“Als je op tijd het gesprek aangaat, kan je levens redden”
- Artikel
- 15 jan 2020
- 7 minuten leestijd
Kris van der Veen (39) werd op zijn middelbare school in het Friese Harkema zo vreselijk gepest, dat hij niet uit de kast durfde te komen en aan zelfmoord dacht. Nu helpt hij zelf bij 113 Zelfmoordpreventie het gesprek over LHBTIQ+ en suïcidaliteit te normaliseren. Dat is hard nodig, want deze groep doet vier keer vaker een zelfmoordpoging dan gemiddeld.
Door Harmen van der Meulen
Toen hij twaalf was, vertelde Kris van der Veen zijn moeder dat hij homoseksuele gevoelens had. Zij vertelde hem dat ze ook weleens op een meisje verliefd was geweest, maar dat het allemaal ‘goed was gekomen’. Het duurde jaren voordat Kris er weer over durfde te beginnen.
En dan komt Kris ook nog eens uit het deel van Friesland waar Marianne Vaatstra in 1999 werd vermoord. “Een hele harde cultuur. In mijn klas zaten veel gabbers, en ook echt een stel klootzakken”, zegt hij zelf. In al die jaren werd hij dagelijks uitgescholden voor ‘flikker’ en mishandeld, en zag hij het hele weekend op tegen de gymles op maandagochtend, waarbij hij het meest gepest werd. Het werd zo erg, dat Kris overwoog er een einde aan te maken.
“De keer dat ik het niet meer trok, moesten we rondjes lopen. Vier gabbers zaten aan de kant, ik zie ze nog zitten. Ze riepen naar me: Kristina, flikker, nicht, homo! En niemand zei er iets van, de docent hoorde het niet. Dat was het ergste, dat niemand iets deed. Ik ben het gymlokaal uitgerend en heb me op de wc opgesloten. Toen dacht ik: ik kan of voor de trein springen – het gymlokaal was naast een treinstation – of ik ga naar mijn decaan.”
Mede dankzij die decaan, Willy Baars, ben je er nog. Wat deed zij goed?
“Ze stelde open vragen, en ze geloofde mij. Ik hoefde niet meer naar gym; dat regelde zij. Dat was zo’n pak van mijn hart. En zij vertelde het aan mijn mentor. Die begon me daarna heel erg voor te trekken, daardoor voelde ik me ook heel erg gesteund. Ik moest van de decaan ook naar het COC in Leeuwarden, omdat zij wel doorhad dat ik homoseksuele gevoelens had. Nadat ik daar was geweest heb ik een briefje aan mijn moeder geschreven: ik ben homo, je wist het waarschijnlijk al.”
Je persoonlijke verhaal onderstreept de essentie van je werk voor 113: LHBTIQ+’ers hebben vijf keer vaker zelfmoordgedachten en doen vier keer vaker een zelfmoordpoging dan gemiddeld, en dat moet veranderen. Wat houdt je werk als ‘kwartiermaker’ LHBTIQ+ bij 113 Zelfmoordpreventie precies in, en hoe kom je daar terecht?
“Ik werkte in 2017 als beleidsadviseur in Purmerend en Waterland was een van de proeftuinen van 113. Bij de kick-off hield ik een praatje vanuit de beleidskant en daarvoor gebruikte ik mijn persoonlijke verhaal. Daarna vroeg de programmamanager van 113 of ik een keertje koffie wilde drinken, omdat ze iemand zochten uit de community. Sindsdien werk ik er één dag in de week. Het is mijn taak om in regio’s contact te leggen met het LHBTIQ+-netwerk [en lokale actienetwerken te realiseren]: vrijwilligers, COC, kleinere clubjes, ook met aandachtsfunctionarissen, bijvoorbeeld op scholen of bij de GGD. Iedereen mag meedoen, dus ook gewone inwoners die er zelf mee te maken hebben, of die een kind hebben verloren door suïcide. We houden eerst een training, zodat iedereen op hetzelfde kennisniveau komt, en daarna organiseren we altijd een foto-expositie met lokale LHBTIQ+’ers die hun verhaal vertellen over de struggles die ze ervaarden toen ze erachter kwamen dat ze anders waren. En of ze wel of niet aan de dood hebben gedacht en zo ja, wat ze dan dachten?”
Hoe zou je het doel van je werk omschrijven?
“Ik hoop dat mensen die de verhalen van anderen horen zullen denken: dan kan ik mijn verhaal ook delen. En dat ze weten: ik mág worstelen, en ik kan er met iemand over praten via 113, oftewel 0900-0113. Want uit onderzoek blijkt dat mensen niet dood willen, maar dat hun problemen worden opgelost. En zelfs als het wel goed met je gaat, moet je nog steeds accepteren dat je anders bent.”
