Hoe de Chinese jeugd ontsnapt aan de ratrace van het leven (en wat jij daarvan kan leren)
- Artikel
- 26 aug 2021
- 6 minuten leestijd
Chinese millennials en Gen Z’ers hebben het gehad met de torenhoge sociale verwachtingen en moordende werk- en studieroosters. Zo komen ze in opstand.
De ‘geïnvolueerde
koning’, zo wordt de Chinese student genoemd die in september 2020 al werkend op zijn laptop over de campus van de prestigieuze Tsinghua Universiteit
in Beijing fietste. Het knappe maar ook bizarre staaltje multitasken werd vastgelegd op
video en een regelrechte internethit. Op Chinese sociale media zoals Weibo is
de student inmiddels het toonbeeld geworden van ‘involutie’: het proces waarin
een persoon, groep of complete samenleving steeds harder werkt om daar
vervolgens niet méér, maar juist minder beloning (in de vorm van geld, status
en sociale zekerheid) voor terug te krijgen.
Een universitair diploma alléén is in het moderne China namelijk al lang niet
meer voldoende om een huis te kunnen kopen, geschikt te worden bevonden als
liefdespartner of een gezin te onderhouden. Daarvoor heb je ook een uitmuntende
cijferlijst nodig, gevolgd door een corporate baan met flink salaris én
70-urige werkweek. En hoewel de Chinese regering haar zorgen heeft uitgesproken
over die lange werkweken, is dit toch het soort leven dat president Xi Jinping
graag presenteert als de Chinese Droom (中国梦). Iets dat volgens de leider voor iedereen haalbaar zou moeten zijn,
zolang je bereid bent hard en gedisciplineerd te werken en gelooft in de
ideologie van de ‘positieve energie’.
Onttrekken aan het hypercompetitieve systeem
Maar die Chinese Droom blijkt in praktijk een illusie, ondervindt een groeiend deel van de Chinese jeugd. Meedoen aan de extreem competitieve en door het staatskapitalisme gestimuleerde ratrace levert lang niet altijd het beoogde resultaat op. En áls het al lukt om hoog op de sociale ladder te klimmen, is het maar de vraag of dat ‘succes’ de constante werkdruk, stress en uitputting waard is. Steeds meer Chinese studenten en starters vinden dan ook manieren om zich aan het hypercompetitieve systeem te onttrekken, en komen daarmee in opstand tegen de uitzichtloze involutie.
En daar kunnen wij van leren. Want al nemen de meeste Nederlandse werkgevers je ook aan zonder tienen op je cijferlijst en biedt ons arbeidsrecht nét wat meer bescherming tegen extreme werkroosters, een zekere mate van involutie is ook ons niet vreemd. Denk alleen al aan de onbetaalbare huizenprijzen, de verwachting dat ons reële besteedbare inkomen de komende jaren zal dalen en de vele sectoren waarin overwerken zonder compensatie eerder regel is dan uitzondering (we hear you artsen, pakketbezorgers, horecawerkers, onderwijzers en wie al niet meer).
Reden genoeg dus om een paar inspirerende manieren waarop Chinese rebels hun
stille protest voeren op een rijtje te zetten. Kijk en leer! (观看和学习!)
Tǎng píng (躺平): de kunst van het plat liggen
Vijf jaar geleden besloot de nu 31-jarige Luo Huazhong
zijn zware fabriekswerk op te geven en een fietstocht van zo’n tweeduizend kilometer naar Tibet te maken. Sindsdien leeft hij van simpele betaalde klusjes en
een beetje spaargeld, net genoeg om zijn lage huur mee te kunnen betalen. Waar
hij zijn tijd verder aan besteedt? Aan tǎng píng, letterlijk vertaald: plat
liggen. In bed, op de bank en op de grond, afgewisseld door wat beweging.
