Koeienuier vind je tegenwoordig niet meer terug in je frikandel. Er zijn dus heel veel uiers over. En die worden niet weggegooid.
Tot de jaren 80 kon
je nog wel eens een restje koeienuier terugvinden in je frikandel. Maar
inmiddels hebben het goedkopere separatorvlees (van de kip) en de hogere
kwaliteitseisen de uier buiten spel gezet. Waar gaan al die uiers dan nu wel
heen?
Slachthuizen gooien de
uiers niet weg. Eerst worden de ze gekeurd door de NVWA, want als melkkoeien
afgekeurd worden kan dat zijn om een ‘slechte uier’. Van de goedgekeurde uiers
gaat meer dan 99% naar fabrieken waar het tot grondstof voor dierenvoeding wordt verwerkt. Het overige mini
gedeelte is voor menselijke consumptie, namelijk uierboord.
Vroeger was dit goedkope
orgaanvlees typisch volksvoedsel en ook wel koeientiet of arbeidersbiefstuk
genoemd. Maar tegenwoordig is uierboord weer terug als
delicatesse in Rotterdam. Het is wel veel werk om een uier schoon te spoelen en
uren te koken, dus maar een handjevol slagers verkoopt het product. Mensen
rijden om voor een plak gebakken uier geserveerd op een boterham met wat zout
en peper.
Geschreven door: Marlou Kusters