobiel. Hij werd hiervoor in het personeelssysteem geplaatst op een arbeidsplaats van een pelotonscommandant, maar werkte in de praktijk binnen de compagniesstaf van de eenheid en verrichte daar algemene werkzaamheden voor commandant en staf. Hij is derhalve nooit pelotonscommandant geweest van een infanteriepeloton, omdat hij daarvoor de juiste opleiding (VTO) miste.
Onderwijl werd de A-compagnie aangewezen voor uitzending naar Irak (Erbil) en is op initiatief van zijn compagniescommandant in overleg besloten dat de heer Van Lippe-Biesterfeld met de eenheid meeging op uitzending. Hij volgde in voorbereiding op uitzending met de eenheid een aanvullend opleidings- en trainingstraject. Ook tijdens uitzending vervulde hij een algemene taak binnen de compagniesstaf.
De inzet van reservisten voor uitzending is inmiddels gemeengoed en zij vormen daarmee een welkome aanvulling op (en daarmee ontlasting van) de beroepsmilitairen.
Formeel gezien heeft de heer Van Lippe-Biesterfeld drie plaatsingen gehad bij de landmacht, maar in de praktijk betrof dit een voortzetting van dezelfde werkzaamheden.
- Plaatsing als luitenant bij A-compagnie 11e Bataljon
- Plaatsing binnen het uitzendelement tbv Irak (formeel een nieuwe plaatsing)
- Terugplaatsing als luitenant bij de A-compagnie 11e Bataljon na terugkeer van uitzending
Aansluitend heeft hij de actieve dienst verlaten en is zijn aanstelling omgezet naar een reservisten-aanstelling. De stage van de heer van Lippe-Biesterfeld bij de NAVO maakte geen onderdeel uit van het traject bij de landmacht.
Vraag 3e.
Hoe verhoudt dit verdere carrièrepad zich tot het gebruik om een militair een functie toe te wijzen voor in beginsel een periode van 2 jaar? (zie: art 17 beleidsregel)
Hoe verhoudt dit verdere carrièrepad zich tot het gebruik om een militair een functie toe te wijzen voor in beginsel een periode van 2 jaar? (zie: art 17 beleidsregel)
Antwoord 3e.
De heer van Lippe-Biesterfeld vroeg zich af of het mogelijk was om gedurende een kortere periode als reservist bij te dragen aan de Nederlandse krijgsmacht. Hij heeft contact gezocht met defensie hiervoor is een traject opgesteld voor een aanstelling als reserveofficier. Daarbij is geconstateerd dat, gezien het rendementscriterium, een traject van 1,5 jaar minimaal is. In 1,5 jaar tijd was er voldoende ruimte voor een passend opleidingstraject en bleef er voldoende tijd over voor het opdoen van praktijkervaring.
De heer van Lippe-Biesterfeld vroeg zich af of het mogelijk was om gedurende een kortere periode als reservist bij te dragen aan de Nederlandse krijgsmacht. Hij heeft contact gezocht met defensie hiervoor is een traject opgesteld voor een aanstelling als reserveofficier. Daarbij is geconstateerd dat, gezien het rendementscriterium, een traject van 1,5 jaar minimaal is. In 1,5 jaar tijd was er voldoende ruimte voor een passend opleidingstraject en bleef er voldoende tijd over voor het opdoen van praktijkervaring.
Vraag 3f.
Los van het mogelijk niet doen van uitspraken over individueel personeel een meer algemene vraag: is het (binnen het kader van de eigen beleidsregels, art. 26 welke steun vindt in meer recente rechterlijke uitspraken over voorwaarden kort- en langmodel KMA: bijvoorbeeld) volgens jullie mogelijk dat een middelbare scholier zonder specialistische opleiding;
Los van het mogelijk niet doen van uitspraken over individueel personeel een meer algemene vraag: is het (binnen het kader van de eigen beleidsregels, art. 26 welke steun vindt in meer recente rechterlijke uitspraken over voorwaarden kort- en langmodel KMA: bijvoorbeeld) volgens jullie mogelijk dat een middelbare scholier zonder specialistische opleiding;
(I) instroomt op de KMA als kortmodel en
(II) deze binnen een jaar afrondt (zonder VTO)?
(III) binnen een periode van 2 jaar daarbij 3 diverse functies vervuld?
