Corporate en queer: gaat dat samen?
- Artikel
- 23 maa 2021
- 10 minuten leestijd
Remco Boxelaar richtte een netwerk voor LHBTI+ professionals op om gezamenlijk de heteronorm in het bedrijfsleven te bevragen en uit te dagen. Hoe queer is diens organisatie Corporate Queer nog?
“Wanneer je tot de realisatie komt dat je queer bent, kom je erachter dat de manier waarop er in de samenleving naar je wordt gekeken, als slecht of pervers, fundamenteel verkeerd is. Vervolgens begin je ook andere normen in de samenleving te analyseren en te bevragen: welke overtuigingen zijn me nog meer aangeleerd die eigenlijk niet kloppen? Punkers hebben de status quo altijd bevraagd, en queers zouden dat natuurlijkerwijs ook moeten doen.”
Deze (vrij vertaalde) uitspraak komt uit de documentaire Queercore: How to Punk a Revolution van de Canadese kunstenaar Scott Treleaven. In de documentaire uit 2017 wordt teruggeblikt op de radicale queercore-beweging uit de jaren tachtig en negentig, een beweging wiens aanhangers de term ‘queer’ als één van de eersten als geuzennaam toe-eigenden en zich daarmee afzetten tegen de burgermaatschappij en de ‘bourgeois’ homo- en lesbische scenes. Queer liberation als reactie op de vermeende doorgeschoten assimilatie van de homogemeenschap.
Als ik om me heen kijk en zie hoe de term queer tegenwoordig wordt gebruikt door mijn mede-lhbti’ers, vraag ik me af wat er nog over is van die radicale, non-conformistische en maatschappijkritische invulling. Ik werd dan ook nieuwsgierig toen ik een tijd geleden achter het bestaan kwam van Corporate Queer, een platform voor lhbti’ers uit het grote bedrijfsleven. Queer en corporate: gaat dat wel samen? Tijd voor een gesprek met initiatiefnemer en directeur Remco Boxelaar.
Hoi Remco, hoe kwam je op het idee om Corporate Queer op te richten?
“Ik heb zelf in de financiële dienstverlening en consultancy gewerkt en kreeg in die periode regelmatig vragen over de relatie met mijn ex-vriend en over mijn genderexpressie. Ik draag graag nagellak, hakken en sieraden. Ik had vooral een interne functie en er is weleens hardop de vraag gesteld: kan Remco ook naar klanten worden gestuurd? Er werd getwijfeld of dat een goed idee was.”
“Daarvóór onderzocht ik in het afstudeeronderzoek voor mijn studie Bedrijfskunde wat de voor- en nadelen zijn van het uitdragen van homoseksualiteit in het bedrijfsleven. Ik kwam tot de conclusie dat je anders-zijn ook als kracht kunt zien: ‘Excellence through Authenticity’. Die ervaringen motiveerden me tot de oprichting van Corporate Queer in 2018, een netwerkorganisatie voor LHBTI+-professionals om gezamenlijk de heteronorm in het bedrijfsleven te bevragen en uit te dagen. Naast het bieden van een platform op sociale media geef ik trainingen over seksuele en genderdiversiteit, adviseer ik over HR-beleid en bemiddel ik soms bij conflicten.”
Waarom koos je voor deze naam?
“Om me heen hoorde ik de term ‘queer’ steeds vaker gebruikt worden binnen de LHBTI+-gemeenschap. En dat is interessant, want lange tijd werd het woord als scheldwoord gebruikt. Zeker in de VS heeft het heel lang een negatieve lading gehad, pas later is het teruggeclaimd als geuzennaam. Het is ook een handige term omdat je het voor de LHBTI+-gemeenschap kan gebruiken zonder over alle letters te hoeven struikelen. Ik zeg altijd: gender zit tussen je oren, geslacht tussen je benen, en je hart vertelt je op wie je verliefd wordt. Queer-zijn kan op al die dingen slaan. Daarmee geeft het ook een stukje privacy: je kunt zeggen dat je queer bent zonder meteen de precieze details prijs te geven. Zelf identificeer ik me als non-binair en ik vind het fijn dat de aanduiding queer zowel mijn gender als mijn seksualiteit dekt. Het zegt alleen dat ik anders ben dan de cisgender (wanneer je genderidentiteit overeenkomt met je geslacht, red.) heteronorm.”
