De zorgkloof: wie psychische hulp het hardst nodig heeft, krijgt het steeds vaker niet
- Artikel
- 21 dec 2022
- 9 minuten leestijd
Als je niet rijk en hoogopgeleid bent, loop je meer kans op een psychische aandoening, blijkt uit een onderzoek van het Trimbos Instituut. En de juiste hulp krijgen wordt steeds moeilijker, waarschuwt Stichting MIND. Hoe dichten we de zorgkloof?
Net als voor velen was de coronapandemie voor Sophie* (26) een moeilijke tijd. Ze bracht volle dagen door in haar kamer, waar ze zowel werkte als sliep. “En toen begon het”, vertelt ze over de telefoon. “Ik begon steeds slechter te slapen tot op het punt dat ik soms maar anderhalf uur sliep. Of helemaal niet. Het was gekmakend; van slaaptekort word je labiel. Mijn relaties begonnen eronder te lijden. Ook op werk had ik er last van en soms meldde ik me ziek. De gedachten ‘s nachts waren ook heel erg: ‘Oh mijn god, wat als ik wéér niet kan slapen?’”
Hulp krijgen ging in eerste instantie lastig. Sophie stapte naar de huisarts, maar die wilde haar niet doorverwijzen naar een psycholoog. “Volgens de dokter lag het aan stress en moest ik uitrusten. Maar dat ging juist niet. Toen suggereerde mijn moeder dat ik moest huilen. Misschien zou hij dan de ernst inzien.”
Dat gebeurde ook. Sophie kreeg een doktersverwijzing en kon naar een therapiecentrum. “Ze waarschuwden dat deze therapie niet volledig vergoed wordt door de zorgverzekeraar. Maar er zat voor mij niks anders op; voor het eerst in m’n leven was ik ongelukkig. De intake was 140 euro en elke maand was ik 300 euro kwijt. Dan maar geen vakantie, dacht ik.”
Steeds meer jongeren komen moeilijker aan de juiste psychische hulp, terwijl ze ook een groter risico lopen op mentale aandoeningen
Sophie heeft de therapie stopgezet omdat haar geld opraakte. Inmiddels slaapt ze zo’n vijf uur per nacht. “Het is een ondergrens, maar ik kan tenminste weer met vrienden afspreken en op werk gaat het goed. Gelukkig had ik mijn vakantiegeld. Ik realiseer me ook dat er veel mensen zijn die geen hulp kunnen betalen.”
Een groeiende zorgkloof
Steeds meer jongeren als Sophie lopen tegen de zorgkloof aan: ze komen steeds moeilijker aan de juiste psychische hulp, terwijl ze ook een groter risico lopen op mentale aandoeningen. Naast jongeren geldt die zorgkloof ook voor andere groepen, zoals mensen met een laag inkomen, een mbo-opleiding-, of een migratieachtergrond, blijkt uit onderzoek van het Trimbos instituut.
Maatschappelijke crises als de woningnood, corona en stijgende energieprijzen raken deze groepen het hardst en ze hebben ook mentaal hun impact. Dat is terug te zien in de cijfers: een recordaantal van 3,3 miljoen Nederlanders had in 2021 last van een psychische aandoening. En één op de vijf jongeren voelde zich vorig jaar psychisch ongezond, vergeleken met één op de tien in 2019 en 2020.
"Een witte Amsterdamse student praat vaak makkelijker tegen mij over psychische problemen dan een nuchtere West-Fries of bijvoorbeeld iemand van Turkse komaf"Martijn Scholtemeijer, huisarts-in-opleiding
Eén van de obstakels die deze groepen ervaren zijn de lange wachtrijen bij ggz-instellingen die een contract hebben met zorgverzekeraars. Soms duurt het wel een jaar voor iemand terecht kan voor psychische hulp. Als je die wachtrijen wilt overslaan, kom je terecht bij een ongecontracteerde behandelaar. Meestal wordt de behandeling dan slechts deels vergoed, wat de patiënt honderden euro’s per maand kan kosten. Vaak is dat onbetaalbaar voor een student, of iemand die net is gaan werken.
Het begint bij herkennen
“Daar zie je meteen een klasseverschil”, zegt Martijn Scholtemeijer (31), huisarts-in-opleiding in Amsterdam Nieuw-West en Hoorn. Hij ziet dat naast jongeren ook mensen met lagere inkomens en een buitenlandse achtergrond méér barrières moeten doorbreken om mentale hulp te krijgen dan witte, hoogopgeleide Nederlanders. Scholtemeijer: “Het begint in het verschil van herkennen van mentale aandoeningen bij jezelf. Veel mensen komen met klachten van hoofdpijn of vermoeidheid. Als je vervolgens doorvraagt naar iemands werk, gezinssituatie en hobby’s, dan kom je er soms achter dat mentale problematiek de oorzaak is. Daarin merk ik zeker verschillen in achtergrond.”
Dan is er nog het taboe op mentale gezondheid. Scholtemeijer: "Een witte Amsterdamse student praat vaak makkelijker tegen mij over psychische problemen dan een nuchtere West-Fries of bijvoorbeeld iemand van Turkse komaf. Ik moet als arts echt m’n best doen om het vertrouwen te winnen.”
"Zorgbarrières hebben een desastreus effect op mensen: zij krijgen de boodschap mee: ‘Zie je wel, ik tel toch niet mee.’”Maria van den Muijsenbergh, hoogleraar Radboud UMC en huisarts
Er is ook nog de taalbarrière bij vluchtelingen en migranten, zegt Scholtemeijer. “Als ik na een lange zoektocht een behandelaar voor ze vind die dezelfde taal spreekt, moet die ook nog eens ruimte hebben. Vaak is dat niet het geval. Dat zijn schrijnende situaties – juist die groep heeft verschrikkelijke dingen meegemaakt en heeft acuut hulp nodig.”
