Familiebedrijf: een vloek of een zegen? 'Het vergt veel, boer zijn'
- Artikel
- 17 jun 2024
- 4 minuten leestijd
Hoe is het als het voortbestaan van het familiebedrijf in jouw handen ligt? Hoe kijken jonge boeren naar de toekomst? "Ik wil later een boerderij met vrienden, om de kosten en de lasten te delen."
In ‘K*tboeren’ volgen we vier jonge boeren die ondanks kritiek uit de samenleving en structurele onzekerheid vastberaden zijn om boer te blijven. Zij zijn de nieuwe generatie – opgroeiend in een sterk gepolariseerde tijd waarin boeren vaak in het centrum van de aandacht staan.
Veel landbouwbedrijven hebben problemen met overname. Veel jonge boeren zien dat wel zitten, maar het regelen is vaak ingewikkeld en kost veel tijd. In 2023 had 43 procent van de boerenbedrijven met een bedrijfshoofd ouder dan 55 jaar een opvolger. De overheid heeft dit jaar 240 miljoen beschikbaar gesteld voor jonge boeren. Hiermee kan de financieringslast voor hen worden verminderd, zodat zij kunnen investeren en verduurzamen in de startfase van hun bedrijf.
Als varkens- en schapenboer Maurice (22) het helemaal voor het kiezen had gehad, was hij geen veeboer geworden. “Dan had ik misschien op de trekker gezeten nu.” Hij wilde vroeger graag akkerbouwer worden, maar dat zou het einde van het familiebedrijf betekenen. Want z’n broertje wilde het de boerderij niet overnemen. “Ik vond het wel erg zonde als het niet door zou gaan.”
Moeder Salvina is enerzijds blij met zijn keuze, maar wil hem ook waarschuwen: “Het vergt heel veel van je, het boer zijn.” Maurice wil later wel een ‘mannetje erbij’, zodat hij flexibeler is. “Dan zou ik vaker een weekend weg kunnen. Die enkele keer dat we dat vroeger deden, vond ik heel leuk.”
De 23-jarige Bram runt samen met zijn ouders een boerderij in het Brabantse Etten-Leur. “Al meer dan 400 jaar boert onze familie hier. Ik zou het heel erg vinden als de boerderij dood zou bloeden. Ik wilde in ieder geval dat het door zou gaan, voor de hobby erbij of door alles uit te besteden.” Na Brams eindexamens dacht hij eraan om diergeneeskunde te studeren. Op het laatste moment gooide hij toch het roer om en besloot hij voltijd boer te worden. Vader Toine is daar erg blij mee: “Dan denk je: ik werk niet voor niks. Het gaat gewoon door.”
Handelaar en veehouder Rint-Jan (22) heeft geen boerderij en moet daarom hard werken en handelen om rond te komen. “We moeten altijd kijken, waar moet het vee heen? Moeten we weer iemand vragen? Maar hoe je het ook wendt of keert, het vee moet er zijn.” Het is door hoge kosten en regels voor hem lastig om land te kopen of te huren. Maar sowieso ziet Rint-Jan het niet zitten om voltijd te boeren: “Ik wil onderweg kunnen voor handeltjes. Dat sociale contact en het rijden heb ik nodig.”
Biodynamisch akkerbouwer Birk (25) komt ook niet van de boerderij en herkent dat het moeilijk is om land en machines te kopen. “Daar heb je veel kapitaal voor nodig. Dat is niet heel motiverend.” Zij wil daarom later een boerderij starten met vrienden om het werk en de kosten te delen. Daarnaast lijkt dat haar ook ook gezelliger. Want het leven op de boerderij kan erg eenzaam zijn, weet Birk. Daarom wil ze in de toekomst in of rondom de stad blijven. Sinds kort woont ze dan ook in Zwolle. “Als dat op sociaal gebied leuk gaat uitpakken, dan blijf ik dit werk doen.”