Ik zei een dag lang ‘ja’ tegen alles op werk om te kijken wat ervan kwam
- Onderzoek(je)
- 23 maa 2017
- 5 minuten leestijd
Steeds meer jonge mensen kampen met een burn-out, vaak omdat ze geen 'nee' durven te zeggen op werk.
Op een zaterdag afgelopen lente zegt mijn vriendin het voor het eerst tegen me. Ik was om acht uur opgestaan om nog even wat te werken; gewoon, wat klusjes die er maar tussendoor bleven glippen omdat het er op de redactie zelf te druk voor was. Toen ik een kleine acht uur verder mijn laptop dicht klapte, keek ze me met grote ogen aan. “Je krijgt een burn-out als je zo doorgaat, Jeroen. Ik maak me zorgen.”
Helemaal uit de lucht vallen kwam die opmerking niet, want in de drie voorafgaande weken was ik evenzoveel kennissen tegengekomen die met overspannen klachten kampten en als gevolg daarvan thuis zaten. Alle drie werkten ze in de online- of mediawereld; dicht bij huis, kortom.
De toename van het aantal burn-outs onder jonge mensen speelt al jaren; onlangs maakte Sophie Hilbrand voor BNN nog een serie over haar eigen worsteling met het fenomeen. Inmiddels, zo blijkt uit een recente uitzending van Brandpunt, lijden ook steeds meer (middelbare) scholieren er onder. Daarmee is de burn-out onbedoeld een beetje het nieuwe comazuipen geworden: ouderen kijken met afgrijzen toe hoe gezonde jonge mensen zich irritant letterlijk de vernieling in werken.
In de verhalen van de drie kennissen met een burn-out die ik sprak, was vrij gemakkelijk een lijn te ontdekken. Men nemen een forse dosis verantwoordelijkheidsgevoel, besprenkelt dat vervolgens met een onvermogen om ‘nee’ te zeggen tegen wensen van bazen, klanten of collega’s, en voegt later nog wat gestoomde onduidelijkheid binnen een organisatie toe (wie is eigenlijk waarvoor verantwoordelijk?), laat dat een paar maanden op het vuur staan, en uw aangebakken burn-out is klaar voor consumptie.
Alle drie de kennissen vertelden dat ze bij elke nieuwe opdracht of wens maar weer de handschoen oppakte. Omdat iemand het moest doen, zeiden ze, maar ook omdat ze het buitengewoon belangrijk vonden dat het goed gedaan werd. Ze waren te aardig, maar evengoed te ambitieus. The good die young, de overijverigen krijgen een burn-out. Zoiets.
Daarom ontstond bij ons op de redactie het idee ondergetekende een werkdag lang ‘ja’ te laten zeggen tegen alles. Gewoon, kijken wat ervan zou komen. Nu is dat natuurlijk geen exacte wetenschap en kan je een dag onmogelijk vergelijken met in maanden (of soms jaren) opgebouwde stress, maar enfin, ik deed het lekker toch.
Van te voren had ik de dag namelijk vakkundig ‘leeg-gepland’, waardoor het grote ja-zeggen me weinig kopzorgen zou opleveren, redeneerde ik. Immers, hoeveel kwaad kan acht en een half uur lang gewillig knikken nou echt? De volgende dag zou alles weer terug bij het oude zijn.
Dat bleek een denkfout.
Ik kreeg namelijk drie uitnodigingen voor vergaderingen op voor mij onmogelijke tijdstippen, waardoor ik andere werkzaamheden moest verplaatsen – naar de avond, naar mijn huiskamer. En de wat minder jonge collega's die dagelijks aan mijn bureau verschijnen met vragen over iets computer gerelateerds, poeierde ik niet af, maar stond ik vriendelijk te woord. Weer een uur kwijt. Een collega met wie ik een dag later een stuk zou schrijven, vroeg of we een paar uur later konden beginnen. Ook dat betekende avondwerk. Voor mij, welteverstaan: niet voor de collega's die de vergaderingen op een voor hen gunstig tijdstip inlasten.
Zo verloor ik de controle over niet alleen de dag in kwestie, maar ook de daarop volgende. In rap tempo veranderde mijn werkweek, die 36 hoort te zijn maar doorgaans rond de 45 zweeft, naar 50. Natuurlijk hoort dat bij een vak als de journalistiek: actualiteiten en deadlines laten zich nu eenmaal zelden leiden door iets triviaals als een klok. Ik hoor sommige lezers al denken: ‘poeh poeh, die bij de publieke klagen er lustig op los, ik werk iedere week meer uren dan waarvoor ik betaald krijg.’
Ik kan u verzekeren: ik ook. Overwerk is een ritueel dat bij mijn dag hoort als een warme douch in de ochtend. En nee, mij zal je er niet over horen klagen, en ja, werknemers hebben een eigen verantwoordelijkheid als het op aan de bel trekken aankomt.
Alleen: sommige mensen kunnen dat dus niet. De verantwoordelijkheid voor een burn-out ligt dan ook evengoed bij de werkgever. Die moet zorgen voor een heldere structuur, en vlijtige werknemers niet overvragen als dat toevallig zo uitkomt. Die moet actief polsen in hoeverre iemands schouders de werkdruk aankunnen.
Als dat niet uit menselijk oogpunt kan, dan toch zeker wel uit economisch: als het hele jaar zou zijn als deze dag en ik op een gegeven moment over de kop zou gaan, was dat een even duur als onnodig geintje geweest.
30 Mei 2017 Tips: zo voorkom je een burn-out