Amber Jae Slooten verandert de modewereld met haar digitale modehuis
- Artikel
- 05 dec 2019
- 7 minuten leestijd
De modeindustrie zorgt voor veel vervuiling. Ontwerpster Amber Jae Slooten (26) vroeg zich stevig af of de wereld echt nog meer kleren nodig had (niet echt dus), en hoe zij zich dan tóch nuttig kon maken als ontwerper.
Het antwoord op die vraag vond Amber Jae in de digitale wereld, waar haar creaties geen grenzen kennen en geen materiaal of stof verspillen, maar slechts data. Amber zette met haar zakenpartner Kerry Murphy The Fabricant op, het allereerste digitale modehuis ter wereld.
Op de website van The Fabricant zijn de creaties van Amber Jae gratis te downloaden. Hoewel we nu nog niet de deur uit gaan met digitale kleding, ziet Amber Jae dat in de toekomst wel gebeuren. Op dit moment kunnen haar ontwerpen wel in de online wereld worden gedragen en bewonderd. Hierdoor hoeven modehuizen bijvoorbeeld geen samples meer te produceren en kunnen influencers de digitale kleding op een foto dragen. We vroegen haar hoe ze op dit idee kwam en wat de rest van haar plannen zijn.
Wat moet ik me voorstellen bij een digitaal modehuis dat digitale kleding maakt?
“Die manier van ontwerpen heb ik ontdekt toen ik aan het AMFI studeerde. We leerden daar op de traditionele manier mode maken en moesten ongeveer drie outfits per week maken. Bij mij thuis was het een grote zooi, overal lagen stoffen en patronen.
Tijdens een semester waarin ik een minor Hypercraft volgde kwam ik voor het eerst in aanraking met 3D-software. Ik raakte helemaal overtuigd – ik kon uren ontwerpen met alle kleuren en stoffen die ik wilde. Dat gaf veel vrijheid. Alles wat je kan bedenken is er binnen een muisklik. Ik besloot af te studeren met een digitale collectie, zodat ik ook geen materiaal hoefde te verspillen.”
Ging die wens om volledig digitaal te ontwerpen eerder over duurzaamheid, of eerder over je interesse in nieuwe technieken?
“Eigenlijk zijn mijn ontwerpen een samensmelting van die twee dingen. Heel veel mensen weten niet goed hoe vervuilend de modeindustrie is. Er wordt nog massaal gekocht bij winkels zoals Primark. Ik voelde een enorme verantwoordelijkheid tegenover onze planeet. Virtueel ontwerpen was de enige manier om mijn beroepskeuze te verantwoorden. Aan de andere kant ben ik ook altijd al bezig geweest met gamen en sprak die virtuele wereld me aan.”
Wat doen jullie nou eigenlijk precies met jullie bedrijf?
“We ontwikkelen met The Fabricant een platform waar iedereen zich digitaal kan kleden. Op een foto van jezelf kan je zien hoe kleding bij je zou staan. Mijn eerste digitale collectie en andere kledingstukken kan je op de website gratis aanschaffen. We hebben verschillende klanten waarvoor we video’s hebben gemaakt van hun kledingstukken zodat ze geen sample hoefden te produceren. Daarna maken ze natuurlijk wel de de kleding, maar we proberen ze aan te sporen om na te denken over de digitale mogelijkheden.
Ons platform is er echt voor iedereen. We proberen dit te illustreren aan de hand van een term die we hebben bedacht: ‘thought couture’. Het is de tegenhanger van de term haute couture, die is ontstaan in de negentiende eeuw. Haute couture draait vooral om exclusiviteit, terwijl thought couture juist toegankelijk is voor iedereen, in elke laag van de bevolking. Het gaat dus niet om die Gucci-tas die een select groepje zich kan veroorloven, maar om zelfexpressie en de schoonheid die daarin geworteld is.”
Hebben mensen je digitale kleding al gedragen?
“Zeker! We hebben mijn ontwerp ‘Iridescence’ voor 9500 euro geveild op een blockchain-conferentie. De directeur van een blockchain-bedrijf kocht de jurk voor zijn vrouw. Wij ontvingen toen foto’s van haar, zodat we de jurk precies op haar konden aanmeten. We hebben haar dus nooit gezien of gesproken, maar ze heeft wel een op maat gemaakte creatie van ons gedragen. Voor ons was dit meer een test, alle opbrengsten zijn naar het goede doel gegaan.”
