Diversiteit in film: dit is wat er echt aan de hand is
- Artikel
- 03 jun 2019
- 9 minuten leestijd
Er wordt veel gepraat over diversiteit in film. Maar er verandert ook echt wat, zo blijkt uit ons onderzoek naar Nederlandse films sinds 1999. Kaskrakers worden geleidelijk minder wit.
Toen Jandino Asporaat aankwam op de filmset van Bon Bini Holland (2015) zag hij meteen dat er iets mis was. Er waren uitsluitend witte figuranten opgetrommeld, waardoor het Curaçaose strand eruit zag als een piepkleine maritieme apartheidsstaat. Een vergissing van de Nederlandse figurantenbegeleider. “Die gast was er totaal niet mee bezig”, aldus Asporaat. De figurantenbegeleider werd de straat op gestuurd en kon in allerijl alsnog een handvol zwarte figuranten rekruteren waardoor het strand meer overeenstemming vertoonde met de werkelijke demografische verhoudingen op het eiland. Het eindresultaat is te zien in de openingsscene van Bon Bini Holland.Is Nederlandse film, net als het set van Bon Bini, witter dan werkelijkheid? Die indruk leeft wel in de industrie zelf. Het thema is dan ook al jarenlang onderwerp van gesprek. (Alles is Liefde, waarin het enige donkere gezicht dat van Zwarte Piet is, is een geliefd doelwit van criticasters.) Het stimuleren van ‘diversiteit’ is sinds kort zelfs een van de hoofddoelen van het Nederlands Filmfonds. Maar levert al dat gepraat wat op? Wordt film minder wit? Brandpunt+ dook, in samenwerking met Filmvandaag.nl, in de cijfers. Aan de hand van de jaarlijkse hitlijstjes van de filmindustrie selecteerden we de tien best bezochte films van elk jaar sinds 1999. Op IMDB keken we wie de belangrijkste rollen speelden: zo’n 1.200 acteurs in bijna 160 films. (De cijfers vind je hier. Een uitleg van onze methodes hier.)
Belangrijkste conclusies: het percentage niet-witte acteurs in Nederlandse kaskrakers is sinds de eeuwwisseling meer dan verdubbeld. In 2017, het meest recent jaar uit ons onderzoek, was bijna 20% van alle prominente acteurs in kaskrakers niet-wit. Alhoewel het met ups en downs gaat, is daarmee op het witte doek een situatie ontstaan die behoorlijk lijkt op de Nederlandse samenleving als geheel. Dat betekent niet dat de hele filmwereld in een klap representatief is geworden, integendeel. Off-screen is de situatie bijvoorbeeld aanmerkelijk anders: regisseurs van top-10 films zijn in overweldigende meerderheid wit (98%). Hoofdrollen gaan ook relatief vaker naar witte Nederlanders en films met meer witte acteurs hadden gemiddeld een hogere recette.
‘Mohammed’ speelt steeds vaker ‘Bart’
Maar wat schuilt er achter die cijfers? We vroegen het aan Marina Wijn (41). Zij was als casting director verantwoordelijk voor veel van de door Brandpunt+ onderzochte films en zag over de loop van haar carrière de manier waarop er gedacht werd over afkomst in de filmwereld geleidelijk veranderen. “Sinds een jaar heb je het er vaak niet eens meer over”, zegt Wijn “Je zegt niet: ‘een Surinaamse acteur’, ‘een Marokkaanse acteur’. Je hebt het gewoon over ‘een acteur’.” Het gevolg, zegt Wijn: ‘Mohammed’ speelt steeds vaker ‘Bart’. Niet-witte acteurs worden gecast in rollen waarin hun afkomst geen enkele rol speelt. Marwan Kenzari die ‘Daan’ speelt in Hartenstraat (2014) is een voorbeeld.