Inmiddels heeft de Communistische Partij tǎng píng publiekelijk afgekeurd omdat de trend het collectieve werkethos zou bedreigen; online verwijzingen naar tang ping worden door de overheid verwijderd. Zo ook dit liedje, dat nog wel op YouTube (in China verboden) te beluisteren is:
De vertaalde tekst luidt als volgt:Plat liggen is heel goed
Plat liggen is prachtig
Plat liggen is het juiste om te doen
Lig plat, zodat je niet meer kan vallen
Plat liggen betekent dat je nooit zal vallen.
Mō yú (摸鱼): vissen aanraken
Deze behoeft wat uitleg, want mō yú (letterlijk: vissen aanraken) is
afgeleid van een Chinees spreekwoord, dat zoiets betekent als ‘modderig water
maakt het makkelijk om vissen te vangen’. Het idee achter mō yú is dat je wel je
rottige kantoorbaan houdt, maar op slinkse wijze zo min
mogelijk uitvoert terwijl je leidinggevende het niet doorheeft. Je
maakt in wezen dus misbruik van het gebrek aan tijd, aandacht en overzicht (de
modderigheid) van je baas.
Sinds het concept vorig jaar op Weibo werd gelanceerd, heeft het zich onder
fans ontpopt tot een lifestyle. Jonge werknemers geven elkaar online
tips over hoe ze het beste ‘vissen kunnen aanraken’, zoals het vullen van een
thermoskan met whiskey, regelmatig lange stretchpauzes nemen en vaak naar de wc
gaan om daar tijd door te brengen op je telefoon. Want, zo zegt een tipgever,
iedereen heeft het recht om niet hard te werken.
Net als tǎng píng wordt mō yú door sommige sociaal wetenschappers trouwens gezien
als nieuwe uiting van de al wat langer bestaande ‘sang’(丧) cultuur. Deze subcultuur
kenmerkt zich door een gedeeld gevoel van moedeloosheid en nihilisme en zou een
reactie zijn op de nationale obsessie met ambitie en positieve energie.
Fugu (复古): terug in de tijd en de natuur
Wie ‘fugu’ zegt (letterlijk:
terugkeer naar het verleden of ‘retro’), zegt Li Ziqi. De inmiddels 31-jarige wereldberoemde vlogger uit de
provincie Sichuan was als tiener genoodzaakt te stoppen met school om haar
hulpbehoevende familie op het platteland te onderhouden. Na verschillende
baantjes in de grote stad besloot ze bij haar oma in te trekken en zoveel
mogelijk zelfvoorzienend te leven volgens oude, agrarische tradities. Kleding
verven met gepureerde druivenschil, sojabonen kweken en meubels maken van bamboe: ze
leerde het allemaal en deelde video’s van haar noeste arbeid op sociale
media.
Tegenwoordig werkt Li met een compleet videoteam en is ze niet alleen de
belichaming van fugu, maar ook één van meest bekeken vloggers van China.
Volgens China-deskundigen heeft ze haar populariteit te danken aan de vele
jonge stedelingen die teleurgesteld zijn geraakt in de geïndustrialiseerde
consumptiemaatschappij en verlangen naar een rustiger leven in de natuur. Die
stadse hunkering naar een simpel boerenbestaan kent zelfs een eigen woord: xiangchou
(鄉愁).
In praktijk is natuurlijk niet iedereen weggelegd voor een zelfvoorzienend
bestaan en blijkt het voor de meeste Chinese jongeren niet haalbaar om hun xiangchou
in vervulling te laten gaan. Maar een deel gaat er weldegelijk voor: naar het
schijnt is het aantal zelfvoorzienende
communes van jonge stadverlaters de laatste jaren flink toegenomen. Die communes
bestaan deels uit welgestelde millennials die even aan de stadse hectiek willen
ontsnappen en met hun handen in de aarde willen wroeten, maar ook uit jongeren
die een permanente gemeenschap op het platteland hopen op te bouwen.
Goed om te weten: in Drenthe schijnt de grond zich perfect
te lenen voor de aardappelteelt.