De aardbeiproductie stijgt, terwijl het aantal volle grond telers daalt. Eten we straks alleen nog aardbeien uit de kas?
Aardbeien worden in Nederland in de volle grond of
in een kas geteeld (in mest). Het overgrote deel van de productie komt uit de
volle grond, maar steeds meer boeren kiezen voor de kas. Ze kunnen zo meer
verdienen, omdat de aardbeienplant onder glas het hele jaar door z’n vruchten
afwerpt. Volgens het CBS teelde in 2006 nog maar 15% van alle boeren in de kas, tien jaar later
is dat 24%.
Boeren
die nog in de volle grond telen doen dat omdat die aardbei in hun ogen veel
smaak krijgt door de aanwezige voedingsstoffen, mineralen in de grond. Je moet
dan wel op je knieën om te zomerkoninkjes te kunnen oogsten, wat zwaar werk is.
In de kas hangen de aardbeienplanten op ooghoogte. Bovendien kun je daar meer
planten kwijt op hetzelfde oppervlakte, dus zijn er minder telers nodig voor de
zelfde hoeveelheid aardbeien. Uit een CBS rapport blijkt dat het aantal aardbeientelers in Nederland in de afgelopen tien
jaar bijna is gehalveerd. Vorig jaar waren er van de 840 nog maar 450 bedrijven
over.
Aardbeien worden vaak geplukt voordat ze helemaal
rijp zijn, omdat supermarkten een langere houdbaarheid vereisen. Ze kleuren nog
door, maar rijpen niet meer door nadat ze van de plant af zijn. In de
wintermaanden importeren we vollegrondaardbeien uit bijvoorbeeld Spanje, waar
ze ook onrijp worden geplukt omdat ze een lange weg moeten afleggen voor ze in
ons supermarktmandje liggen.
Ons kikkerlandje staat op de zevende plek van de
grootste aardbeiproducenten binnen de Europese Unie. Vorig jaar produceerden we
bijna 60 miljoen kilo aan aardbeien: de helft komt uit de kas (buiten de zomer)
en de helft uit de volle grond (in de zomer).
Geschreven door: Julia van der Burg