Judoka Muna (28) gaat naar de Olympische Spelen in Parijs: ‘Het is een droom die uitkomt’
Als 6-jarige begint Muna Dahouk al met judo, maar haar dromen vallen in duigen als ze moet stoppen vanwege de oorlog in Syrië. Ruim tien jaar later maakt ze deel uit van het Vluchtelingenteam en gaat ze voor de tweede keer naar de Olympische Spelen.
Tot haar 15e is Muna intensief bezig met judo, al moet ze een korte pauze nemen om zich te focussen op haar studie. “Ik ben een jaar gestopt om school af te maken en toen ik eindelijk klaar was en weer wilde beginnen met judo brak de oorlog uit in Syrië. Daardoor ben ik uiteindelijk zeker tien jaar gestopt met trainen.” Wanneer haar vader wordt gedood besluiten Muna en haar familie Syrië te verlaten. “Mijn moeder kwam eerst aan in Nederland en wij kwamen daarna.”
Wanneer Muna in 2019 in Nederland aankomt, is judo totaal geen prioriteit. “Ik was er helemaal niet mee bezig. Ik deed nog steeds aan sport, ik zwom regelmatig en begon met schermen. Ik dacht zelfs dat ik misschien wel gewoon verder moest gaan met schermen. Maar toen kwam ik in contact met mensen die ik nog kende uit de judowereld in Syrië, die mij vertelden over het vluchtelingenteam.”
“Ik dacht: nee, dat is onmogelijk. Ik had op dat moment al zeker tien jaar niet meer getraind. In mijn hoofd was judo gewoon een verloren zaak. Het is echt een moeilijke sport, als je dat als professioneel atleet wilt doen, moet je iedere dag trainen. Dus op dat moment dacht ik: hoe kan ik ooit weer judo gaan doen op dit niveau?”
Terug in de Dojo
“Ik herinner me de eerste dag dat ik terug ging naar de dojo, de gym waar je als judoka traint. Om mij heen waren er allemaal professionele judoka’s aan het trainen voor Grand Slams en Europa Cups. Ik keek rond en dacht: wat doe ik hier? Het maakte me onzeker en ik zag dat ze zoveel beter waren dan ik. Daarnaast was ik nu ook een vluchteling en alles was nieuw voor mij in Nederland. Het voelde heel erg overweldigend.” “Maar iets in mij zei: geef niet op, stap voor stap kom je ook op dat niveau. Die motivatie komt van mijn vader. Hij was judoleraar en had zijn eigen judoclub in Syrië. Ik dacht aan hem en dat gaf mij de kracht om door te gaan. Natuurlijk miste ik judo zelf ook, maar mijn vader was wel de grootste reden dat ik heb doorgezet. Vroeger keek hij naar mijn broers, zussen en mij, en dan zei hij: ‘Minstens één van jullie zal het halen tot de Olympische Spelen’.”
“De eerste keer dat ik echt overtuigd was dat ik een kans maakte, was na een Grand Slam wedstrijd. Ik deed het heel erg goed en zag dat ik veel beter was geworden en dat gaf mij vertrouwen dat ik het in de toekomst nog beter zou doen.” En terecht, want in 2020 ging Muna naar de Olympische Spelen in Tokio. “Ik weet dat Parijs geweldig wordt, maar Tokio blijft speciaal voor mij. Het was de eerste keer dat ik meedeed en bovendien is Japan het land waar judo oorspronkelijk vandaan komt. Dat maakt het echt bijzonder. Ik was zo blij omdat de wens van mijn vader was uitgekomen en ik voelde dat hij heel erg trots zou zijn geweest.”
Het Vluchtelingenteam
“Ik was en ben nog steeds trots en blij dat ik deel uitmaak van het Vluchtelingenteam en dat ik miljoenen andere vluchtelingen mag vertegenwoordigen.” Het is de derde keer dat het Olympisch Vluchtelingenteam meedoet aan De Spelen. De atleten komen uit verschillende landen en vertegenwoordigen de meer dan 100 miljoen mensen die wereldwijd op de vlucht zijn. Dit jaar zal het team voor de eerste keer spelen met een eigen embleem en met het grootste aantal atleten sinds 2016. “Kun je je voorstellen, zoveel verschillende atleten uit verschillende landen die samen een team vormen? Het is prachtig.
In mijn judoteam komen wij bijvoorbeeld uit Afghanistan, Iran en Syrië. We krijgen ook wel te maken met vooroordelen. Er zijn mensen die bijvoorbeeld denken dat we allemaal uit hetzelfde land komen. Soms zien we ook tijdens trainingen of warm- ups dat andere atleten ons een beetje aankijken van: wat doen zij hier? Ze hebben waarschijnlijk het idee dat wij niet goed genoeg zijn of dat het makkelijk was voor ons om hier te komen. Maar wat mensen vergeten is dat de omstandigheden totaal anders zijn. Het leven in een oorlog, op de vlucht slaan, opnieuw een leven opbouwen en jaren van gemiste trainingen inhalen is totaal niet makkelijk. Wij laten dus ook gewoon zien hoe goed wij zijn. Wij hebben net zo goed het recht om hier te staan en we laten ons hier niet door afleiden. We gaan gewoon door en het belangrijkste is dat wij als team elkaar steunen, sterk blijven en ons focussen op ons doel.”
“Mijn judoteam is net als een familie. We zijn super hecht en begrijpen elkaar ook heel goed. We zijn allemaal verschillend, maar hebben wel vergelijkbare dingen meegemaakt en daardoor kunnen wij elkaar heel goed steunen. Ik zie mijn eigen familie helaas nauwelijks, omdat judo zoveel tijd opslokt. We trainen zeker drie, soms vier dagen per week en daarnaast gaan we elke dag naar de gym. Verder is er elke maand wel een competitie waarvoor we naar het buitenland moeten reizen. Daar komen nog trainingsweekenden bij en nu ook de Olympische Spelen. Het is heel hard werken, maar het is het waard. Judo is mijn passie. Fysiek is het heel zwaar, maar van binnen ben ik zo blij en dankbaar dat ik deze sport weer kan beoefenen. Het voelt alsof ik vlieg wanneer ik aan judo doe.”
Toekomstdromen
“In Tokio deed ik het niet zo goed als ik had gehoopt, dus dit jaar heb ik weer een nieuwe kans. In het begin was het ook moeilijk, het was pas de tweede keer dat er een vluchtelingenteam meedeed. Nu is alles veel beter geregeld en heb ik nog meer kunnen trainen. Ik heb er echt vertrouwen in. Mijn teamgenoten zijn echt zo goed, en ik hoop dat ten minste één van ons dit jaar een medaille krijgt. Dat zou heel mooi zijn. Ik hoop dat wij hierdoor andere vluchtelingen kunnen inspireren om hun dromen achterna te gaan. Als wij het kunnen, dan kunnen jullie dat ook. Maar mijn grootste droom is dat de oorlogen wereldwijd zullen ophouden, dat vluchtelingen weer terug kunnen naar hun land en naar hun dierbaren. Dat het niet meer nodig is om een vluchtelingenteam te hebben op de Olympische Spelen en het daarom niet meer zal bestaan. Tot die tijd zal ik mijn best doen om te winnen en zal ik ook wanneer het mijn tijd is plek maken voor de nieuwe judoka’s die gevlucht zijn zodat zij ook de kans hebben om mee te doen.”
Credits headerfoto: Jasmijn Doorgeest
Credits foto artikel: International Judo Federation