In de 113-factsheet Suïcidaliteit onder LHBT’ers staat dat zelfmoordgedachten vaak afnemen ná de coming-out. Jij werd dagelijks uitgescholden voor homo, maar toch kwam je niet uit de kast. Wat maakte die drempel zo hoog?
“Als je zegt, ik ben homo, reageert de omgeving vaak met: dat dachten we al. Maar waarom begint niemand daar dan eerder over? Dan kan je levens redden, en het scheelt ook zwaardere zorg later. Misschien had ik dan helemaal geen drie jaar psychotherapie nodig gehad..”
In de factsheet van 113 worden een positief school- of werkklimaat, zelfacceptatie en eigen veerkracht als belangrijkste factoren genoemd die zorgen dat LHBTIQ+’ers goed in hun vel zitten. Herken je dat in je eigen verhaal?
“Bij mij zijn risicofactoren veranderd in beschermende factoren. De onveilige schoolomgeving werd een beschermende omgeving door mijn decaan en mentor. En toen ik uiteindelijk thuis vertelde dat ik homo was, bleek dat ik níét het huis werd uitgetrapt. Mijn vader zei tegen mijn moeder: iemand die een probleem heeft met Kris ‘komt mien hiem net meer op’ – komt mijn terrein niet meer op. Zelf heb ik ook altijd wel een soort motor gehad om te vechten. De eerste keer dat ik bij mevrouw Baars kwam zei ik dat ik advocaat wilde worden, ik wilde die pesters voor het gerecht slepen. Zure regen, de panda’s, ik wilde altijd wel de barricades op. En dat kan ik bij 113 heel goed kwijt.”
In jullie factsheet staat dat de reactie van de omgeving op de coming-out een cruciale rol speelt bij het verminderen van zelfmoordgedachten en -pogingen. Wat maakt die reactie zo belangrijk?
“Die reactie zegt ook hoe je naar jezelf zou kunnen kijken. Hoe vaker je positieve bekrachtiging hoort, hoe meer je erin gaat geloven, en ook jezelf kunt accepteren. Het kan ook een uitnodiging zijn om er later op terug te komen: dat je erna durft te vertellen dat je verliefd bent op een jongen, bijvoorbeeld, of dat je denkt dat je echt een meisje bent.”
“Bij mij zorgde het pesten ervoor dat ik niet rustig kon onderzoeken: goh, voor wie krijg ik gevoelens? De context was alleen maar negatief. Dat is echt wel fucked up geweest. En dit soort verhalen maken jongeren nu nog steeds mee. Een paar weken geleden verscheen er een foto op mijn Facebook van een jongen die ik een beetje kende. ‘Hij is er niet meer’ las ik. Verdomme. Dat wil ik dus niet meer.”
De homo-emancipatie wordt tegenwoordig vaak neergezet als een Nederlandse verworvenheid, die vooral nog door moslims bedreigd zou worden. Tegelijkertijd weigeren regeringspartijen CDA en ChristenUnie homogenezingen te veroordelen. Hoe kijk jij aan tegen de Nederlandse houding tegenover seksuele diversiteit en genderidentiteit?
“VVD, PVV en de FVD schreeuwen het hardst van de daken als een imam iets negatiefs zegt over homoseksualiteit, maar op het moment dat een Harekiet [een inwoner van Harkema, HvdM] – waar ik vandaan kom – zoiets doet, dan hoor je ze niet, want daar zitten hun kiezers.”.
“Verder hebben we het qua wetgeving goed geregeld, en mooi dat vijftig gemeenten nu regenbooggemeenten zijn, maar waarom niet allemaal? Friesland wil geen regenboogprovincie zijn, waarom niet? Zo’n provincie moet gewoon het lef hebben om de regenboogvlag te hijsen. Zo’n vlag zegt: het is oké dat je gay bent of lesbisch, wij vinden dat ook. Dat is zó belangrijk.”
“En door de gigantisch lange wachtlijsten voor transgender personen om in transitie te gaan verliezen we daar ieder jaar mensen aan suïcide. Dat doen we heel slecht. Wij hebben nu een kwartiermaker transgender aangesteld bij OCW, dus er zijn wel goede initiatieven, maar het zou nog wel wat ambitieuzer mogen.”
Denk jij aan zelfmoord? Praten over zelfmoordgedachten kan anoniem via 0900-0113 en www.113.nl. Ben je benieuwd wat je zelf kunt doen in jouw omgeving om zelfmoord onder LHBTIQ+’ers bespreekbaar te maken? Kris is bereikbaar via K.vanderVeen@113.nl. (Foto header gemaakt door Annaleen Louwes)