Natuurlijk, niet elke rol is kleur-neutraal: een zwarte actrice zou moeilijk Lucia De B. kunnen vertolken, net als dat een witte Nederlander slecht zou passen in de rol van Layla M. Maar Wijn ziet steeds vaker acteurs etnische stereotypes doorbreken. Ze noemt Jouman Fattal die de hoofdrol speelt in de nieuwe BNNVARA dramaserie Zuid-As als voorbeeld. Fattal is de dochter van Syrische vluchtelingen en speelt in Zuid-As de rol van een jonge advocaat. Voor een casting director is acteursselectie een continue oefening in het bevragen van de eigen vooroordelen. Zo werd Wijn eerder dit jaar door een regisseur gevraagd een aantal moeder-dochter koppels voor te stellen voor een nog te maken film. In het script kwam de vader verder niet voor. Ze caste dus ook koppels waarvan de dochters (deels) een andere afkomst hadden dan de moeder.
Het filmlandschap wordt dus langzaam diverser. Toch signaleert Wijn ook wel eens weerstand tegen de trend. Zo deed ze tot voor kort de casting voor een serie die zich afspeelt in een klein Nederlands dorp. Toen ze een zwarte acteur voorstelde kreeg ze van de omroep en producent te horen dat in het dorp uit de serie “geen donkere mensen wonen”. Reden voor Wijn om haar werk voor dit project te staken. Verzet tegen niet-witte acteurs is meestal overigens subtieler. “Filmdistributeurs zeggen wel eens tegen mij: ‘dat vinden wij misschien allemaal in de Randstad, maar de provincie is nog niet zo ver.’”
Geld is belangrijker dan kleur: acteur moet box office-waardig zijn
Films uit ons onderzoek hadden in ieder geval een hogere recette naarmate de cast witter was. De verschillen waren groot: 10% meer zwarte acteurs stond bij de onderzochte films gemiddeld gelijk aan zo’n 200.000 euro minder inkomsten op een gemiddelde recette van 2.4 miljoen euro. Een kanttekening: deze correlatie is niet ijzersterk, dus toeval kan niet worden uitgesloten. Ook zegt het statisch verband niks over waarom de kleur van een film gelijk opgaat met verdiensten. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat arthouse films sowieso minder wit zijn en minder publiek trekken om andere redenen dan de kleur van de acteurs.
Klaas de Jager, managing director van filmdistributeur Independent Films, denkt in ieder geval dat weerstand tegen niet-witte acteurs bij het publiek - voor zover die ooit bestaan heeft - iets uit het verleden is. Tegenwoordig kijkt niemand op van een Marokkaanse-Nederlands ster in een verder witte film, meent De Jager. De wereld wordt kleiner en ook de horizon van Nederlanders is verbreed. De Jager kijkt daarom niet naar de kleur van acteurs, maar naar name recognition. “Voor ons is de vraag: Is iemand box office-waardig?”
Het antwoord op die vraag is cruciaal. Filmdistributeurs zijn belangrijke geldschieters en bepalen daardoor mede of een film het levenslicht ziet. Meestal hebben ze ook vetorecht bij de keuze van acteurs. Ze doen veel onderzoek naar bioscooppubliek en commerciële keuzes worden daarop gebaseerd. Vrouwen tussen de 30 en de 50 vormen in Nederland een belangrijke doelgroep, zegt De Jager. Hoe wit het bioscooppubliek is doet Independent Films geen specifiek onderzoek naar. Wel ziet De Jager dat in minder witte wijken andere films populair zijn. Daar spelen bioscopen in die wijken ook op in. De gedachte dat er sprake is van een enorm onderbediend publiek is volgens hem daarom ook een splinter in het Randstedelijk oog. “Dat gaat maar om een paar bioscopen.”
