Waarom we altijd tijd tekort lijken te komen
- Artikel
- 23 nov 2021
- 9 minuten leestijd
Slecht nieuws: we moeten beseffen dat het nooit gaat lukken om tijd vrij te maken voor die ‘belangrijke dingen’. Want hoe efficiënter we daarin worden, hoe drukker we het krijgen. Dit is waarom:
Een paar honderd jaar geleden, nog voor de industriële revolutie, zou het ondenkbaar zijn dat een landarbeider na een dag met hier en daar wat momenten van nietsdoen, chagrijnig thuis zou komen bij zijn vrouw, en zou zeggen: “Wat heb ik vandaag toch een tijd verspild! Ik was niet productief en efficiënt, liet de uren maar door mijn vingers glippen, terwijl ik naar de koeien keek en bier dronk met mijn vrienden. Al die taken die nog op me wachtten liet ik zomaar versloffen!”
Pas rond de industriële revolutie, aan het eind van de achttiende eeuw, werd het concept ‘tijd’ losgetrokken van de mens. Het werd belangrijk om arbeiders in fabrieken zoveel mogelijk handelingen te laten verrichten in een zo kort mogelijk tijdsbestek. Hoe productiever de arbeiders, hoe meer geld fabriekseigenaren verdienden.
Virtuele stopwatch in ons hoofd
Kort daarvoor was niemand bezig met tijd zo efficiënt mogelijk besteden. Tijd was geen aparte entiteit. De mens ‘was’ de tijd, zei de Duitse filosoof Martin Heidegger. Dus kon hij er niet op besparen, of het verspillen.
Dat is nu haast onmogelijk voor te stellen. Wij leven met een virtuele stopwatch in ons hoofd. We meten de tijd, brengen het onder in een schema en proberen er zo efficiënt mogelijk mee om te gaan. Vooral voor jongere generaties is dat een obsessie geworden. We verslinden zelfhulpboeken (of de samenvatting), kijken TED Talks (op afspeelsnelheid 1.5x) over tijdmanagement en proberen allerlei technieken uit waarmee we zoveel mogelijk gedaan krijgen in zo weinig mogelijk tijd.
Reageren we direct op onze mail, krijgen we een antwoord waar we wederom op moeten reageren, en nog een keer, en nog een keer.
Waarom? Waarschijnlijk omdat we onze korte tijd op aarde zo optimaal mogelijk willen benutten. We gaan niet naar de hemel, het moet nú gebeuren. Waar de nadruk aan het begin van deze eeuw lag op efficiënt zijn met als doel succesvol en rijk te worden, ligt er nu meer focus op tijd overhouden voor de zogenaamd ‘echt belangrijke’ dingen in het leven. Wie heel efficiënt studeert, werkt of zijn sociale relaties onderhoudt, zou in theorie tijd overhouden om belangrijke of zinvolle dingen te doen waar normaal geen tijd voor is, of die we altijd maar uitstellen omdat we zo druk zijn.
Dat is best een mooi streven, natuurlijk. Het werkt alleen niet.
De Britse journalist Oliver Burkeman schrijft in 4000 weken dat het nooit gaat lukken om tijd vrij te maken voor die ‘belangrijke dingen’. Want hoe efficiënter we worden, hoe drukker we het krijgen. Hij noemt dit de efficiëntieval. Reageren we direct op onze mail, krijgen we een antwoord waar we wederom op moeten reageren, en nog een keer, en nog een keer. Ook bouwen we de reputatie op dat we onze mail snel beantwoorden, waardoor anderen sneller geneigd zijn ons te mailen met hun probleem. Uitkomst: meer mails.
Een nieuwe druk
Mensen die nonchalant met hun mail omgaan, besparen tijd. Ze hoeven niet telkens te antwoorden op nieuwe mails, en worden überhaupt minder gemaild, omdat anderen weten dat ze toch geen (snel) antwoord krijgen. Kortom: wie efficiënt werkt door allerlei productiviteitstechnieken te gebruiken, merkt dat de eisen die aan hem gesteld worden net zo hard meegroeien.
Wanneer we zo met efficiëntie bezig zijn, wordt het onderdeel van onze manier van leven.
Het is natuurlijk niet onmogelijk om meer dingen in minder tijd voor elkaar te krijgen. We kunnen bijvoorbeeld dagelijks een schema opstellen waarin we al onze activiteiten vastleggen, van een vergadering of kappersafspraak tot even met onze moeder bellen. We houden ons met een ijzeren discipline aan dat schema, en aan het eind van de dag plannen we tijd in voor de ‘echt belangrijke’ dingen. Appeltje-eitje, zou je zeggen. Het probleem is alleen dat de parameters zullen verschuiven, schrijft Burkeman. Steeds meer dingen gaan belangrijk of zinvol lijken.
Eerst is het alleen belangrijk om ons werk af te krijgen, meer tijd aan onze vrienden te besteden en elke avond even te lezen. Lukt dat, voelen we meteen een nieuwe druk: meer tijd steken in het op peil houden van onze conditie, vaker afspreken met onze nichtjes en neefjes en twee maanden door Azië reizen. ‘En misschien moeten we ook leren mediteren. Of wie weet komt het er eindelijk van om dat bedrijfje op te zetten waar we al jaren van dromen.’