Wachttijd: één jaar
Vaak ervaart een patiënt niet één, maar meerdere zorgdrempels. Dit signaleert Maria van den Muijsenbergh, hoogleraar aan het Radboud UMC. Zij richt zich al veertig jaar op kwetsbare groepen. Ook werkt ze als huisarts vooral met daklozen en vluchtelingen. “Vandaag nog had ik een Syrische man op bezoek die ik al langer ken. Hij heeft verschrikkelijke dingen meegemaakt. Al jaren ervaart hij zelfmoordgedachten, slapeloze nachten, paranoia en concentratieproblemen. Hij schaamde zich voor zijn klachten, maar na lange tijd besloot hij laatst hulp te zoeken. Toen bleek de beste optie een kliniek met een wachttijd van één jaar. En taal is niet eens een probleem: hij spreekt Nederlands."
"Ik voel me genaaid door mijn zorgverzekeraar. Eindelijk begon ik me welkom te voelen in de wereld, en dan dit.”Joyce (33)
Hoe langer iemand zonder hulp zit, des te erger de klachten worden, zegt Van den Muijsenbergh. “Ik sluit niet uit dat mensen zelfmoord plegen of lang arbeidsongeschikt raken. Maar daarnaast gebeurt er nog iets wat me treurig maakt. Mensen krijgen de boodschap mee: ‘Zie je wel, ik tel toch niet mee.’ Zorgbarrières hebben een desastreus effect op mensen.”
“Ik voel me genaaid door mijn zorgverzekeraar”
Dat ondervond ook de 33-jarige Joyce*. Als kind werd ze mishandeld en op haar vijftiende belandde ze op straat. Ze hield er complexe PTSS en een eetstoornis aan over. Door de jaren heen bezocht ze verschillende gecontracteerde therapiecentra – zonder resultaat. “Ik kreeg een afstandelijke therapeut toegewezen, of kwam terecht in groepstherapie met mensen met een crimineel verleden waar het vaak escaleerde in ruzies", vertelt ze over de telefoon. “Gelukkig heb ik nu een ongecontracteerde therapeut gevonden die erg fijn maar ook doortastend is. En ik heb een coach die een zachte manier van werken heeft.”
Maar die hulp gaat ze volgend jaar kwijtraken. Veel zorgverzekeraars schrappen voor 2023 hun restitutiepolissen: een verzekering waarbij zorg van ongecontracteerde therapeuten volledig vergoed wordt. Ook Joyce's verzekeraar IZZ schrapt de restitutiepolis. Hierdoor wordt de zorg bij een ongecontracteerde therapeut niet langer volledig vergoed. “Ik ben dan ongeveer tweehonderd euro per maand kwijt. Dat kan ik niet betalen.”
“De politiek moet ervoor zorgen dat de prestatiedruk afneemt, de inkomensproblemen verminderen en dat de woningnood afneemt. Voorzie mensen in hun primaire levensbehoeften, dan is er veel minder zorg nodig.”Mariëlle van den Berg van Stichting MIND
Waarom Joyce niet simpelweg overstapt naar een verzekeraar die nog wél restitutiepolissen aanbiedt? “Dat gaat niet. Door mijn klachten heb ik ook speciale fysiotherapie nodig die andere verzekeraars niet vergoeden. En terug naar de gecontracteerde zorg is ook geen makkelijke optie. Je moet stoppen bij je eigen vertrouwde therapeut, vervolgens kom je een half jaar op de wachtlijst en dan is het maar de vraag of het klikt met je volgende psycholoog. Ik voel me genaaid door mijn zorgverzekeraar. Eindelijk begon ik me welkom te voelen in de wereld, en dan dit.”
Zijn er oplossingen?
Dat steeds meer mensen geestelijke zorg mijden om financiële redenen merken ze ook bij Stichting MIND, een belangenorganisatie voor mentale gezondheid. Ik vraag woordvoerder Mariëlle van den Berg wat je het beste kan doen als je de mentale zorg niet kan veroorloven, of op de wachtlijst staat.
Van den Berg: “Wat heel goed werkt is spreken met een lotgenoot of een ervaringsdeskundige; kijk of er initiatieven zijn in jouw gemeente. [Kom je hier niet uit? Bel of mail MIND, red.] Ga ook zo vroeg mogelijk in gesprek met vrienden en familie als je last hebt van psychische klachten. Als je er niets mee doet kan dat tot chronische klachten leiden. Ook al praten steeds meer mensen over hun mentale gezondheid, nog steeds heerst er een taboe op. Daar moeten we vanaf. Praat dus met je omgeving.”
Volgens haar is er ook binnen de ggz ruimte voor snelle verbeteringen. “Laat mensen in ieder geval op intake komen voor je ze op de wachtlijst zet. Wat kunnen we nu al doen? Waar kan je zelf beginnen? Kunnen we ze koppelen aan een ervaringsdeskundige?”
Toch blijft dit dweilen met de kraan open, erkent Van den Berg. De structurele problemen achter mentaal leed moeten worden aangepakt. “De politiek moet ervoor zorgen dat de prestatiedruk afneemt, de inkomensproblemen verminderen en dat de woningnood afneemt. Voorzie mensen in hun primaire levensbehoeften, dan is er veel minder zorg nodig.”
* De namen van Joyce en Sophie zijn geanonimiseerd. Hun echte namen zijn bekend bij de redactie.
Denk jij aan zelfmoord? Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem via 0800-0113 en www.113.nl – of contacteer MIND Korrelatie.