Drie redenen waarom je De bananengeneratie moet lezen
- Artikel
- 24 okt 2019
- 5 minuten leestijd
Wat weet je nou eigenlijk echt over Chinese Nederlanders? Die vraag kwam op na lezing van het net verschenen boek De bananengeneratie van journalist Pete Wu (34), een boek vol ervaringen en verhalen van Pete en de andere Chinese Nederlanders die hij voor het boek sprak.
De bananengeneratie is een literair-journalistiek onderzoek naar identiteit en familie, blootgelegd voor anderen om te lezen en het is fantastisch. Eerst een disclaimer: dit is waarschijnlijk het meest bevooroordeelde stuk dat je over Pete’s boek gaat vinden. Niet alleen was hij redacteur van Brandpunt+ (hij schreef onder meer de succesartikelen ‘Waarom Aziaten massaal in deze houding zitten’ en ‘Mensenrechtenactivist Nathan (24) bracht 100 duizend man op de been tegen de Chinese regering’), hij is ook een goede vriend van mij, de schrijver van dit stukje. Dit is daarom geen objectieve bespreking van zijn boek, dat fantastisch is, en dat je moet kopen en lezen. Waarom moet dat? Hierom:
1. Je leert er veel over van Chinese Nederlanders (en de beledigende manier waarop ze soms behandeld worden)
In dit boek laat Pete 35 Chinese Nederlanders aan het woord over hoe het is om met die etniciteit in Nederland te wonen. Ze reageren openhartig op Pete’s vragen, vragen die zelden worden gesteld. Wat dat voor een witte Nederlander als ik oplevert is ten eerste een set vragen: waarom was het zo lang oké om te lachen om Aziaten in Nederland, waarom lachten zij vroeger vaak mee als mensen in de snackbar Sambal bij over de toonbank schreeuwden alsof het Gods kado aan de humor zelf was? Hoe kan het in hemelsnaam dat Pete’s basisschoollerares echt dacht dat ze in China 'Hangkie Pankie Shanghai' zongen voor iemands verjaardag? Waarom hebben zoveel Nederlanders met een gemengde etnische achtergrond zo’n hekel aan Carnaval?
Er zitten ook verhalen tussen vol verwondering. De kunstenaar die naar aanleiding van Gordons denigrerende opmerking over het zingen van nummer 39 tijdens Holland’s Got Talent in heel Nederland in Chinees-Indische restaurants gerecht nummer 39 op de menu’s fotografeert. Of het verhaal van klimaatbeleidswetenschapper Sander, die casual een link legt tussen culturele integratie en kannibalisme, en die een levensverhaal blijkt te hebben waar je steil van achterover slaat (Christelijke sekte, gay zijn, mishandeld worden door middel van conversietherapie, zelfhaat door zijn afkomst en dan toch zoenen met Aziatische mannen om zichzelf te straffen en er dan toch nog bovenop komen).
2. Het is een ontroerende, persoonlijke zoektocht naar afkomst en identiteit
De rode draad door dit boek zijn de gesprekken die Pete heeft met Chinese Nederlanders van zijn generatie - veelal kinderen van ouders die de vorige eeuw hierheen emigreerden. Tussen de gesprekken die hij opschrijft door weeft hij onderzoeken, statistieken, komische observaties, zijn eigen liefdesleven en de relatie met zijn ouders. Dat het boek aan hen is opgedragen is niet vreemd, het boek leest als een liefdesbrief aan twee mensen waar hij eerst op een bepaalde manier mee heeft moeten breken om zichzelf te worden. Dat is niet vreemd: zijn ouders wilden meer dan het beste voor hem, maar hadden tegelijkertijd de neiging om emotioneel op afstand te blijven - uit liefde, weliswaar, maar, op afstand.
De verhalen waarin Pete over de band met zijn ouders vertelt behoren tot de beste van het boek. De hartverscheurende, hilarische reis die hij met zijn moeder naar China maakte omdat ze hoopte dat ze hem na zijn coming out alsnog aan een vrouw kon koppelen. Het verhaal dat zijn vader hem na zijn coming out nog een jaar de tijd gaf om hetero te worden. Dat het te verkroppen blijft komt door de liefde die in de beschrijvingen ligt en door de mate waarin Pete ook de reis van zijn ouders invoelbaar maakt: ze kwamen hierheen om een beter leven te krijgen voor hun kinderen, maar staan dan met z’n tweeën, de taal niet zo machtig, in Zeeland en Brabant friet te bakken, alles om ervoor te zorgen dat Pete en zijn broer en zus het goed hebben. Herkenbaar en interessant voor iedereen die zelf ook ouders heeft.
3. Het geeft met veel humor een goed gevoel voor hoe het is om te moeten schipperen met identiteiten
De ondertitel van het boek is ‘Over het dubbelleven van Chinese Nederlanders van nu’. Dat dubbelleven komt voor bijna iedereen in het boek terug - er wordt geschipperd met taal (sommige mensen schaamden zich vroeger voor het feit dat hun ouders Chinees spraken en slecht Nederlands), met torenhoge verwachtingen van de Chinese ouders die indruisen tegen de eigen verlangens, met journalisten die onder het mom van ironie toch wel oprecht vragen hoeveel mensen in China hond eten. Voor Pete zelf komt daar een extra laag bij omdat hij gay is, en ook nog moet kampen met creepy dates die hem toevertrouwen dat ze met uit zijn omdat hij Aziatisch is en dat hun ‘ding’ is.
Zelf kreeg ik een beetje te proeven van dat gevoel van dubbelheid toen ik een paar maanden terug met Pete de Asian Party in Club Vie in Rotterdam bezocht, en door een vraag van een van de bezoekers ineens besefte hoe iedereen daar me waarschijnlijk zag. “Jij komt hier zeker om een Aziatische vriendin te scoren?”, was de vraag, en daar stond ik dan. ‘Misschien voelde Jan even hoe het is om als Aziatische Nederlander op vrijwel elke andere dansvloer in Nederland te dansen: als de Ander’, schrijft Pete erover in het boek.
Leer nieuwe dingen over de tienduizenden Chinese Nederlanders in Nederland, lach een beetje, huil een keer: lees dit boek.