De oom van Michelle (26) is dakloos: 'Laatst was hij drie maanden vermist'
- Artikel
- 18 jan 2023
- 7 minuten leestijd
Het aantal daklozen in Nederland stijgt: volgens het CBS waren er in 2021 al 32 duizend mensen zonder dak boven hun hoofd. Hoe is het om een dakloos familielid te hebben? We vroegen het Michelle (26) en Nika (32). “Ik maakte me veel zorgen over wat er met mijn zus kon gebeuren.”
“Ik was 23 toen mijn jongere zus wegliep van ons ouderlijk huis”, vertelt
Nika*. “Ik was op mezelf gaan wonen en mijn zusje voelde zich in de steek
gelaten. Ze had het idee dat ze allerlei verwachtingen niet waar kon maken: het
lukte niet om een baan te houden en ze maakte schulden.” Ondanks dat Nika’s
ouders, volgens haar, niet zo streng waren, liep de spanning op en dat
escaleerde. “Ze voelde zich niet goed, daarom vertrok ze naar een vriendin.”
Hoewel dat in het begin rust gaf, werkte het na een tijdje niet meer: Nika’s
zus belandde op straat.
Nika’s zus is niet de enige. Door stijgende voedselprijzen, energiekosten die
door het dak schieten en weinig betaalbare woonruimtes worden steeds meer
Nederlanders dakloos. Het Leger des
Heils zag de tienduizenden
daklozen in Nederland het afgelopen jaar verder toenemen met maar liefst 25%.
Hoewel jij daklozen misschien ziet als eenlingen die leven op straat, hebben de
meeste van hen nog familie. Hoe is het om een dakloos familielid te hebben? En
hoe ga je daarmee om?
Het was de winter van 2014 en het was hartstikke koud buiten. “Mijn zus wilde
geen hulp ontvangen en niet terug naar huis. Maar als je niets hebt, waar slaap
je dan? Waar bewaar je je spullen?” Tot Nika’s opluchting vond haar zus
onderdak bij een daklozenopvang. Om een oogje in het zeil te houden ging ze
langs. “Het was er koud, niet super schoon en ik wens het niemand toe. Maar ik
vond het wel heel prettig dat ze ergens kon verblijven.”
De periode was roerig voor Nika, er was veel stress thuis en toen haar zus
eenmaal op straat belandde voelde ze zich verantwoordelijk. “Als zus wilde ik
helpen. Ik maakte me zorgen om wat voor mensen ze zou ontmoeten. Ze was nog
maar 20 en ik was bang voor wat er kon gebeuren. Er waren momenten dat ik
iedere dag bij haar wilde inchecken.”
“Ze zag mij een heel ander leven leiden. Bij mij liep het wel soepel, ik had
een studie en een huis. Ik begon te letten op wat ik zei. Ik kon niet meer bij
haar klagen over geld of over mijn studie. Soms gaf ik haar 50 euro, als ik het
kon missen.”
"Als kind kwam ik hem wel eens tegen als ik buiten aan het spelen was. Dan vroeg ik altijd even hoe het met hem ging"
Schaamte, schuld en stigma
Henk-Willem Klaassen is naastenadviseur, trainer en naasten-ervaringsdeskundige
bij HVO-Querido. Hij herkent de
ervaringen van Nika bij andere naasten van dak- en thuislozen. “Als naaste zit
je met allerlei vragen: Wat overkomt mij nou? Hoe gaan we dit oplossen? Moet ik
nou wel helpen of niet?” Volgens Henk-Willem hebben veel naasten last van
schuldgevoelens, schaamte, angst en stigma. “Je kunt heel stoer doen om je zo
goed mogelijk te bewapenen, maar uiteindelijk is er iets heel dierbaars in jouw
leven dat om aandacht vraagt. Soms moet je rouwen om iets of iemand die niet
meer kan zijn wat hij was.”
Gevoelens van schaamte heeft de 26-jarige Michelle uit Amsterdam niet. Haar oom
leeft al zo lang zij zich kan herinneren op straat. “Ik ben het gewend. Als
kind kwam ik hem wel eens tegen als ik buiten aan het spelen was. Dan vroeg ik
altijd even hoe het met hem ging.” De oom van Michelle heeft last van
psychotische klachten en hoort stemmen in zijn hoofd. Hij kiest ervoor om op
straat te leven. Overnachten in een daklozenopvang wil hij niet.
