Hoe de beautyindustrie ons in het groene ootje neemt (en wat we kunnen doen)
- Artikel
- 24 maa 2021
- 7 minuten leestijd
Zogenaamd ‘groene’, 'vegan' en 'natuurlijke' schoonheidsproducten: de schappen van de plaatselijke drogist staan er vol mee. Maar de druk om duurzame keuzes te maken voor cosmeticabedrijven wordt steeds groter.
Er is steeds meer interesse voor duurzame verzorgingsproducten en cosmetica. Uit een nieuw onderzoek van The Soil Association's Organic Beauty & Wellbeing Market kwam naar voren dat 39 procent van de millennials en generatie Z het belangrijk vindt dat de producten die ze op hun gezicht en lichaam smeren milieuvriendelijk zijn.
Bedrijven spelen daar maar al te graag op in en maken zich daardoor vaak schuldig aan greenwashing. In januari hebben de Europese Commissie en nationale autoriteiten in de EU nog 344 ‘groene claims’ doorgelicht. Bij 145 producten (42 procent) was die groene bewering vals of misleidend.
'Natuurlijk'
Geen idee wat greenwashing precies is? We spraken er al eerder over met Gerbrich Kozijn. Zij is projectleider bij Autoriteit Consument & Markt (ACM) en jaagt als het ware op ‘groene’ bedrijven die je om de tuin leiden. “Greenwashing is een steeds vaker voorkomend fenomeen waarbij een bedrijf doet alsof een product of lijn duurzamer is dan het daadwerkelijk is”, zegt ze hierover.
In verschillende sectoren vindt greenwashing plaats en in de de beautyindustrie uit dat zich als volgt: merken zeggen enkel als verkooptactiek dat hun product natuurlijk, diervriendelijk of milieubewust is. Zo kan er met dikgedrukte letters het woordje ‘natuurlijk’ op een nachtcrème gedrukt staan, terwijl in werkelijkheid slechts één ingrediënt is vervangen door een natuurlijk alternatief.
Niet beschermd
Mag dat zomaar? Het antwoord daarop is ja. Veel termen zijn helemaal niet beschermd. Zo is er geen wettelijke definitie voor de woorden natuurlijk, groene cosmetica, organisch, duurzaam en milieuvriendelijk. De basisregel is dat je consumenten niet mag misleiden, maar toch kunnen sommige bedrijven slinks zijn. Zo kan een bedrijf een duurzame campagne voeren of recycling stimuleren, terwijl het merk zelf een grote plasticvervuiler is.
Het woord biologisch mag dan weer niet zomaar op de verpakking van een cosmeticaproduct worden gezet. Dit is vastgelegd door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Voor die claim geldt dat het percentage materialen of ingrediënten voor meer dan 95 procent afkomstig moet zijn van gecertificeerde biologische productie. De niet-biologische materialen of ingrediënten mogen de voordelen van de biologische productie niet verminderen of tenietdoen.
Marketingtruc
Zou de wet- en regelgeving rondom het woord ‘natuurlijk’ aangepast moeten worden? We gaan erover in gesprek met Jetske Ultee. Ze is onderzoeksarts in de cosmetische dermatologie en ontwikkelt haar eigen verzorgingsproducten. Zelf staat ze dubbel in het reguleren van de term ‘natuurlijk’.
“Transparantie op verpakkingen is ontzettend belangrijk, want misleiding is echt niet oké. Soms zie je claims voorbijkomen als ‘met natuurlijke arganolie’, maar dit zegt niks over het percentage arganolie dat in het product zit, of dat het duurzaam is gewonnen, of iets over andere ingrediënten die in het flesje zitten. Aan de andere kant zouden mensen door het beschermen van de term ‘natuurlijk’ het gevoel kunnen krijgen dat natuurlijke ingrediënten beter en gezonder zouden zijn. Terwijl je eigenlijk heel wat plantaardige stoffen – zeker bij een gevoelige huid – het beste kunt vermijden.”
Natuurlijke cosmetica en verzorgingsproducten zijn dus niet altijd de beste keuze. Soms wordt het ingezet als een slim marketingtrucje. Volgens Jetske kunnen natuurlijke ingrediënten in sommige gevallen de huid irriteren of beschadigen en daar is niet altijd even veel aandacht voor. “Essentiële oliën worden vaak gebruikt in veel ‘natuurlijke’ cosmetica, maar die kunnen de huid gemakkelijk irriteren. Dat geldt bijvoorbeeld voor lavendel, eucalyptus, mint en citrusachtige stoffen.”
