De Keuringsdienst heeft verschillende slakken in blik en ovenverpakking bekeken met slakkenbioloog Menno Schilthuizen. Hieronder lees je welke soorten Menno ontdekte.
Wijngaardslak (Helix Pomatia)
In één blikje vond Menno de wijngaardslak. Het is de bekendste en meest exclusieve slakkensoort. De wijngaardslak is ook wel bekend onder zijn Franse naam, de Escargot de Bourgogne.
Het verhaal gaat dat de slak in z’n huidige bereidingswijze voor het eerst is opgediend aan tsaar Alexander I toen die in 1814 Frankrijk bezocht na zijn overwinning op Napoleon.
Alexander I wilde onaangekondigd de lunch gebruiken in het restaurant van chef Antonin Careme, maar al het vlees was al op. Antonin Careme stuurde uit nood zijn assistenten naar buiten om dan maar slakken te rapen en hij bereidde de slakken met boter, knoflook en peterselie. Alexander vond het heerlijk, vroeg om het recept en doopte het Escargots a la Bourgogne.
Tegenwoordig komt de slak niet meer veel voor in Frankrijk, er zijn er te veel geraapt en het gebruik van pesticide in landbouw bedreigt hun leefomgeving. De wijngaardslakken die wij hier eten zijn voornamelijk geraapt in Oost Europa.
Segrijnslak (Cornu Aspersum)
Ook trof bioloog Menno Schilthuizen een segrijnslak aan. Dat is de slak die we normaal gesproken tegenkomen in de achtertuin. Deze slak komt in heel Europa voor en wordt ook veel gegeten. Als consumptieslak is hij vooral bekend onder z’n Franse naam: de Petit Gris.
Turkse slak (Helix Locorum)
De Turkse slak is naast de wijngaardslak ook een veel gegeten slak. Zoals z’n naam doet vermoeden, komt deze slak oorspronkelijk uit Turkije en het gebied rond de zwarte zee.
Bioloog Menno Schilthuizen vond het huisje van de Turkse slak in een verpakking, maar dat huisje werd bewoond door de Afrikaanse reuzenslak.
Afrikaanse reuzenslak (Achatina Fulica)
En dat brengt ons op de laatste slak: de Afrikaanse reuzenslak. Alhoewel de reuzenslak op geen enkele verpakking stond afgebeeld, vond Menno hem wel in de meeste blikjes en ovenmaaltijden. Meestal stond hij wel als “achatina fulica” gedeclareerd in de ingrediëntenlijst.
De reuzenslak kan wel 20 centimeter groot worden en heeft een hoornvormig huisje. Oorspronkelijk komt de slak uit Afrika, maar hij wordt inmiddels ook gekweekt in Indonesie en Oost-Europa. Niet alleen voor zijn vlees, maar ook voor zijn slijm, dat in cosmetica wordt gebruikt. En daar zijn de Kinderen van de Keuringsdienst al eens naar op zoek geweest! Bekijk de uitzending hier: Slakkenslijm
In Afrika laten ze de slak volgroeien voordat hij gegeten wordt, maar Menno trof in de blikjes alleen maar nog jonge en kleine exemplaren aan.