Het coronavirus dreef dit stel (tijdelijk) uit elkaar: ‘Ik voel me soms schuldig’
- Artikel
- 24 maa 2020
- 7 minuten leestijd
Stel: jij bent besmet met het coronavirus, maar je partner met astma niet. Wat doe je dan? Voor Sebastiaan Siderius (35) was die keuze duidelijk: in isolatie, alleen.
Het eenzaamst voelde Sebastiaan zich bij het afscheid. Geen knuffel, geen zoen, alleen een dichte deur. Daarachter, in het trapgat, stond zijn verloofde. Wat zeg je op zo’n moment? “Ik hou van je, tot over twee weken, let op je gezondheid,” vertelt Sebastiaan telefonisch aan Brandpunt+. Hij zit dan al zes dagen in zelfisolatie in hun gezamenlijke appartement in de Amsterdamse wijk Zeeburg. Zijn vriendin zit bijna honderd kilometer verderop in Rotterdam, in een appartement van haar ouders.
Een ruime dag voor zijn zelfisolatie was Sebastiaan teruggekomen van een wintersportvakantie in de Oostenrijkse wintersportplaats Ischgl. Het dorpje van 1600 inwoners is inmiddels wereldnieuws. Een Duitse-Noorse barman zou patiënt nul zijn geweest voor een uitbraak waarbij mogelijk duizend wintersporters werden besmet – waaronder dus waarschijnlijk Sebastiaan. Hij werd hierdoor als een van de eerste Nederlanders geconfronteerd met een moeizaam dilemma: moet ik mijn partner beschermen tegen mezelf? Het antwoord daarop kwam voor hem “eerst moeilijk, toen makkelijk,” zegt hij. “Uiteindelijk wil je niemand ziek maken.”
Schuldgevoel: ‘Had ik wel moeten gaan?’
Met zijn eigen gezondheid gaat het relatief goed. Sebastiaan voelt zich nog wat zwakjes, maar de koorts is voorbij, de hoofdpijn ook. Eten heeft hij genoeg in huis en ja, er is ook voldoende wc-papier.Maar emotioneel gezien zit Sebastiaan “in een rollercoaster”: soms is hij verdrietig, dan weer boos. Maar het vaakst speelt misschien nog wel het schuldgevoel op: “Je vraagt je toch af: had ik wel op vakantie moeten gaan?”
Op 7 maart, de dag dat Sebastiaan in Oostenrijk aankwam, had het antwoord op die vraag eigenlijk al ‘nee’ moeten zijn. Ischgl was twee dagen daarvoor al door de IJslandse overheid aangemerkt als risicogebied nadat 15 wintersporters besmet waren teruggekeerd. Daags later volgde eenzelfde waarschuwing uit Noorwegen. Doortastend optreden van de lokale overheid bleef echter uit. Zo kon het gebeuren dat Sebastiaan op 10 maart nog met zes vrienden stond te feesten in een horecagelegenheid – terwijl eerdere bezoekers toen al door de Amsterdamse GGD positief waren getest.
De dag daarna sloot de bar de deuren. Toch bleven de pistes en de restaurants in het skidorp in eerste instantie gewoon open for business, zij het met inachtname van wat halfslachtige voorzorgsmaatregelen. “Je mocht wel in de gondeltjes maar alleen met vier man tegelijk,” zegt Sebastiaan. “Maar dat maakt weinig uit als je daarna toch met honderd man in de après-ski staat natuurlijk.”
Sebastiaan en zijn vrienden volgden de groeiende stroom aan publiciteit die het dorp genereerde dan al online. Het werd ze steeds duidelijker dat ze zich midden in een risicogebied bevonden. De bezorgdheid nam toe en Sebastiaan belde met de GGD in zijn woonplaats Amsterdam. Wat moesten ze doen? “Ik kreeg het standaardriedeltje te horen: ‘Hou afstand. Was je handen.’”