Dierproeven
Een ander probleem is het herkennen van diervriendelijke producten. Het woordje ‘vegan’ op je favoriete gezichtsscrub betekent dat niet automatisch dat het dierproefvrij is. Jetske legt uit dat sinds 2004 in heel Europa een verbod geldt op dierproeven voor het testen van de veiligheid en werkzaamheid van cosmeticaproducten. Sinds 2009 mogen ook geen cosmetica-ingrediënten worden getest op dieren. “Ook al zijn dierproeven nu verboden, veel van die ingrediënten zijn in het verleden wél op dieren getest om de veiligheid van de stof te onderzoeken. Veel cosmeticaproducten zijn niet voor de volle honderd procent dierproefvrij.”
Overigens moet je ook oppassen met producten uit China, want daar zijn proeven op dieren in sommige gevallen zelfs verplicht. “Die eis geldt ook voor buitenlandse producten. Dat betekent dus dat sommige cosmeticamerken die zowel in Europa als China verkopen, misschien wel helemaal niet zo ‘dierproefvrij’ zijn.”
“Sinds 2013 geldt er in de EU een totaalverbod voor het op de markt brengen van cosmetica die ingrediënten bevatten die op dieren zijn getest, dus een truc die grote merken toepassen om in zowel in China als de EU huidverzorgingsproducten te kunnen verkopen, is een minimale aanpassing doen in de formule. Daardoor kan er voor China getest worden op dieren, maar kan in de EU het product worden verkocht zonder dierproeven.”
Groene verpakkingen
Gerbrich tipte eerder al dat goed research doen naar merken en ingrediënten ervoor zal zorgen dat je de producten koopt die écht voldoen aan jouw eisen. Maar eerlijk is eerlijk: dat kost veel werk en niet iedereen heeft daar zin in. Dat je niet in de eerste en beste groene verpakking moet trappen is logisch, maar zijn er manieren om greenwashing te herkennen? Naast researchen kun je ook kritische vragen stellen in de winkel of online en op keurmerken letten.
Iedere sector heeft zijn eigen keurmerken en Jetske vertelt dat je in de beautyindustrie het beste kunt letten op keurmerken als COSMOS en ECOCERT. “De regels en criteria verschillen wel per keurmerk. Zo zal het ene keurmerk zich vooral richten op natuurlijke ingrediënten, het ander juist op milieuvriendelijkheid.”
Toch hebben lang niet alle milieuvriendelijke merken zo’n label. Tata Harper vertelde in 2018 aan het tijdschrift Vogue dat dit helemaal niet zo makkelijk is. Zij maakt vanuit Vermont 100 procent natuurlijke cosmetica en is een grote naam in de beautyindustrie. “Wij geven ongeveer 100.000 dollar per jaar uit om een Ecocert-label te kunnen hebben. Daarom bedenken sommige merken hun ‘eigen certificaat’, maar dat is van jezelf zeggen hoe goed en eerlijk je bent”, legt ze uit. Ook is zo’n label krijgen een tijdrovende klus. Zo duurde het tien jaar tot Garnier een COSMOS-certificering kreeg voor een van hun lijnen.
Toekomst
Denkende aan die eerdergenoemde 42 procent aan valse groene claims: is greenwashing in de beautyindustrie iets dat in de toekomst erger gaat worden of juist gaat verminderen door de aandacht voor dit onderwerp? We vragen het kort aan Ronald van Welie, directeur van de Nederlandse Cosmetica Vereniging. Hij denkt dat steeds meer merken zich serieus bezig gaan houden met dit onderwerp.
“Zelf merken wij dat er steeds meer oprechte interesse en belangstelling is voor duurzaamheid. Het is wel zo dat merken in hun eigen niche kruipen: de een houdt zich bezig met duurzame verpakkingen en de ander zet in op biologische producten.”
Verder ziet Ronald dat de druk om duurzame keuzes te maken voor bedrijven steeds groter wordt. “Door de Europese Green Deal en stimulering van circulaire economie moeten bedrijven hier wel in meegaan en kunnen ze er uiteindelijk niet meer omheen.”