Hoe denk je dat het dragen van digitale kleding in de echte wereld er dan uit zou gaan zien?
“Het dragen van kleding heeft in principe twee functies. Ten eerste beschermt het je en houdt het je warm, ten tweede is het een vorm van expressie. Ik denk dat die tweede functie steeds belangrijker wordt: mode wordt meer een middel om te laten zien hoe je je voelt, een middel om je eigen verhaal te vertellen.
Het fysieke kledingstuk zullen we altijd nodig blijven hebben. Ik zie het voor me dat dat op den duur een soort ‘hyperpak’ wordt dat alles van je weet. Het reguleert je lichaamswarmte en is super comfortabel. Daar overheen draag je een virtuele laag van expressie, die op dat pak geprojecteerd wordt of die het pak zelf weergeeft, of die je op je VR-bril ziet. Dat kan dus van alles zijn. Als jij als een dinosaurus wil rondlopen, een wolk om je heen wilt hebben zweven of een waterval van je af wil laten stromen, kan dat. Die ongeremde expressie is een nieuwe kant van mode.
Mode valt nu elke keer weer binnen dezelfde grenzen. Om de haverklap moeten er weer nieuwe collecties worden uitgebracht, maar hoe vaak kan je een uniek en origineel t-shirt ontwerpen? Die grenzen worden doorbroken in de virtuele wereld.”
Ik voelde een enorme verantwoordelijkheid tegenover onze planeet. Virtueel ontwerpen was de enige manier om mijn beroepskeuze te verantwoorden
Ontwerp je met een mens in gedachten of juist met de digitale ruimte?
“In de software die ik gebruik kan ik alles maken wat ik wil. Zwaartekracht hoeft bijvoorbeeld geen rol te spelen, ik kan vlammen in mijn ontwerp verwerken. Ik ontwerp dus met die digitale ruimte in mijn hoofd, omdat ik weet dat dat de toekomst gaat worden. Waarom zou ik er dan over na gaan denken hoe het er in het echt uit zou zien? Daarvoor ontwerp ik niet. Het allerbelangrijkste is de emotie die het overbrengt.”
Naast jouw digitale kleding zijn er nu ook supermodellen, zoals Shudu, die alleen maar in de digitale wereld bestaan. Hoe denk je dat wij er als mensheid mee om moeten gaan dat de werkelijkheid en de data in onze computers steeds meer met elkaar verweven raken?
“Ik denk dat we in eerste instantie flink op onze bek gaan, maar daar leren we van. Denk bijvoorbeeld aan de film Her waarin een man verliefd wordt op een robot. Misschien wordt het wel een nieuwe vorm van liefde. Daar ga ik me geen zorgen over maken. Als ik alleen maar zou denken aan wat er allemaal mis kan gaan, lig ik de hele nacht wakker.
Die nieuwe technologie gaat toch wel komen, of we het nou willen of niet. Het enige wat we in de hand hebben is hoe we ermee omgaan. Doen we dat op een positieve of negatieve manier? Ik geloof niet dat angst het antwoord is. In plaats van te denken ‘wat eng, misschien wordt ik verliefd op een robot’, kan je ook denken ‘wauw, wat interessant’.”
Met je digitale kleding hoop je verspilling tegen te gaan. Bijvoorbeeld door influencers met digitale kleding te laten poseren, in plaats van een outfit die ze één keer dragen voor een Instagram-post om de kleding vervolgens nooit meer te gebruiken. Maar zijn niet juist influencers, die een extreem materialistische levensstijl promoten, het probleem?
“Ik ben het zeker niet eens met die enorm commerciële kant. Het idee dat iedereen steeds meer en meer moet kopen om erbij te horen en zich beter over zichzelf te voelen. Vooral het feit dat het aanspoort tot onzekerheid vind ik heel kwalijk. Het schoonheidsideaal dat nu heerst op Instagram laat vooral opgespoten lippen en extreaam afgetrainde lijven zien.
Maar dat mensen zichzelf willen uiten vind ik juist heel mooi. Er zijn ook heel veel ‘instagrammers’ die mensen enorm inspireren en juist helpen om over hun onzekerheden heen te komen. Ook hier draait het allemaal om expressie.”