“Die uniekheid en authenticiteit staan op gespannen voet met het heersende beeld van ‘corporate’: daarbij denken mensen toch al gauw aan een witte heteroman met een stropdas. En hoewel dat al lang niet meer een volledig beeld is, ziet de top van het bedrijfsleven er nog vaak wel zo uit. Binnen de corporate wereld is een bepaalde mal ontwikkeld van hoe je eruit moet zien en hoe je je moet gedragen. En daarover wil ik nu juist het gesprek aangaan.”
De groepen die in de jaren ‘80 en ‘90 de term ‘queer’ terugclaimden als geuzennaam, deden dat ook omdat zij zich niet thuisvoelden in de mainstream homo- en lesbische scenes. Ze zetten zich af tegen leden uit de gemeenschap die zich in hun ogen te veel conformeerden naar een brave, burgerlijke heteronorm. Ik vraag me soms af of je jezelf wel queer kan noemen als je tegelijkertijd streeft naar een huwelijk, gezin, koophuis en commerciële baan. Wat denk jij?
“Ik denk dat je het aan de persoon zelf moet laten om te kiezen bij welk label diegene zich het meest comfortabel voelt. En dat er ruimte moet zijn om te spelen met die labels en zo te ontdekken wat past. Als je heel lekker gaat op trouwen en samenwonen en een huis kopen, dan is dat wat mij betreft niet per definitie niet-queer. Maar queer houdt voor mij wel in dat áls je je comfortabel voelt bij bepaalde keuzes waar een meerderheid van de mensen zich ook comfortabel bij voelt, er het bewustzijn blijft dat het niet the only way is.”
“Ik merk wel dat de term in mijn omgeving vaker wordt gebruikt door mijn wat meer activistische vrienden. En voor mij persoonlijk heeft queer ook een politieke lading. Ik merk dat de samenleving waarin wij leven, de bedrijven waarin wij werken en ons politieke systeem niet voor mij ontworpen zijn. En dus wil ik op al die vlakken strijdbaar zijn. En ik kies ervoor om dat te doen door het gesprek aan te gaan en de verbinding op te zoeken binnen de corporate wereld. Want ik denk dat je de ander nodig hebt om verder te komen.”
Ben je niet bang dat als de term ‘queer’ in de corporate wereld wordt gebruikt, er begripsvervaging optreedt? Dat het zijn oorspronkelijke kracht verliest?
“Ik heb nog geen bedrijf of persoon gezien die het zich toe-eigent zonder zich bewust te zijn van de betekenis. Er zijn wel bedrijven die een netwerk oprichten voor lhbti’ers en sommigen geven het dan een naam waar het woord queer inzit, maar dat zijn mensen uit de community die voor henzelf en hun collega’s willen vechten binnen de muren van dat bedrijf.”
“Waar ik wel alert op ben, is dat bedrijven mij niet afkopen. Dus dat ze zeggen: ‘kunnen wij je een paar duizend euro geven en mogen we dan je logo op onze website zetten?’. Daar ga ik niet in mee. We kunnen een samenwerking pas communiceren, als we daadwerkelijk iets hebben gedaan. Het gaat om wat er aan de binnenkant van een bedrijf verandert, daarna gaan we er pas mee naar buiten. Dat vind ik heel belangrijk.”
Rond de Pride in Amsterdam ontstaat steeds vaker een debat over de verhouding tussen het bedrijfsleven en de LHBTI+-gemeenschap. Nederlandse bedrijven zouden zich te vaak schuldig maken aan pinkwashing, bijvoorbeeld door mee te varen in de canal parade zonder zich daadwerkelijk in te zetten voor de gemeenschap. Vind je dat er striktere voorwaarden moeten worden gesteld aan bedrijven die een boot optuigen?