Maar was er dan echt geen gevaar voor zijn astmatische vriendin? Zolang hij geen symptomen had kon hij gewoon naar huis, zo werd hem verzekerd. Opvallend: de medewerkers van de GGD leken niet op de hoogte van de situatie in Oostenrijk – het skidorp, dan al groot in het nieuws, staat niet op de officiële lijst van risicogebieden. Sebastiaan belde ook met zijn verloofde. Ze spraken samen af dat hij niet naar huis zou komen als hij besmet bleek te zijn.
‘We moeten nu weg. Het dorp gaat op slot.’
De dag daarna stond Sebastiaan bovenaan de piste toen hij een appje kreeg van een van zijn reisgenoten. “We moeten nu weg,” las hij. ”Ik heb een local gesproken en die zegt dat het hele dorp op slot gaat. Straks zitten we hier twee weken vast.” Het gezelschap skiede een laatste keer naar beneden en zat een paar uur later in de auto op weg naar huis.
Bij de toegangsweg naar het dorp werden ze echter opgewacht door cameraploegen, ambulances en politie, allemaal met mondkapjes op. “Alsof we in een film zaten”, zegt Sebastiaan. Wie een Oostenrijks nummerbord heeft werd tegengehouden, buitenlandse kentekens moesten juist doorrijden. Sebastiaan hoopte dan nog dat hij getest zou worden. “Dat iemand zegt: ‘Je kan veilig naar huis’, of ‘Je moet in quarantaine’. Dat je anderen niet belast, maar dat gebeurt niet.”
De tussenliggende Europese binnengrenzen zijn nog open. De rit verliep vlotjes, tot een vriend begon te hoesten. Dan een ander. Iemand klaagde over een rillerig gevoel. Is het de spanning? Is het een griepje? Of toch het coronavirus? Sebastiaan had geen koorts, dus hij besloot naar huis te gaan.
Diep in de nacht kwam hij aan in Zeeburg. Ondanks het late uur nam hij de tijd om zijn kleren uitgebreid te wassen en een lange douche te nemen. Hij begroette nog even zijn vriendin maar ging daarna snel op een andere kamer liggen. ‘s Ochtends nam hij zijn temperatuur op en was er niks aan de hand. Maar ‘s avonds bleek hij toch koorts te hebben.
Weer belde hij met de GGD. Testen deden ze helaas niet meer. De vraag of zijn vriendin ergens anders heen moest vond men moeilijk. “Voor mij was de vraag of het moest”, zegt Sebastiaan. De dag daarna zette zijn vriendin een ontbijtje voor hem neer op de gang: jus en croissantjes. Een paar uur later was ze weg. Voor haar waren de dagen die volgden spannend: elk hoestje was nu de mogelijke voorbode van groter onheil. Voor Sebastiaan resteerde vooral het schuldgevoel.
‘Het zwaarst is het alleen zijn’
De twee FaceTimen sindsdien elke dag. Onderwerp van gesprek is vaak hun aanstaande bruiloft, nog steeds gepland voor 2 juni. Onlangs arriveerden de uitnodigingen van de drukker. Sebastiaan deelde foto’s ervan met zijn verloofde via WhatsApp.
Voor zijn gezondheid vreest Sebastiaan niet. Hij ervaart het virus tot nu toe niet anders dan een griepje. “Maar het zwaarst is het alleen zijn”, zegt hij. “Je vrienden en familie bellen wel ineens vaker, van ‘Goh, hoe is het?’ Dat zorgt ervoor dat je in slechte tijden niet vereenzaamt. Het doet me soms denken aan de keer dat ik als negenjarige in het ziekenhuis lag met mijn been in tractie. Iedereen kwam toen cadeautjes brengen. Dat vond ik wel leuk toen: aandacht, feest en een verhaal om te vertellen. Zo hoop ik ook dat het achteraf met corona zal zijn.”
Dit weekend is de isolatieperiode voorbij. Waar Sebastiaan het meest naar uitkijkt is herenigd worden met zijn aanstaande. “Samen in bed liggen, uit eten gaan, op de bank liggen. Op dit moment heb ik er al genoeg aan als ik met haar in een ruimte ben”, zegt hij. “Ik waardeer het altijd wel als haar kan zoenen, een kus geven. Maar nu dat ineens niet meer kan merk ik wel hoe vaak ik dat wil doen.”