Waarom het voor mij lastig is om kinderen te krijgen
- Artikel
- 30 nov 2023
- 4 minuten leestijd
“Wil jij later ook drie kinderen?” of “Slik je wel de pil?” Het zijn reacties die ik regelmatig krijg. Voor sommigen klinkt het misschien vanzelfsprekend, maar niet voor mij. Sinds kleins af aan droom ik al van een gezin. Ik ben nu negentien en ik weet dat dit voor mij lastig gaat worden.
Leukemie
Als baby overleefde ik leukemie. Ik herinner me er niks van, maar mijn ouders praten nog steeds over hoe zwaar die tijd was. De artsen waren niet hoopvol, maar mijn ouders bleven geloven. Na zes maanden vechten was ik de winnaar. Ondanks dat ik genezen ben, wist ik al jong dat dit gevolgen zou hebben.
“Slik je wel de pil?”
Ik wist dat zwanger worden moeilijk zou zijn. De dokters dachten zelfs dat ik nooit ongesteld zou worden. Maar het gebeurde toch, wat me een sprankje hoop gaf. Misschien kon ik tóch zwanger raken. Toen ik zestien werd, kreeg ik mijn eerste vriendje. Vanaf dat moment begon ik me steeds meer zorgen te maken over het niet zwanger kunnen worden. Het was moeilijk om hem dit te vertellen. Toen ik het uiteindelijk deed, schrok hij enorm. Hij zei dat hij later kinderen wilde en liet duidelijk merken hoe erg hij dit vond. En dan vooral voor zichzelf. Na dat gesprek heb ik twee jaar lang mijn lippen stijf op elkaar gehouden. Ik durfde geen enkele jongen meer over mijn situatie te vertellen.
"Slik je wel de pil?", is de vraag die ik altijd krijg voordat ik seks heb met een jongen. Logische vraag, maar voor mij ligt dat gevoelig. Zo vroeg een date ooit of ik een zwangerschapstest wilde doen, 'voor de zekerheid'. Dat soort momenten zijn voor mij heel ongemakkelijk en lastig.
Een mandje met eitjes
Elke zes maanden is het tijd voor een check-up in het ziekenhuis. Vorig jaar sprak ik met mijn arts over mijn vruchtbaarheid en of ik kinderen wilde. Maar ik weet al heel lang dat ik later kinderen wil krijgen. Omdat de chemo al mijn eitjes kapot heeft gemaakt, heb ik helemaal niets meer. Dit kan misschien een beetje vaag klinken, maar zie het zo: bijna iedere vrouw heeft een mandje met eitjes. Het kan voorkomen dat je een miskraam krijgt, alleen dan probeer je het weer opnieuw omdat je dat hele mandje met eitjes hebt. Bij mij is dat mandje met eitjes leeg, dus bij mij moeten er hormonen ingespoten worden. Op die manier krijgt mijn lichaam dus hulp om eitjes aan te maken.
Je moet er iets voor over hebben
Tussen je 18e en 21e ben je het meest vruchtbaar. Voor mij is daarom nu het ideale moment om mijn eitjes in te vriezen. Ik kreeg heel duidelijk te horen dat het best pittig kan zijn. Je kan het inspuiten van de hormonen vergelijken met constante menstruatiepijn. Ongeveer drie weken lang moet ik mezelf spuiten. Ik heb angst voor naalden, dus het inspuiten zelf vind ik nog erger dan het fysieke aspect. Maar goed, ik weet dat ik er iets voor over moet hebben.
De eitjes moeten ongeveer negentien millimeter groot zijn voordat ze eruit gehaald worden. Ik ga dus elke week naar het ziekenhuis om de grootte te checken. Als ze te groot worden, kunnen ze knappen en dan begin ik weer van voren af aan. Het is dus belangrijk dat ze op tijd worden weggehaald.
Het invriezen van mijn eicellen garandeert niet dat ik ook echt kinderen kan krijgen. Maar het zorgt er wel voor dat de kans veel groter is.
De toekomst
Na dit traject zijn er twee opties. Ik hoop mijn eicellen later te kunnen bevruchten met mijn vriend, of anders via een draagmoeder. Mijn zusje is geopereerd aan haar baarmoeder, dus de kans dat zij zwanger kan worden, is ook niet honderd procent zeker. We hebben altijd gezegd dat we elkaars draagmoeder willen zijn als dat nodig is. Dat geeft ons beiden een veilig gevoel. Op dit moment voel ik mij heel erg goed over de situatie. Het feit dat ik dit traject kán doen, is al erg fijn. Het geeft me weer iets meer hoop voor de toekomst. Ik blijf daarom positief.