Wat kan een luchtverkeersleider ons leren over stressbestendigheid?
- Interview
- 26 feb 2019
- 4 minuten leestijd
Sommige beroepen lijken voor buitenstaanders ongelofelijk stressvol. Als je werkt als traumachirurg, militair operatie-assistent of luchtverkeersleider heb je nogal wat op je bordje. Eén fout kan grote gevolgen hebben. Wij vroegen ons af: hoe gaan mensen met deze beroepen om met de spanning die hun baan met zich meebrengt? En hebben ze daar in hun privéleven ook wat aan? In deze mini-serie spreken we mensen over deze kwesties. Vandaag: Luchtverkeersleider Carlijn (1980).
‘Ik zit als luchtverkeersleider in de toren en ben verantwoordelijk voor de vliegtuigen die zich binnen een straal van vijftien kilometer rond Schiphol bevinden. Op het moment dat de vliegtuigen dichter bij de luchthaven komen om te landen, vliegen ze ook dichter achter elkaar. Je moet daarom alert blijven, overzicht kunnen houden en snel beslissingen kunnen nemen. Als luchtverkeersleider heb je al die vliegtuigen heel kort en snel achter elkaar aan de lijn. Met mijn instructies help ik ze veilig te landen of op te stijgen. Naast de verkeerstoren werk ik ook als naderingsverkeersleider vanuit een apart gebouw op Schiphol. Dan ben ik verantwoordelijk voor al het vliegverkeer in een straal van 50 kilometer rond Schiphol, dat is grofweg de Randstad. Je moet het zo zien: in de lucht heb je ook snelwegen. Als een vliegtuig in het Nederlands luchtruim aankomt begeleiden luchtverkeersleiders ze met behulp van radar. Als ze bij de grens aankomen zetten we ze over naar de buren; Duitsland of Engeland bijvoorbeeld. Op het moment dat een vliegtuig de “afslag” Schiphol neemt kom je bij mij terecht. Dit geldt andersom ook voor opstijgende vliegtuigen. Als ze weer op de “snelwegen” vliegen nemen de collega’s die het vliegverkeer boven de rest van Nederland begeleiden het over.’
‘Veel mensen denken dat ik een stressvol en heftig beroep heb. Maar dat ervaar ik eigenlijk niet zo. Zodra ik het vliegverkeer onder controle heb is de spanning er wel zo’n beetje af. Uiteraard komen er weleens stressvolle momenten voor, maar negen van de tien dagen verloopt alles soepel. Vaak is het weer de oorzaak van een stressvolle dag. Bijvoorbeeld als de wind uit een gekke hoek komt, als het mistig is of als er sneeuw ligt; dat maakt het werk als luchtverkeersleider een stuk ingewikkelder. Ook kan het enorm druk zijn op Schiphol, dan is het een extra uitdaging om alle vliegtuigen vlot in goede banen te leiden. De stress die ik dan voel heeft ook voordelen: omdat je hersenen het stresshormoon cortisol aanmaken, word je scherper en kan je beter handelen. Ik moet mijn werk zo veilig mogelijk doen en als ik een druk verkeersmoment kan oplossen dan geeft me dat een enorme kick.’
‘De spanning die ik op een normale dag ervaar voelt goed. Op het moment dat dit niet meer fijn voelt dan weet ik dat ik geen volledige controle meer heb. Zodra het te druk wordt roep ik meteen een collega erbij. De sector wordt dan gesplitst, zodat de werkdruk wordt verdeeld. Luchtverkeersleiders werken echt als een team. Er staat altijd iemand stand-by die kan bijspringen en we hebben continue oog voor elkaar. Het arbeidsethos onder luchtverkeersleiders is heel hoog. We werken nauw samen en willen altijd bijspringen, ook op een vrije dag.’
‘Voordat ik begon met de opleiding tot luchtverkeersleider vroeg ik mij af of ik wel geschikt was voor dit beroep. Als ik op vakantie ga ben ik namelijk echt een stresskip. Van het inpakken van mijn koffer krijg ik enorme stress. Ik ben absoluut niet koelbloedig, maar dat is misschien een ander soort stress. Als ik een presentatie moet geven dan krijg ik het warm, voor mijn gevoel knalt mijn hoofd dan uit elkaar van roodheid. Maar naderhand zeggen mensen vaak dat ik rustig overkom. De stress die ik dan voel straal ik dan blijkbaar niet uit. Ik denk dat dit komt doordat we als luchtverkeersleider getraind zijn om efficiënt te handelen als het moet. Maar ja, wij zijn ook maar gewoon mensen.’
‘Dat dit werk zelf niet echt stressvol voelt, komt denk ik door hoe het is ingedeeld. Je werkt maximaal twee uur en twintig minuten achter elkaar en daarna moet je een verplichte pauze nemen. Het is dan belangrijk om even te relaxen en je hoofd leeg te maken. Vaak lees ik een boek of zit ik even op mijn telefoon. Als er iets heftigs is gebeurd is er een team waarmee je kan praten. Dit zijn ook verkeersleiders die begrijpen hoe het voelt als je meemaakt dat twee vliegtuigen dichter bij elkaar komen dan de bedoeling is. Gelukkig komt dit niet vaak voor, maar het is dan fijn om met hen hierover te praten. Zo zorg ik ervoor dat ik die stress niet mee naar huis neem.’