Ons publiek verdient een beter plan
Visies op de toekomst van ons mediabestel kenmerken zich door compromissen – dat weten we. Maar dit keer is het anders. Nu ligt er een politiek compromis dat een optelsom is van vele verschillende, maar vooral tegenstrijdige wensen. Als voorzitter van de raad van bestuur van NPO waak ik over onze positie in het Nederlandse medialandschap. In een eerste reactie heb ik vooral gewezen op de financiële gevolgen van de plannen. En daarin trekken we op met de omroepen, die inmiddels ook hun zorgen hebben geuit over het opnieuw te korten budget. Kortingen die onmiskenbaar gevolgen zullen hebben voor onze kijkers en luisteraars: met veel minder geld kun je nu eenmaal veel minder programma’s voor Nederland maken.
Hoewel ik begrijp dat niemand blij wordt van geklaag over geld, kunnen we niet anders dan het blijven benoemen. Nederland behoort al tot een van de goedkoopste publieke omroepen van Europa. Eerdere bezuinigingen gingen al ten koste van de kwaliteit van programma’s. We zakken nu door het ijs.
Gelukkig weten de kijkers en luisteraars ons heel goed te vinden. We doen er toe, bereiken 96 procent van alle Nederlanders en worden hoog gewaardeerd. Mensen herkennen onze publieke waarde, geven hoge waarderingscijfers voor onze programma’s en komen dankzij een toegankelijke programmering in aanraking met tal van programma’s met een duidelijke maatschappelijke signatuur.
Ik twijfel geen moment aan de goede intenties en betrokkenheid van minister Slob. De woorden in het regeerakkoord en in de visiebrief over de publieke omroep spreken voor zich: ‘publieke waarden met een publiek belang, verbindend en onderscheidend, bedoeld voor alle Nederlandse burgers.’ De onafhankelijke evaluatiecommissie, ingesteld door de minister, is heel helder in haar onlangs gepubliceerde rapport: politieke rust, financiële zekerheid en een heldere toekomstvisie zijn noodzakelijk voor het voortbestaan van een brede publieke omroep.
Deze visiebrief biedt vrijwel niets van dit alles. Geen rust, geen stabiel budget en een publieke omroep die eerder zwakker dan sterker wordt. We moeten eerlijk zijn over wat de plannen in de praktijk gaan betekenen. Het oorspronkelijke probleem, namelijk de teruglopende inkomsten, wordt juist vergroot door de reclame-inkomsten verder terug te schroeven - zonder deze te compenseren.
De bezuinigingen zouden volgens de brief niet ten koste mogen gaan van de programmering. Hier zit een schier onmogelijke opdracht: bezuinigingen van deze aard, bovenop die van de afgelopen jaren, zullen grote consequenties hebben voor de programmering, de kwaliteit van programma’s, voor de medewerkers van de omroepen en de NPO en dus voor alle Nederlanders. Suggereren dat tientallen miljoenen wel even door de publieke omroepen zelf kunnen worden opgehoest, schetst echt een verkeerd beeld.
Zijn er ook lichtpuntjes in de brief? Zeker. De NPO is blij met de mogelijkheid om samen met andere mediapartijen het aanbod te versterken, waarbij herkenbaarheid en vindbaarheid van onze publieke kanalen centraal staan. Ook is het mooi voor kijkers en luisteraars dat we de ruimte krijgen om ons online aanbod en NPO Start verder uit te bouwen. Daarnaast werken we al actief mee aan het experiment om regionale televisie een plek te geven bij de landelijke publieke omroep. Het is ook goed dat de minister vasthoudt aan externe pluriformiteit, want dat zorgt voor de veelkleurigheid van ons unieke bestel.
Toch is er vooral behoefte aan een samenhangende visie, die de publieke omroep en vooral de kijker verder gaat helpen. De optelsom van de aangekondigde maatregelen brengt ons niet vooruit.
In mijn nieuwjaarstoespraak nam ik al een voorschot op enkele te nemen cruciale stappen: de financiële afhankelijkheid van reclame stapsgewijs afbouwen – maar deze wel te compenseren - en vooral inzetten op meer rechtstreekse betrokkenheid van Nederland bij de publieke omroep. We gaan ervoor zorgen dat de publieke omroep van iedereen blijft. Daarvoor willen we intensiever samenwerken met producenten, maatschappelijke organisaties, commerciële partijen en vooral het publiek. De snelle digitalisering vraagt om een slagvaardige aanpak: representatief, vindbaar en herkenbaar.
Samen met de omroepen zullen we ons blijven inzetten voor een gevarieerd en veelzijdig programma-aanbod en gaan we met de minister en de politiek in gesprek over de uitwerking van de plannen. Wij hopen vooral in daden te kunnen rekenen op steun uit Den Haag, waarmee we ook in de toekomst onze belangrijke rol voor de samenleving kunnen blijven spelen.
Shula Rijxman, voorzitter raad van bestuur NPO