Indien dit mogelijk is, op basis van welke (beleids)regels kan dit worden bewerkstelligd?
Antwoord 3f.
Zie de antwoorden hierboven.
Zie de antwoorden hierboven.
Tot slot
Tot slot hebben wij nog enkele overstijgende - meer algemene - vragen.
Vraag 4.
Is er binnen het ministerie van Defensie een duidelijke richtlijn cq handelswijze richting leden van het koninklijk huis en/of familie met het oog op staatsrechtelijke verhoudingen? Zo ja: hoe ziet deze eruit?
Is er binnen het ministerie van Defensie een duidelijke richtlijn cq handelswijze richting leden van het koninklijk huis en/of familie met het oog op staatsrechtelijke verhoudingen? Zo ja: hoe ziet deze eruit?
Antwoord 4.
Het Staatshoofd is lid van de regering en kan daarom geen actieve militair zijn. Voor anderen zijn er geen speciale regels en gelden de regels die voor iedereen gelden.
Het Staatshoofd is lid van de regering en kan daarom geen actieve militair zijn. Voor anderen zijn er geen speciale regels en gelden de regels die voor iedereen gelden.
Vraag 5.
Indien leden van het Koninklijk Huis en/of Familie vallen onder de standaard van Defensie: is volgens u met het bovenstaande de Gedragscode Defensie - en dan met name art 3 (vertrouwen; zoals het voorkomen van een chantabele positie), art 4. (verantwoordelijkheid vakmanschap; zoals het inzetten van Defensie Middelen voor privédoeleinden), art 5. (verantwoordelijkheid maatschappij, zoals het aannemen en schenken van giften) - gehandhaafd?
Indien leden van het Koninklijk Huis en/of Familie vallen onder de standaard van Defensie: is volgens u met het bovenstaande de Gedragscode Defensie - en dan met name art 3 (vertrouwen; zoals het voorkomen van een chantabele positie), art 4. (verantwoordelijkheid vakmanschap; zoals het inzetten van Defensie Middelen voor privédoeleinden), art 5. (verantwoordelijkheid maatschappij, zoals het aannemen en schenken van giften) - gehandhaafd?
Antwoord 5.
In de Gedragscode Defensie staan de basiswaarden omschreven hoe wij met elkaar, anderen, middelen en bevoegdheden omgaan. De Gedragscode geldt voor alle medewerkers van Defensie.
In de Gedragscode Defensie staan de basiswaarden omschreven hoe wij met elkaar, anderen, middelen en bevoegdheden omgaan. De Gedragscode geldt voor alle medewerkers van Defensie.
In de Gedragscode staat dat medewerkers van Defensie zich bewust zijn van hun voorbeeldfunctie en de hoge eisen die de samenleving stelt aan hun gedrag. Medewerkers gaan zorgvuldig om met bevoegdheden en communicatie is open en eerlijk. Medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag en taak.
Vraag 6.
Is er vanuit het ministerie van Defensie een uitdrukkelijke wens om nauwe banden met het Koningshuis en de Koninklijke Familie te (be)houden? Of komt dit initiatief vanuit het Koningshuis en/of de Koninklijke Familie? Acht u de bovengaande geschetste gang van zaken een geschikte manier om deze banden te onderhouden?
Is er vanuit het ministerie van Defensie een uitdrukkelijke wens om nauwe banden met het Koningshuis en de Koninklijke Familie te (be)houden? Of komt dit initiatief vanuit het Koningshuis en/of de Koninklijke Familie? Acht u de bovengaande geschetste gang van zaken een geschikte manier om deze banden te onderhouden?
Antwoord 6.
Er is een hechte en historische band tussen de Koninklijke familie en de krijgsmacht. Dit komt op verschillende manieren tot uitdrukking, zoals recentelijk de naamgeving van nieuwe onderdelen van de krijgsmacht. Daar wordt zowel vanuit de Koninklijke familie als door de regering belang aan gehecht.
Er is een hechte en historische band tussen de Koninklijke familie en de krijgsmacht. Dit komt op verschillende manieren tot uitdrukking, zoals recentelijk de naamgeving van nieuwe onderdelen van de krijgsmacht. Daar wordt zowel vanuit de Koninklijke familie als door de regering belang aan gehecht.