The King of Staten Island: zo kreeg Pete Davidson z’n shit together
The King of Staten Island
SNL-comedian Pete Davidson speelt in The King of Staten Island een versie van z’n vroegere depressieve en ongemotiveerde zelf. Klinkt zwaar, maar z’n weg naar volwassenheid wordt met de hulp van Judd Apatow geinig en licht gehouden met verrassend rake momentjes.
Meet Pete
Voor iedereen die comedian Pete Davidson nog niet kent (of alleen als de ex-verloofde van Ariana Grande) is een korte kennismaking misschien wel op z’n plek. Davidson is schrijver, producer, acteur en een van de leden van de Saturday Night Live-familie. Hij is te zien geweest bij onder andere Jimmy Kimmel Live! en Brooklyn Nine-Nine en speelde een leuke bijrol in de Netflix Original Set It Up. Check je z’n IMDb-cv, dan zie je ook een rol in een nieuwe The Suicide Squad op de planning staan.
Turbulent leventje
Career-wise gaat het dus wel voor de wind in het leven van Davidson. Maar achter de schermen worstelt de comedian met major mentale issues en is hij helaas ook bekend van die beruchte Instagram-post uit 2018 waarin de komiek aangaf ‘niet meer op deze aarde te willen zijn’ en vervolgens z’n account verwijderde… chaos alom. De twintiger heeft dan ook al behoorlijk pittige kost moeten verwerken. Het verlies van z’n vader bijvoorbeeld, die als brandweerman omkwam bij de aanslagen op de Twin Towers. Davidson was toen 7. Turbulente jaren, verslavingen en rehab volgden, maar gelukkig was er de liefde voor comedy die de jongen op de been hield.
Ode aan pa en liefdesbrief aan ma
Voer voor een filmscript zal je denken, en dat dacht Davidson ook. Het resultaat is The King of Staten Island, een semi-biografische dramedy die hij samen met regisseur Judd Apatow (Girls, Knocked Up) schreef als een ode aan zijn vader en een liefdesbrief aan zijn moeder (bij wie hij nog altijd in de kelder woont doordat corona een stokje voor z'n verhuizing stak...) Davidson vertolkt zelf de rol van Scott, een 24-jarige die sinds de dood van z’n vader - een brandweerman - niet vooruit te branden is. Hij komt z’n tijd vooral chillend en wietrokend met z’n matties door, lacht domme grapjes om de dood van z’n vader emotieloos weg, behandelt z'n lieve scharrel als stront en voert geen flikker uit. Hij heeft wel een droom: een tattoorestaurant openen. Maar veel verder dan zijn vrienden onderkrabbelen is hij nog niet gekomen, iets waar zijn gebrek aan talent geen kleine rol in speelt (lees: de Obama-tattoo op z’n BFF lijkt aan een gezichtsberoerte te lijden).
'Sodemieter alsjeblieft op'
Dat z’n moeder haar luie ‘grote kind’ uit huis wil hebben, snap je wel. Helemaal nadat Scotts zusje wél het nest verlaat om te gaan studeren en mamalief een nieuwe vriend krijgt. Die ze trouwens ontmoet wanneer hij aan de deur verhaal komt halen nadat Scott zijn negenjarige zoon blijkt te hebben getatoeëerd, ai. Dat deze nieuwe lover Ray Bishop (Bill Burr) ook brandweerman is, valt bij de nog altijd getraumatiseerde Scott niet helemaal lekker. Net als z'n foute snor. Maar deze ontwikkeling dwingt hem wel om nou ein-de-lijk eens met z’n verdriet te dealen en z’n shit together te krijgen.
Geen mierzoete toestanden
De verwerking van dat diepgewortelde trauma en de reis naar volwassenheid zetten Davidson en Apatow boeiend en verfrissend neer in een zonnig Staten Island, ook eens leuk. En het duo neemt daarvoor gewoon rustig de tijd, waardoor de verandering in Scotts irritante apathisch-egoïstische houding realistisch aandoet. Geen plotselinge grootse mierzoete openbaringen en clichétoestanden vol tranen en speeches bij een opening van Scotts nieuwe tattoorestaurant vlak voordat de credits over het scherm rollen. Waar hij dan ook meteen z'n scharrel ten huwelijk vraagt. Zoiets. Wél een reeks van geloofwaardige interacties (op die ene weirde overval na dan) met verschillende mensen die Scott beetje bij beetje bij doen tot inkeer doen komen. Van z’n moeder, z’n zusje en z’n chick tot z’n ‘stiefpa’ en de oud-collega’s van z’n overleden vader met wie hij steeds meer tijd doorbrengt.
Beetje traag, onverwacht raak
Dat Davidson en Apatow hiervoor rustig de tijd nemen, heeft wel als bijwerking dat The King of Staten Island soms wat traag aandoet. En dat Scott een groot deel van de film boos op de wereld is, dom lacht om dingen die helemaal niet grappig zijn, helpt op die momenten ook niet. Je gaat lang niet altijd mee met deze onsympathieke dude. Er valt weinig te voelen voor iemand die niet wil voelen... Hij krijgt onderweg gelukkig bijval van een heerlijk acterende Marisa Tomei als z’n sterke en charmante moeder, Bill Burr als z’n foute maar goede ‘stiefpa’ en Steve Buscemi (zelf brandweerman voordat-ie acteerheld werd) als wijze oud-collega van z’n overleden vader. De scène waarin deze brandweerveteraan stiefpa Ray aanspoort om vooral niet te streng te zijn voor Scott, en te onthouden dat hij als 7-jarige z’n vader verloor, raakt. Voor het eerst realiseer ook jij als kijker pas echt waar Scotts gedrag vandaan komt. Voor het eerst zie je hem als die 7-jarige en vraag je je net als de collega's van z'n omgekomen vader af wat er van zo'n jongetje zal worden later in z'n leven. Tuurlijk, je wist dit alles de hele rit al, maar het daadwerkelijk voelen doe je pas op dat moment. En dan komt The King of Staten Island plots toch binnen. Potverdorie, ga je toch een beetje houden van die malle Pete.
- The King of Staten Island (2020)
- Cijfer: 8
- Comedy, drama, waargebeurd
- Duur: 2h, 16min
- Regie: Judd Apatow
- Cast: Pete Davidson, Bill Burr, Maude Apatow, Marisa Tomei, Bel Powley