We voelen ons eenzaam omdat we elkaar wantrouwen, zegt deze hoogleraar
- Artikel
- 26 apr 2021
- 5 minuten leestijd
Al lang vóór de corona-pandemie zijn we ons steeds eenzamer gaan voelen, zegt Paul Verhaeghe. Dat komt doordat we elkaar zijn gaan zien als concurrenten, en elkaar daardoor steeds meer zijn gaan wantrouwen.
Let op: het is de Week van Eenzaamheid onder Jongeren bij Brandpunt+. Dat verdient aandacht, want recent onderzoek liet zien dat bijna zeventig procent van de mensen tussen de 18 en 24 jaar zich eenzamer voelde dan vóór de coronacrisis. De hele serie onder dit thema vind je hier.
“Simpelweg knettergek” noemt Paul Verhaeghe (65) het spelprogramma Wie is de Mol. Daarin zien we een groep (semi-)BN’ers die al bungelend aan hoge gebouwen lasers probeert te ontwijken, en tegelijkertijd oplossingen van ingewikkelde puzzels brult, om geld te verdienen voor de pot. Een van hen probeert intussen de hele boel te saboteren. Paul: “En dan zijn we zo verbaasd dat de jongvolwassenen geen vanzelfsprekend vertrouwen meer hebben in de ander.”
Verhaeghe is hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse aan de Universiteit van Gent. Het thema ‘vertrouwen’ komt vaak terug in zijn werk, zo ook in zijn boek Houd afstand, raak mij aan dat vorige zomer uitkwam, waarin hij de coronacrisis analyseert. Volgens Verhaeghe voelen we geen bepaalde natuurlijke verbinding met elkaar meer, waardoor we ons eenzaam kunnen voelen zonder alleen te zijn. Dat komt dus, zegt hij, omdat we elkaar wantrouwen.
Traumatische omstandigheden
Om te begrijpen wat hij bedoelt met dat wantrouwen, is het handig om eerst iets meer te weten over vertrouwen in het algemeen. “Vertrouwen is iets dat we al vanaf onze babytijd aanleren”, legt Verhaeghe uit. “Doordat we traditioneel gezien opgroeien in een omgeving die heel veilig en voorspelbaar is, ontstaat er een soort automatisch vertrouwen.” In dat geval ga je er dus uit dat je iemand kan vertrouwen, totdat die persoon het tegendeel bewijst.
“Op school vergelijken kinderen zich met elkaar vergelijken aan de hand van hun cijfers, in het zzp’er-systeem moet iedereen via voortdurende competitie met anderen succesvol proberen te zijn.”
Maar dat principe is tegenwoordig een stuk minder vanzelfsprekend. “In de psychologie gebruiken we de termen basic trust en basic distrust”, zegt de hoogleraar. Op dit moment ziet hij een duidelijke verschuiving naar die laatste, basic distrust. “Vroeger kenden we dat eigenlijk alleen van mensen die zijn opgegroeid in traumatische omstandigheden.”
Volgens Verhaeghe komt dat onder andere doordat de maatschappij georganiseerd is op basis van die eerdergenoemde voortdurende competitie. “Dat zie je bijvoorbeeld op school, waar kinderen zich met elkaar vergelijken aan de hand van hun cijfers”, zegt Verhaeghe. “Je ziet het ook in het zzp’er-systeem: iedereen moet via voortdurende competitie met anderen succesvol proberen te zijn.”
Wij versus zij
Verhaeghe: “Ikzelf ben nog opgegroeid met het spreekwoord ‘deelnemen is belangrijker dan winnen’.” Dertig jaar geleden was samenwerken namelijk veel belangrijker, merkt hij. “We moesten altijd zoveel mogelijk in groepen dingen organiseren, soms zelfs een beetje teveel.”
Van dat idee van samenwerken is inmiddels niet veel meer over. Dat is begonnen op de werkvloer, waar steeds meer werd gekeken naar de resultaten die werknemers opleverden. “Ik heb dat ook zien gebeuren op de universiteit”, zegt hij. “Je ziet jonge onderzoekers die gegevens achterhouden voor elkaar en die ruzie maken over wiens naam er vooraan mag staan bij een publicatie, en dat soort zaken.” Verhaeghe benadrukt: dat ligt niet aan hen, maar aan het systeem.
“Er wordt ons een doemverhaal voorgehouden van terroristen die op ons afkomen, maar de kans dat je een auto-ongeluk krijgt of jezelf iets aandoet is vele malen groter dan dat je met agressie te maken krijgt."
“Dat wantrouwen wordt ook nog eens erger doordat de sociale angst vanaf de jaren zestig en zeventig alleen maar is toegenomen”, zegt hij. Met ‘sociale angst’ bedoelt Verhaeghe de angst voor de ander, die er ook voor heeft gezorgd dat we niet meer zomaar op elkaar afstappen. “En dat terwijl wij in Europa in een van de meest veilige gebieden ter wereld leven, erg paradoxaal.”
“Een aantal politieke partijen heeft helaas heel hard bijgedragen aan dat conflictdenken: het is de mannen tegenover de vrouwen, de jongeren tegenover de ouderen en de autochtonen tegenover de allochtonen.”
Maar waar zijn we nou eigenlijk zo bang voor? Verhaeghe noemt het ‘de kracht van de verbeelding’: “Er wordt ons een soort doemverhaal voorgehouden van terroristen die op ons afkomen, maar de kans dat je een auto-ongeluk krijgt of jezelf iets aandoet is vele malen groter dan dat je met agressie te maken krijgt. Sociale media en die algoritmes dragen daar helaas ook aan bij.”
Ethisch onverantwoord
Maar hoe moet dat? Elkaar weer meer vertrouwen, en meer samenwerken? “Verenig jullie en zet je samen in voor een gemeenschappelijk doel”, antwoordt de hoogleraar. “Je zult zien dat je je minder eenzaam voelt, je zal je zinvoller voelen en leren mensen meer te vertrouwen. Je leert veel omdat je in aanraking komt met andere mensen en het geeft ook een gevoel van ‘agency’, en daarmee dat je je niet langer machteloos voelt.”
Dat hoeft echt niet te betekenen dat je meteen de wereld compleet verbetert. “Zoiets kan ook heel kleinschalig zijn. Doe iets voor jullie wijk, bijvoorbeeld rond dienstverlening, zorg, kunst of whatever”, zegt Verhaeghe. Wel zijn het vaak initiatieven die non-profit zijn, omdat anders dat idee van concurrentie weer om de hoek komt kijken.
En Wie is de Mol dan, dat is toch maar een spelletje? Verhaeghe: “Een spel is altijd een uitvergroting van iets wat op dat ogenblik in de maatschappij leeft. Veertig jaar geleden was dit spel echt ondenkbaar.”
Misschien toch maar het volgende seizoen overslaan dan. Of een seizoen zonder geldpot?