Voor een filmdistributeur is het uiteindelijk vooral belangrijk dat er een paar grote namen in een film zitten. Voor onbekende acteurs vormt dit echter een Catch-22. Bekend word je namelijk pas door het soort rollen te krijgen waarvoor je bekend moet zijn. Gevolg is dat een klein clubje steracteurs veel belangrijke rollen krijgt toebedeeld. Dat blijkt ook uit ons onderzoek. Van de 1.600 acteurs in alle top-10 films van deze eeuw speelde slechts twee dozijn ongeveer 10% van alle rollen: allemaal wit.
Als ze zeggen: 'Moroccan privilege', dan denk ik: fuck off.
Voor jong talent dat door wil breken frustrerend en herkenbaar. “Op de achtergrond is het een clubje dat elkaar al jaren kent. Dat zijn de mensen die de grote keuzes maken”, zegt Nora El Koussour. Zij groeide op in Veghel, maar haar ouders zijn beiden Marokkaans. Ze won in 2017 op 23-jarige leeftijd als eerste niet-witte vrouw een Gouden Kalf voor haar hoofdrol in Layla M. Een doorbraak? Zeker, maar het helpt niet mee dat ze sindsdien vaak voor gesluierde rollen wordt gevraagd. Ik ben ook de zoveelste journalist die haar wil spreken over haar achtergrond. Het maakt haar onzeker, zo legt El Koussour uit. Vaak als ze een rol krijgt knaagt er iets. “Is het mijn talent? Of speelt dat andere ook een rol?” zegt El Koussour.
Het Gouden Kalf nam dat niet weg: het maakte dat gevoel eerder erger. Ze was erg jong toen ze hem won en Criticasters beschuldigden haar openlijk ervan dat ze ‘Moroccan privilege’ bezat. Ze zou voordeel putten uit haar minderheidsstatus. “Dan denk ik echt: fuck off. Het zijn overigens altijd oude witte mannen die dat roepen.” El Koussour ziet dat er de laatste jaren meer niet-witte acteurs in films te zien te zijn, maar ze vindt dat niet meer dan logisch. “De maatschappij verandert en de kunsten horen wat dat betreft juist vooruitstrevend te zijn.” Snel genoeg gaat dat haar overigens niet. “Het is net als feminisme. We zijn nu al bij de vierde golf en het is nog niet klaar.”
Zwarte film kan ‘godjandorie heel veel geld binnenbrengen’
Jandino Asporaat, de meest succesvolle zwarte filmmaker die Nederland momenteel rijk is, ziet succes in film als een feedback-loop met geld als brandstof. “Een witte producent denkt: Als ik Barry Atsma neerzet trekt hij veel meer mensen dan jou. Hij heeft dus een hogere marktwaarde. Dat is gewoon een rekensom.” Ook al wordt film als geheel dus zwarter, steracteurs zijn vaak dezelfde (witte) mensen.
Asporaat denkt dat dit patroon alleen doorbroken kan worden als onbekende zwarte acteurs op eigen kracht bewijzen dat ze zelf een groot publiek kunnen trekken. Wachten bij de telefoon totdat een witte producer belt heeft geen zin. Voor Asporaat is dit meer dan theorie alleen. Hij zette met de overwegend zwarte films Bon Bini Holland en Bon Bini Holland 2 Nederlandse kaskrakers van formaat neer, met zichzelf als co-producer en hoofdrolspeler.
Toch plaatsen critici de film graag in een buitencategorie, zegt Asporaat. Ze zijn ‘niet Nederlands’ of vormen een schaarse uitzondering op de regel dat er met zwarte films weinig te verdienen valt.
Asporaat denkt dat de filmwereld bij zal draaien als er meer zwarte kaskrakers komen en trekt een parallel met de opkomst van hiphop, een muziekstroming die lang werd gemarginaliseerd, maar nu de mainstream vormt van de popmuziek. De Nederlandse filmwereld omarmt zwarte filmmakers volledig, zo voorspelt Asporaat, maar er moet eerst nog een gedachte postvatten. “Dat we godjandorie heel veel geld kunnen binnenbrengen.”