In het omgaan met eenzaamheid zien we één ding over het hoofd
- Onderzoek
- 29 sep 2016
- 5 minuten leestijd
De ene eenzaamheid is de andere niet, en als we geen onderscheid maken lossen we het probleem nooit op.
Heb jij 500 facebookvrienden, maar voel je je toch eenzaam? Deze week is de week tegen de eenzaamheid. Dat is ook voor jongeren belangrijk, want volgens onderzoek zijn we de eenzaamste groep van onze samenleving. Gerine Lodder (31) promoveerde vorig jaar op eenzaamheid bij jongeren en onderscheidde twee groepen: de ‘sociaal onhandigen’ en de ‘doemdenkers’. Een belangrijke vinding, want als je weet waarom sommige jongeren vatbaarder zijn voor eenzaamheid, is het makkelijker om de juiste hulp te bieden.
Achter de geraniums
Dat jongeren en eenzaamheid een redelijk onbekende combinatie is, komt volgens Lodder omdat we eenzaamheid vaak in één adem noemen met sociale isolatie. “Eenzaamheid associëren we meestal met ouderen achter de geraniums. Jongeren zitten de hele tijd op sociale media, hebben veel vrienden en gaan naar feestjes. Die kunnen toch niet eenzaam zijn?”
Het tegendeel is waar: “Eenzaamheid is het gevoel hebben dat je niet op je plek bent in een sociale situatie of dat je iets tekort komt op sociaal vlak. Hoewel dit niet los staat van je sociale omgeving, voel je je soms het eenzaamst op een feestje. Helaas is eenzaamheid nog steeds best een taboe onder jongeren, omdat ze het gevoel hebben dat ze een uitgebreid sociaal leven horen te hebben.” Onnodig, vindt Lodder. “Het is belangrijk te weten dat het voelen van eenzaamheid niet erg is. Evolutionair is het goed te verklaren: mensen hebben nou eenmaal sociale contacten nodig. Als je die te weinig hebt, is het gevoel van eenzaamheid een signaal dat je iets moet doen aan je sociale relaties."
Zwarte bril
En juist daar hebben de twee types die Lodder omschrijft moeite mee. “De sociaal onhandigen hebben moeite met vrienden maken en weten niet zo goed hoe ze op sociale situaties moeten reageren. Ze zijn, kortom, niet zo aantrekkelijk om vrienden mee te worden en komen in een sociaal isolement.”
De doemdenkers zijn écht een andere groep jongeren. Ze kunnen een rijk sociaal leven hebben met veel vrienden, maar ze zijn heel negatief over de kwaliteit van hun vriendschappen én hun eigen sociale vaardigheden. “Eigenlijk zien zij elke sociale situatie door een zwarte bril. Als ze in een bar staan en iemand naar hen zien kijken denken ze niet: ‘die lacht aardig tegen me, misschien moet ik eens een praatje gaan maken’. Maar ze denken: ‘die persoon lacht me vast uit, zal mijn haar stom zitten?” Opvallend: deze zwarte bril is ongegrond. “Doemdenkers waarderen zelf hun vriendschappen heel laag, terwijl hun vrienden die onderlinge band juist wel waarderen. Het probleem van de doemdenker zit dus niet in hun social skills, maar in hun eigen beleving.”
Waar hoor ik bij?
Jammer genoeg is het erg moeilijk voor eenzame mensen om te herkennen bij welke groep ze horen. Het belangrijkste kenmerk van de doemdenkers is namelijk dat ze sociale situaties negatiever beoordelen dan ze werkelijk zijn. Als je moeite hebt met dit soort interpretaties maken, is het ook moeilijk om zelf in te zien wat je ‘fout doet’.
Een oplossing voor eenzaamheid is ook niet eenvoudig, zegt Lodder: “Het liefst zou ik zeggen dat er een makkelijke oplossing voor eenzaamheid is, maar die is er eigenlijk niet.” En hoe zit het dan met die talrijke initiatieven die eenzaamheid bij jongeren tegen willen gaan door ze met elkaar in contact te brengen? “Dat is vást heel erg gezellig, maar het werkt niet. Sociaal onhandige jongeren blijven de social skills missen om met zo’n situatie om te gaan en de doemdenkers blijven de nieuwe sociale contacten negatief interpreteren.”
Maatwerk
Oké, allemaal lastig dus, maar wat kan je dan wél doen? Lodder benadrukt dat het onderscheid tussen de twee types eenzame jongeren heel belangrijk is om de juiste hulp aan te bieden. Als je op dit moment bij een therapeut aankaart dat je eenzaam bent, wordt je waarschijnlijk een training in sociale vaardigheden aangeboden. Zo’n training kan geweldig werken voor de sociaal onhandigen, maar niet voor de doemdenkers. Bij hen zou een training zelfs averechts kunnen werken, omdat het hun negatieve zelfbeeld versterkt (“zie je wel, ik ben een loser die sociale vaardigheidstraining nodig heeft”). Deze jongeren moet je cognitieve gedragstherapie aanbieden, waarbij je met een therapeut aan de slag gaat om negatieve gedragspatronen te doorbreken.
Lodder gaat de komende jaren verder met onderzoek naar jongeren en eenzaamheid. “Mijn ideaalbeeld zou zijn dat scholen zich bewust zijn van deze twee types, zodat ze jongeren gericht hulp aan kunnen bieden en we het taboe van eenzaamheid onder jongeren doorbreken.”