In het publiek belang
Onze programma’s maken wat los in de samenleving en in de politiek. De onthullingen van onze journalisten en redacteuren vinden hun weg naar Kamervragen en -debatten (414) en publicaties in kranten (1.300+). Soms met grote politieke gevolgen (denk aan de onthullingen van Nieuwsuur (NOS-NTR) over de Teeven-deal, of van EenVandaag (Avrotros) over het gebruik van het giftige PX-10 door Defensie), vaak leidend tot heftig maatschappelijke debat. Nadat Zembla over de gezondheidsrisico’s van rubberen korrels op kunstgrasvelden berichtte, kwam er niet alleen op de voetbalvelden heel veel los. We maken samen met maatschappelijke organisaties, zoals het Rode Kruis en het KWF Kankerbestrijding, miljoenen Nederlanders enthousiast voor goede doelen. We steunen festivals als het IDFA, Pinkpop of North Sea Jazz met beeld, woord en daad. Duizenden scholieren bereiden hun examens voor met behulp van de leerzame content van SchoolTV.
Ik vind het niet meer dan logisch dat wij als met publiek geld betaalde organisatie continu verantwoording afleggen over onze bijdrage aan de Nederlandse samenleving. De politiek heeft - terecht, want we zijn een publieke instelling - allerlei regels opgesteld over onze taak en over hoe we die mogen vervullen. We moeten voldoen aan strikte regels rondom sponsoring en reclame, het niet bijdragen aan de winst van commerciële partijen, het exploiteren van rechten, het starten van nieuwe kanalen en het soort programma’s dat we mogen maken. En amusement mag nog slechts in beperkte mate, om moeilijk bereikbare groepen te bedienen of om bijvoorbeeld cultuur of educatie op een wat lichtvoetiger wijze te verpakken. Ieder jaar leggen we onze plannen vast in een Begroting en blikken we hier op terug. Elke vijf jaar maken we uitgebreide en gedetailleerde afspraken met het ministerie van OCW en worden daar ook op afgerekend.
Het lukt ons, hoe knellend de regels soms ook zijn, en hoe hard de bezuinigingen van de afgelopen jaren er ook hebben in gehakt, mooie programma’s te maken en veel kijkers te trekken. En juist omdat we zoveel Nederlanders bereiken (wekelijks bijna 90%), precies zoals de wet van ons verlangt, zijn we van waarde voor de samenleving. Door de macht te controleren en Nederlanders te informeren over de wereld om hen heen, en elkaar. En die verbindende rol kun je alleen vervullen met een zo breed mogelijk bereik. Als podium voor het gesprek over Nederland. Onafhankelijk van politieke en commerciële invloeden. Duizenden medewerkers werken zich hier dagelijks het schompes voor.
Als je Nederlanders vraagt wat zij het grootste verschil tussen ons en andere aanbieders vinden, dan is het antwoord steevast: de beperkte hoeveelheid reclame. Op korte afstand gevolgd door de kwaliteit van onze programma’s en de goede nieuwsvoorziening.
Toch steekt in politiek Den Haag al jaren regelmatig dezelfde discussie de kop op: onderscheidt de publieke omroep zich genoeg van de commerciëlen? De laatste tijd vaak gevolgd door de vraag of de bezuinigingen van de afgelopen jaren niet gecompenseerd kunnen worden door meer inkomsten te halen uit reclame?
Hoezo, denk ik dan, we zijn per definitie anders dan de commerciëlen. Niet alleen omdat wij ons niet te schikken hebben naar het aandeelhouders-belang. We zijn ook zeer onderscheidend qua regels waar we aan moeten voldoen, en qua hoe het publiek ons waardeert (zie ook wat Nederlanders van ons vinden in onze terugblik op 2016: http://over.npo.nl/verantwoording).
Als je vindt dat de publieke omroep alleen programma’s mag maken die de commerciëlen niet maken, maak je wat er op NPO1, 2 en 3 te zien is afhankelijk van de keuzes die commerciële omroepen maken. Want die redenering (alleen onderscheidend mag) volgend, zeg je eigenlijk: als zij iets maken dat ook maar enigszins op een programma van de publieke omroep lijkt, moet het bij de publieke omroep van de buis.
En ik ben dan echt niet bang dat wij zullen moeten stoppen met documentaires als Schuldig, of een programma als Keuringsdienst van Waarde. Nee, de meer populaire krenten uit de pap raken we kwijt en blijven achter met een beperktere programmering die een steeds smaller kijkersdeel weet te boeien. Want het is juist de afwisseling van lichte en zware kost die ook de tv-kijker doet eten. We hebben simpelweg populaire programma’s nodig om het publiek ook voor ons minder populaire aanbod te interesseren. En natuurlijk omdat we wettelijk verplicht zijn iedereen te bedienen.
Het afhankelijk maken van het publieke aanbod van de keuzes die commerciele partijen maken, is wat mij betreft een heilloze weg, net als het onzalige idee dat wij onze slinkende inkomsten zouden moeten compenseren met meer reclame. Want volgens mij zit niemand te wachten op die vervelende programmaonderbrekende reclameblokken. Terwijl juist de bescheiden hoeveelheid reclamezendtijd een wezenskenmerk is van de publieke omroep. Don’t go there, zou ik zeggen.
Ik maak me dus grote zorgen over deze Haagse geluiden. Tezamen zetten ze ons vermogen om alle Nederlanders zo goed mogelijk te bedienen onder druk.
Zonde, als je kijkt naar de waardering die wij van Nederlanders oogsten, zonde ook van onze maatschappelijke waarde.
Shula Rijxman
Voorzitter raad van bestuur