Topdrukte bij drugstests: ‘Het systeem piept en kraakt’
- Artikel
- 02 okt 2019
- 5 minuten leestijd
Lange wachttijden en soms helemaal geen uitslag: de groeiende populariteit van drugstestservices betekent dat sommige gebruikers nul op het rekest krijgen. Klinkt misschien bizar, maar dat is met opzet. De overheid wil niet dat het testen te populair wordt.
Begin 2018 was het voor het laatst raak. In het zuiden van
Nederland doken bij een aantal drugstestpunten coke- en keta-sealtjes op met
atropine erin: een snelwerkend zenuwgif. Het Trimbos-instituut, dat het
landelijke netwerk van drugstesters aanstuurt, trok meteen aan de alarmbel. Een
persbericht leidde tot ronkende krantenkoppen: “Levensgevaarlijke
drugs in omloop.” Die
waarschuwing bleek niet overdreven. Ten minste een gebruiker, de 21-jarige
Zena uit Schiedam,
overleed waarschijnlijk na het snuiven van de vervuilde coke.
Het tragische incident laat zien waarom het Drugs Informatie- en Monitoringssyteem (DIMS) zo belangrijk is. Door continu poeder, pillen en papertrippies te testen houdt de overheid een vinger aan de pols op de drugsmarkt. Dat redt levens. Toch staat het systeem onder druk. Elk jaar melden zich meer gebruikers bij de testpunten in het land en dat betekent dat niet iedereen geholpen kan worden. Bezoekers van testservices staan soms voor een dichte deur, wachttijden van een uur of langer zijn in de grote steden geen uitzondering meer, en soms worden ingeleverde drugs helemaal niet getest.
Extreme drukte en dichte deuren
Dat blijkt uit navraag van Brandpunt+ bij diverse betrokken instanties. “De grootste bottleneck is momenteel de drukte bij sommige testcentra”, zo laat woordvoerder Floor van Bakkum weten. Van Bakkum is teammanager preventie bij verslavingzorgcentrum Jellinek, dat een aantal testlocaties beheert. Nederland telt 32 testpunten maar de meeste (Amsterdam uitgezonderd) zijn slechts drie uur per week open of werken alleen op afspraak. Bezoekers van de testcentra krijgen standaard voorlichting wanneer ze hun drugs inleveren. Belangrijk, want dat bevordert veilig gebruik van drugs, maar heet betekent ook dat per week dus nooit meer dan een paar dozijn bezoekers worden geholpen. Zeker in de grote steden is dit in het festivalseizoen niet altijd toereikend. “Het komt voor dat mensen de rij zien en rechtsomkeert maken”, zegt Van Bakkum. “Vooral in Utrecht loopt het soms de spuigaten uit.” Deze zomer kwam het zelfs voor dat bezoekers van testlocaties werden weggestuurd. Bij “extreme drukte” ging de deur vroegtijdig op slot. Jellinek wil zoveel mogelijk mensen helpen, maar is afhankelijk van gemeentes voor financiering. “In Utrecht zijn we in gesprek over uitbreiding”, zegt Van Bakkum. Een recent geopende locatie in Amersfoort moet ook wat druk van de ketel halen.
Ook de ‘achterkant’ van het systeem draait op maximale capaciteit. Drugs blijven natuurlijk verboden, dus testen is ingewikkeld. Slechts één laboratorium heeft landelijk een speciale vrijstelling hiervoor en krijgt subsidie van het Ministerie van VWS voor een beperkt aantal tests. Als er meer samples worden opgestuurd worden die na enkele weken zonder pardon vernietigd. Vorig jaar gebeurde dat 135 keer. Testservices proberen dit ondervangen door zoveel mogelijk ter plaatse te testen, maar niet alle gevaarlijke stoffen kunnen op deze wijze worden gedetecteerd. Cocaïne kan bijvoorbeeld helemaal niet met het apparaat geanalyseerd worden. Ondanks al deze maatregel moeten veel samples dus toch nog door naar het lab.
Drugstestservice expres klein gehouden
Landelijk coördinator Laura Smit - Rigter van het DIMS laat desondanks weten dat ze “over het geheel genomen” geen capaciteitsproblemen ervaart. Niet alleen vindt ze het percentage geweigerde tests laag (1.1% van zo’n 12.600 laboratoriumtests), het DIMS wil ook niet meer klanten helpen. “Het doel is niet om iedere gebruiker een individuele uitslag te geven, het gaat hier immers om een monitor van illegale drugs”, zo legt ze uit. Het gaat erom een algemeen beeld krijgen van de drugsmarkt om beleid te kunnen vormen en in te kunnen grijpen bij gevaarlijke situaties. Om te voorkomen dat de deur bij de testservice toch wordt platgelopen zijn openingstijden beperkt en wordt het bestaan ervan niet geadverteerd, zo laat Smit-Rigter weten. Desondanks is het DIMS toch een van de grootste testdiensten voor drugs van Europa en wordt er “internationaal met belangstelling naar gekeken”.
Wel testen, maar niet om de gebruiker te helpen dus: dit vreemde compromis is een erfenis van Minister Els Borst, die in 1999 het DIMS, toen nog een kleinschalig experiment, van een wettelijke kader voorzag. Drugstesten waren toen, net als nu, politiek controversieel. Individueel testen moest beperkt worden, want daar ging een verkeerd signaal vanuit: mensen zouden wel eens kunnen denken dat drugsgebruik normaal was. Alternatieven, zoals het testen van partijen in beslag genomen drugs, bleken als meetmethode echter niet toereikend voor een goed begrip van de drugsmarkt “op straatniveau”. Borst liet aan de Kamer weten dat ze de tests wilde voortzetten, maar wel beperken “tot het voor de monitoring [van de drugsmarkt] vereiste minimum”.
Twintig jaar later vormt dit nog steeds het uitgangspunt voor de overheid bij het beheer van het DIMS. Toch gaan er inmiddels stemmen op om dit te veranderen. Naar aanleiding van Brits onderzoek dat de positieve effecten van drugstesten onderstreepte, wilde Tweede Kamerlid Vera Bergkamp (D66) in maart al van Minister Hugo de Jonge weten of er voldoende testcapaciteit was “kijkend naar het festivalseizoen” dat toen op het punt van losbarsten stond. De staatssecretaris antwoordde toen bevestigend, maar kijkend naar de drukte bij de Jellinek lijkt hij zich rijk te hebben gerekend. Bergkamp overweegt nu de zaak opnieuw aan te kaarten bij het kabinet. “Als nu blijkt dat er toch te weinig capaciteit is, dan zullen we de Minister opnieuw bevragen. Het testen van drugs is belangrijk om risico’s te verminderen.”