“Ik ben niet zo van het shamen van bedrijven. Wat ik merk aan de bedrijven met wie ik werk, is dat ze zich juist steeds vaker het hele jaar door met LHBTI-emancipatie willen bezighouden. Omdat ze inzien dat cultuurverandering, ook binnen het bedrijf, heel veel tijd kost. En dat raakt me, ik vind het echt mooi als ze tot dat inzicht komen en die verandering willen aangaan.”
Er zijn ook bedrijven die meevaren en vervolgens vooral cisgender hetero’s op een boot zetten. Begrijp je dat mensen zich daar boos over maken?
“Ja, tuurlijk. Maar het heeft volgens mij niet zoveel zin om bedrijven die het verkeerd doen enorm te blamen. Vanuit verbinding komen we verder, dat is mijn missie. Als ik merk dat bij een bedrijf met wie ik werk pinkwashing tijdens de Pride dreigt, dan probeer ik achter de schermen in gesprek te gaan. Dan zeg ik: ‘Zullen we die 30 duizend euro die zo’n deelname kost eerst eens gebruiken om jullie managementteam een training te geven over wat inclusief leiderschap inhoudt? En jullie medewerkers te onderwijzen over wat de letters LHBTI betekenen? En dan kunnen we over twee jaar misschien meevaren met de Pride.’”
“Natuurlijk ben ik ook groot voorstander van bedrijven die plekken op hun boot afstaan aan mensen uit de gemeenschap. Zo liet consultancybedrijf Arcadis tijdens de laatste Pride lhbti’ers van over de hele wereld invliegen om op hun boot mee te varen. En de Rabobank bekostigde een boot en gaf het vervolgens aan een stichting. Dat is natuurlijk superkrachtig. Maar of je daar echt regels voor moet invoeren? Ik weet niet of dat een goed idee is.”
Verandering moet van binnenuit komen, daar waar de macht zich centreert. Is dat wat je wilt uitdragen?
“Ik zeg weleens: ‘we challenge the people around us who were raised to think differently.’ Het systeem waarin we leven maakt dat we racistisch zijn, seksistisch zijn, dat we homofobie en transfobie in ons dragen. Het systeem is giftig en dat hebben wij gegeten, gedronken, in ons opgenomen. Met Corporate Queer probeer ik mensen bewust te maken van dat gif en het uit hen te trekken. Maar wel op een doeltreffende en constructieve manier, en daarvoor moet ik eerst aan tafel zitten.”
Maken we ons als gemeenschap zo niet te afhankelijk van de goedwillendheid van bedrijven? Zou je je positie als queer niet veel stelliger moeten opeisen?
“Corporate Queer is mijn brood, dat creëert automatisch een afhankelijkheid. Betalende klanten zorgen ervoor dat wij kunnen blijven bestaan. Geld verdienen met activisme is per definitie balanceren. Toch ben ik van mening dat hoe groter mijn organisatie groeit, hoe meer queer personen direct via ons of indirect – bij onze klanten – aan de slag kunnen in het bedrijfsleven. Daarnaast geloof ik oprecht dat we het samen moeten doen.”
Is het om tafel gaan met de heteronormatieve machthebbers voor een constructief gesprek niet juist iets waar de oorspronkelijke queers zich tegen wilden verzetten?
“Verandering kun je niet opeisen. Als je verder wilt kijken dan je eigen bubbel, heb je de sympathie van de ander nodig. Met macht kun je aan de knoppen draaien. Kijk naar Sylvana Simons die als eerste zwarte vrouwelijke partijleider nu de Tweede Kamer betreedt. Mijn hoofdvraag aan bedrijven is: wil je morgen relevant zijn? We naderen een tijd waarin we organisaties die enkel uit witte heteromannen bestaan niet meer serieus nemen. Sommigen hanteren dit zelfs al als concrete voorwaarde: die werken alleen samen met een team dat diversiteit uitstraalt. Bij gebrek daaraan groeit dus de kans om een opdracht te verliezen. Ik doe hetzelfde, ik neem alleen in panels plaats waar ook vrouwen en mensen van kleur aanschuiven. Met dit soort interventies, deze voorwaardelijkheid, voorkom je dat we conformeren naar hun norm(aal). Je blijft authentiek. Zo doorbreek je de status quo.”