Gin is hét drankje van het moment, of zo lijkt het in ieder geval, met de hoeveelheid soorten gin en gin-tonic die overal te krijgen zijn.
Maar gin bestaat al heel lang, en heeft een bewogen geschiedenis die verder reikt dan enkel het zijn van een ‘hip drankje’.
Het
verhaal begint met jenever, of eigenlijk, met brandewijn. Brandewijn is
gedestilleerde wijn en bevat zo’n 35 tot 40 % alcohol. In de Middeleeuwen werd deze
brandewijn gebruikt als medicijn. Om die medicinale werking te versterken
werden er kruiden aan toegevoegd, de jeneverbes was er één van. En juist die
jeneverbes-brandewijn werd populair. De ‘jenever’ is geboren.
Toen
de Engelsen tijdens de tachtigjarige oorlog in 1568 naar Nederland kwamen om te
helpen de Spanjaarden te verslaan, kregen ze van de Nederlandse soldaten een
slok jenever voor ze ten strijde trokken. Dit is waar de Engelse uitspraak
“Dutch Courage” vandaan komt: het beschrijft de moed die je krijgt als je
gedronken hebt.
De
Engelsen waren zo gecharmeerd van het drankje dat ze het mee naar hun thuisland
namen. Hier werd de Nederlandse term ‘jenever’ samen met de Franse versie ‘genièvre’
(beiden komen van de Latijnse naam voor de jeneverbes: juniperus) verhaspeld
tot het simpele ‘gin’.
Toen
Willem van Oranje in 1689 de Engelse Troon bezette mocht ineens iedereen zelf
alcohol stoken. De Engelsen ontwikkelden een eigen destilleermethode voor gin,
waardoor jenever en gin twee aparte dranken zijn geworden. Arbeiders werd soms in
gin uitbetaald en door de lage prijs werd het een populaire (en verwoestende)
drank onder de armen.
De jeneverbes –met de smaak van dennen en citrus–
blijft voor zowel gin als jenever onmisbaar. Het verschil ligt in het
alcoholpercentage en het distilleer product. Het alcoholpercentage van gin is wettelijk vastgesteld
op minimaal 37.5%. Dat is meer dan er in jenever hoeft te zitten. Jenever wordt
eigenlijk altijd puur gedronken, of met een biertje ernaast (kopstoot).
Als er
‘graanjenever’ op de fles staat komt de alcohol voor 100% uit graan (zoals bij
moutwijn) en lijkt dan dus het meest op de traditionele jenever die uit
moutwijn, gerst of suikerbiet werd gedistilleerd. Als je nog jenever van
brandewijn wil drinken kies dan voor korenwijn. Sinds de 19e
eeuw is er ook een jonge variant die uit de fabriek komt en met neutrale
alcohol wordt gemaakt.
Voor gin stook je pure neutrale alcohol waaraan botanicals
– kruiden – toegevoegd worden. Die botanicals geven gin de smaak. Gin drink je eigenlijk nooit puur, daar is het voor
veel mensen te droog voor. Daarom mixen we het met tonic, maar ook sappen en
stukken komkommer of gember zie je tegenwoordig veel.
Geschreven door: Cilia Hulspas