Onrustig van nietsdoen
Daarnaast: wanneer we zo met efficiëntie bezig zijn, wordt het onderdeel van onze manier van leven. Het is behoorlijk moeilijk om dat uit te schakelen wanneer alle taken zijn afgerond, en ineens te veranderen in iemand die overal de tijd voor neemt, lekker aan het lummelen is, genietend van een trage wandeling door het bos. Dat kapitalistische ethos van groei en productiviteit hebben we inmiddels verinnerlijkt en passen we ook toe op onze vrije tijd. We worden onrustig van nietsdoen en inefficiëntie, en zijn geneigd ook die momenten met een ‘productieve bril’ te benaderen (wandelen om ons hoofd leeg te maken, zodat we daarna weer hard kunnen werken, een boek over tijdmanagement lezen om er wat van te leren, in plaats van lekker rond te dwalen in een roman).
Met de tijd die vrijkomt, doen we wederom geen dingen die we waardevol vinden. We gebruiken het om langer door te werken, of om nog een taakje af te strepen van onze uitpuilende to-dolijst.
Een andere misvatting is dat we met behulp van technologie tijd kunnen besparen om zo meer te genieten van het ‘goede leven’. De Duitse socioloog Hartmut Rosa laat in Leven in tijden van versnelling zien hoe de wasmachine, auto en e-mail ons meer vrije tijd zouden moeten opleveren, maar die belofte niet waarmaakten. We gingen vaker wassen, grotere afstanden afleggen en meer mails versturen.
Meer recente technologieën laten ons bijvoorbeeld tegelijkertijd de was opvouwen en een podcast luisteren, een work-out van drie uur via elektroden op ons lichaam in twintig minuten proppen en een paper downloaden via onze telefoon in plaats van naar de bibliotheek te moeten.
De versnellingskringloop
Met de tijd die vrijkomt, doen we wederom geen dingen die we waardevol vinden. We gebruiken het om langer door te werken, of om nog een taakje af te strepen van onze uitpuilende to-dolijst. We stoppen de tijd die we besparen via technologie weer terug in het kapitalistische systeem dat ons zo opjut en uitput, in plaats van dat we, bijvoorbeeld, bij onze oma langsgaan die we zo weinig zien.
Rosa noemt dit de ‘versnellingskringloop’: technische versnelling (bijvoorbeeld de komst van flitsbezorger Gorillas) jaagt maatschappelijke veranderingen aan (we gaan tijd besparen op boodschappen doen) die op hun beurt ons levenstempo versnellen (de tijd die vrijkomt gebruiken we om nóg meer te doen), waardoor er weer technische versnelling nodig is om dat tempo vol te houden (oh technologie, zorg dat we niet meer hoeven te kauwen op ons eten!)
Wie denkt er nu op zijn sterfbed terug aan hoe efficiënt hij zijn leven had ingericht?
Een andere interessante paradox is dat de technologie die ons helpt om tijd te besparen, ook tot een explosie van mogelijkheden leidt (het vliegtuig is sneller dan de auto en boot, maar daardoor kunnen we ook elke plek op aarde bezoeken). De verhouding tussen wat we hebben meegemaakt en wat we hebben gemist, wordt niet gunstiger omdat technologie tijd vrijmaakt, maar juist ongunstiger. Dat zouden we volgens Rosa als de tragiek van de moderne mens kunnen beschouwen: terwijl we de indruk hebben in een genadeloze tredmolen te zijn terechtgekomen, wordt onze levens- en wereldhonger niet bevredigd, maar juist in toenemende mate gefrustreerd.
Stop met onbelangrijke taken afvinken
De moderne mens denkt dat hij vrij is, schrijft Rosa, maar zijn leven wordt in werkelijkheid beheerst door onzichtbare, dwingende tijdregimes die hem vervreemden van het goede leven.
Best een deprimerende gedachte. Zou het ook anders kunnen? Volgens Burkeman is het, niet geheel verrassend, belangrijk om te stoppen met efficiënt en productief te willen zijn. Het is onmogelijk om controle te krijgen over onze tijd met behulp van allerlei time-managementtechnieken. Het moment ná de efficiëntie, waarin tijd vrijkomt voor de ‘echt belangrijke’ of zinvolle dingen, breekt nooit aan. En daarnaast: wie denkt er nu op zijn sterfbed terug aan hoe efficiënt hij zijn leven had ingericht?
Meer praktisch betekent dat: stoppen met het obsessief afvinken van al die klusjes, taakjes en futiliteiten die we veel te belangrijk hebben gemaakt. Verwaarloos ze. Op die manier kunnen we direct beginnen aan iets dat we heel belangrijk vinden, in plaats van het uit te stellen tot het moment dat we onze hele to-dolijst hebben weggewerkt.
En over al die leuke dingen die we in onze vrije tijd willen proppen, zoals reizen, feestjes, festivals, marathons en boeken schrijven: besef dat we gegarandeerd bijna alle leuke dingen die de wereld te bieden heeft, links moeten laten liggen. Dan is het feit dat we er niet zoveel hebben afgevinkt, geen probleem meer. Focus op het minieme aantal dingen waar we wél tijd voor hebben - hooguit vijf belevenissen die we belangrijk vinden - want die behoren waarschijnlijk tot de kern van ons leven.