Michelle’s moeder speelt een grote rol in de zorg voor haar oom. Zij zorgt
ervoor dat hij iedere dag 20 euro kan pinnen waarmee hij eten kan kopen. “We
kunnen op zijn bankrekening volgen waar hij ongeveer is”, geeft Michelle aan.
“Maar soms verliest hij zijn bankpas en dan zijn we hem kwijt. Tijdens de
langste periode wisten we drie maanden niet waar hij was.” Ze gaven hem als
vermist op bij de politie en tot die tijd was het wachten op het moment dat hij
zich ergens moest legitimeren. “Uiteindelijk werd hij in Arnhem gevonden, daar
schrokken we van want meestal is hij bij ons in de buurt in Amsterdam.”
“Op het moment dat hij weer vermist is ben ik bang dat iets hem overkomt.
Misschien heeft hij een ongeluk gehad, is hij verdronken of heeft iemand hem
iets aangedaan. Sommige mensen zien hem als bedreiging door hoe hij eruit ziet,
maar hij doet geen vlieg kwaad.” Michelle is dan ook altijd blij om haar oom
weer te zien. “Dan weet ik dat hij er is. Het is toch familie.”
"Soms vinden we een hoopje kleding op de hoek van de straat. Dan weten we dat hij zich heeft omgekleed”
Omgaan met je dierbare
Henk-Willem vertelt dat het zoeken van verbinding essentieel is om daklozen
weer in hun kracht te zetten. “Wanneer een dakloze de uitgestoken hand van een
naaste voelt, zien we dat de kans op herstel of verbetering groter is. Helemaal
wanneer we kunnen samenwerken in een netwerk van naasten en hulpverleners.” Hij
erkent dat het een frustrerend proces kan zijn voor naasten, want waarom neemt
iemand de hulp niet gewoon aan? “Leer aansluiten bij het tempo van jouw
dierbare”, raadt Henk-Willem aan.
Omdat de zus van Nika op eigen benen wilde staan, was Nika voorzichtig met de
hulp die ze gaf. “Ik bood niet aan om bij mij te komen wonen. Dat deed ik voor
haar, maar ook om mezelf te beschermen. Het kon de situatie ook verslechteren
en ik wilde niet dat ze mij ook kwijt zou raken.” Wel had Nika regelmatig
contact met haar zus. “Ik belde haar vaak en het gaf mij rust dat ze in de
daklozenopvang hulp kreeg van een maatschappelijk werkster.”
Het stellen van je grenzen als naaste is belangrijk, benadrukt Henk-Willem. “Je
moet in deze situatie goed voor jezelf zorgen, ook om de ander zo goed mogelijk
te kunnen steunen.” Dat kan, zegt hij, door je verhaal te delen met mensen om
je heen, of door lotgenoten op te zoeken bij bijvoorbeeld een naastenavond die
HVO-Querido organiseert. “Er is allerlei hulp beschikbaar, niet alleen voor de
dakloze zelf, maar ook voor hun naasten.”
Michelle’s familie heeft haar oom niet helemaal losgelaten. Er ligt altijd
een stapeltje nieuwe kleding voor hem klaar. Michelle: “Af en toe komt hij het
ophalen. Het is vaak vluchtig en hij vertrekt snel. Soms vinden we dan later
een hoopje kleding op de hoek van de straat. Dan weten we dat hij zich heeft
omgekleed.”
"Voor mijn zus was het een zoektocht naar vrijheid. De een gaat daarvoor reizen, mijn zus deed het op deze manier”
Hoe nu verder?
“Zoals ik het nu zie, gaat dit nog jaren zo door”, geeft Michelle aan. “En
dat is oké, want hij is denk ik gelukkig.” Ze wil dat anderen daklozen meer in
hun waarde laten. “Of iemand er voor kiest of niet: iedereen heeft een goede
reden om dakloos te zijn.”
Nadat Nika’s zus een halfjaar op straat leefde, vond ze met behulp van een
maatschappelijk werkster een eigen huis. Contact tussen Nika en haar zus is er
op het moment niet, al is dat de keuze van haar zus. Nika: “Ik ben blij dat de
periode van dakloos zijn voorbij is. Voor mijn zus was het een zoektocht naar
vrijheid. De een gaat daarvoor reizen, mijn zus deed het op deze manier.”
*De naam van Nika is wegens privacyredenen gefingeerd en is bij de redactie bekend.
Auteur: Sanne Peters.