Complete afleveringen van
Ik durf het bijna niet te vragen vind je op NPO Start.
Dit is wat jullie wilden weten over racisme in Nederland
- 4 minuten leestijd
Zwarte Nederlanders geven antwoord op brandende vragen over racisme. Dit zijn de vijf meestgestelde vragen van kijkers.
Sinds de Black Lives Matter-demonstraties is er in Nederland, net al in vele andere landen, extra aandacht voor racisme. Want ook in 2020 zijn er nog steeds mensen die worden benadeeld op basis van hun huidskleur. In de eerste aflevering van het nieuwe seizoen van Ik Durf Het Bijna Niet Te Vragen vertellen zes zwarte Nederlanders over de vooroordelen waarmee zij dagelijks te maken hebben. Na de uitzending gaven zij antwoord op de meestgestelde vragen van kijkers.
Wat moet ik doen als ik zie dat iemand wordt gediscrimineerd of uitgescholden?
Alle zes de deelnemers aan de aflevering van Ik Durf Het Bijna Niet Te Vragen vertellen dat er racistische scheldwoorden naar hun hoofd zijn geslingerd. En daar zit ook regelmatig het n-woord tussen. Dat is de 23-jarige Tony ook vaak genoeg overkomen. Na de uitzending benadrukt hij nog hoe belangrijk het is om op zo’n moment iemand te hebben die voor je opkomt. “Als zoiets gebeurt, zit je vaak in een positie waarin je je klein voelt. Vaak kun je dan ook niks zeggen. Je bent dan gewoon helemaal in een andere wereld en denkt: wat gebeurt hier opeens? Dan is het heel belangrijk dat anderen zeggen dat het echt niet kan.”
Dus als je ziet dat iemand racistisch wordt benaderd, is het in eerste instantie belangrijk dat er iets van gezegd wordt. Zo voorkom je dat je degene die zich racistisch uitlaat misschien denkt dat zijn gedrag acceptabel is.
Moet ik ‘zwart’ of ‘donker’ zeggen?
De deelnemers aan Ik Durf Het Bijna Niet Te Vragen geven unaniem de voorkeur aan de woorden ‘wit’ en ‘zwart’, in plaats van ‘blank’ en ‘donker’. Dat is voornamelijk omdat ‘blank’ geen kleur is, naar meer staat voor ‘kleurloos’, ‘rein’, ‘onbevlekt’ of ‘onbeschreven’. Door te spreken van ‘blanke mensen’ wek je onterecht de indruk dat witte mensen de standaard zijn en alle andere huiskleuren een uitzondering zijn.
Na de uitzending plaatst Loraine nog een belangrijke nuance. Want als je iemands huidskleur wil benoemen, is het ook belangrijk om jezelf af te vragen waarom je iemands kleur wil benoemen. Is het wel relevant in het gesprek dat je op dat moment hebt? “Met de termen ‘zwart’ en ‘wit’ zit je in principe goed,” zegt ze. “Maar de context waarin je het zegt is ook belangrijk. Het is gewoon raar om zonder reden de nadruk op iemands kleur te leggen. Mijn beste tip zou zijn: vraag aan de mensen in je omgeving hoe zij het liefste benaderd worden.”
Racisme valt in Nederland toch wel mee?
“Ja, dat klopt,” zegt Koike in de aflevering. “Je hoeft hier niet bang te zijn dat je door de politie wordt neergeschoten of onterecht wordt veroordeeld op basis van je huidskleur.” Het is alleen bij deze vraag wel belangrijk om je af te vragen wat je referentiekader is. Want de vraag kan ook anders gesteld worden: is racisme in Nederland überhaupt acceptabel? In de Nederlandse grondwet staat immers dat discriminatie op basis van huidskleur verboden is.
Door te denken dat racisme in Nederland wel meevalt, ontken je dat racistische gedachtes impact hebben op de levens van zwarte mensen. En in de aflevering worden daar talloze voorbeelden van gegeven: op school, bij sollicitaties, in het openbaar vervoer. Het probleem ontkennen lost helemaal niets op. Of zoals Kitty het zegt: “Iedereen die nog steeds in de veronderstelling is dat racisme in Nederland wel meevalt, leeft onder een steen.”
Wat kun je doen om racisme uit te bannen?
De deelnemers uit deze aflevering kijken allemaal optimistisch naar de toekomst en geloven dat racisme uiteindelijk kan verdwijnen. Tegelijkertijd zien ze in dat het een heel lang proces zal zijn, waar niet maar één oplossing voor is. Collin noemt bijvoorbeeld het achterwege laten van racistische grapjes en gelijkheid op de arbeidsmarkt als goede stappen. Loraine voegt daaraan toe: “Luister, ga het gesprek aan. Het belangrijkste om te weten is: het is niet te laat om te leren. Het is niet te laat om te veranderen, hoe klein die stapjes ook zijn.” En Referinio benadrukt dat verandering alleen komt als die breed gedragen is. “Zwart heeft wit nodig. Jong heeft oud nodig. Met elkaar kunnen we het doen. Als iedereen vanuit zichzelf een bijdrage levert, is dat al het begin.”