Typisch modern tikje: acht uur non-stop willen slapen
- Tip
- 31 maa 2017
- 4 minuten leestijd
Een artikel uit New York Magazine laat zien dat in de geschiedenis van de mens de hele nacht doorslapen bepaald niet gebruikelijk is.
Heb jij, zo halverwege deze eerste zin, al geen idee meer wat je in vredesnaam aan het lezen bent? Grote kans dat je vannacht geen oog dicht hebt gedaan, want matige concentratie en een korte spanningsboog worden vaak veroorzaakt door een slaaptekort. Vooral jongeren kampen met dit probleem, dat helaas niet exclusief aan hen is voorbehouden: ook de rest van de vaderlandse bevolking lijdt er met enige regelmaat onder. Eén op de tien mensen heeft er namelijk last van, en dat leidt bij zo’n dertien procent dan weer tot depressie.
‘De meest onderschatte ziekte van Nederland’, werd slapeloosheid dan ook genoemd in een Brandpunt uitzending. Daarin was een van de voornaamste conclusies: we slapen veel te gefragmenteerd, schrikken wakker met een haast ritmische regelmaat die in bed doorgaans vooral kennen van gesnurk of romantischer praktijken. En dat is een slechte zaak. Want, zo luidt de gangbare gedachte, acht uur vaste slaap is noodzakelijk voor een volwassen mens.
Des te opvallender is dan ook dit artikel uit New York Magazine, waarin gezondheidshoogleraar in de geesteswetenschappen Benjamin Reiss de geschiedenis van het doorslapen bespreekt.
Want wat blijkt: tot 1800 was het helemaal niet gangbaar in Europa of Noord-Amerika om hele nachten door te slapen. Sterker nog, de nacht was vast ingedeeld in drie onderdelen: twee slaapjes, met daartussen een wakkere periode van minsten een uur. Tot diep in de twintigste eeuw was dit in veel (niet-Westerse) culturelen nog steeds de norm. De wakkere periode werd gebruikt om eens goed op de zaken te reflecteren, de wacht te houden, te bidden of voor – je moet toch wat – seks.
Dat lijkt er op te duiden dat tussendoor even flink wakker zijn even natuurlijk is als de slaapjes die je ’s ochtends uit je ogen wrijft. Reiss schrijft in zijn artikel dan ook over een ‘evolutionary bias that somehow got disrupted in the west’. Hoe dat komt? Deels omdat we toen anders naar werk en een waardevolle dagbesteding keken, deels doordaat technologische ontwikkelingen er in de negentiende eeuw voor zorgden dat steeds meer mensen op steeds meer plekken lampen hadden. Een eeuw na de geestelijke verlichting, volgde de praktische. Dat had enorme impact op ons slaapgedrag.
Is de hele nacht doorslapen dan geheel tegen onze aard? Nee, blijkt uit recent onderzoek: jagers in Namibië en Bolivia deden het duizenden jaren voor Christus namelijk al wel. Waarbij de kanttekening dient te worden geplaatst dat deze goede lieden sowieso niet langer dan zes uur sliepen per nacht (al haalden ze dat soms met middagdutjes in).
Begrijp dit blogje overigens niet verkeerd: het laatste wat ik wil, is bagatelliseren wat voor kwelling slapeloosheid is. Zelf lag ik het leeuwendeel van een twee jaar durende periode wakker, en inderdaad: scherper of vrolijker word je d’r niet van. Iedereen die er mee heeft gekampt of nog kampt, zal bevestigen dat slapeloosheid net zo lang aan je vreet tot het idee van wakker liggen je wakker houdt. Dan worden nachten steeds meer gekenmerkt door angstige blikken naar de klok. Hoe lang kan ik nog slapen, kan ik nog voldoende opladen om morgen de dag door te komen?
Wat dat betreft is het artikel van Reiss vooral een geruststelling. Tussendoor wakker worden is menselijk en geen reden tot paniek, maar doorslapen eveneens: ook middagdutjes horen bij onze natuur.
Benieuwd naar het hele artikel van Benjamin Reiss? Je leest 't hierrr.