Dit is hoe we om moeten gaan met gentrificatie, volgens Massih Hutak
- Artikel
- 19 nov 2020
- 8 minuten leestijd
De rapper, activist en auteur beschrijft in zijn nieuwe boek hoe je collectief een vuist tegen gentrificatie kan maken.
Door Eelco Couvreur
Het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord. Snackbar ’t Puntje, geliefd bij buurtbewoners, dreigt te worden vermorzeld onder de rupsbanden van de bulldozer die gentrificatie heet.
Pal naast de snackbar van uitbater Uzi zit sinds kort een gelikte fastfoodfranchise van een rijke ondernemer uit Qatar, inclusief personeel dat met elektronische beachcruisers bestellingen bezorgt. Zijn boodschap aan ‘t Puntje: wij gaan jou kapot concurreren. Maar dat was buiten Uzi’s trouwe klanten gerekend, buurtsnackbarstrijders die ‘t Puntje niet zomaar weg laten pesten. Op de eerstvolgende koopavond bestellen ze, vijftig man sterk, de complete voorraad aan patat, grillburgers, frikandellen en kipcorns van Uzi op, die daarmee op één avond een omzet van drie maanden draait.
Bovenstaande actie werd bedacht en in een aangepaste versie uitgevoerd door rapper, activist en auteur Massih Hutak. Hij beschrijft het in zijn nieuwe boek Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al, dat vol staat met originele ideeën over hoe je collectief een vuist tegen gentrificatie kan maken.
Massih schrijft: “Aan het begin van de eenentwintigste eeuw worstelden gemeenten wereldwijd met het vernieuwen en herwaarderen van kwetsbare wijken (lees: achterstandswijken, of zoals ze tegenwoordig genoemd worden: ontwikkelingswijken). Toen was het gebruikelijk om als startpunt van de herwaardering grote ingrepen te doen, zoals het neerzetten van nieuwe iconische gebouwen. Maar het kan makkelijker. Zorg dat kunstenaars, ontwerpers, wetenschappers en tech-werkers naar dit soort wijken komen. Dat geeft de buurt aanzien, dan volgen vanzelf de experimentele horecaconcepten en projectontwikkelaars die grote stukken grond opkopen. Nieuwe of gerenoveerde huizen worden gereserveerd voor de rijke middenklasse of de allerrijkste bovenklasse, waarmee de dynamiek en diversiteit van de volkswijken verdwijnt, en daarmee de ziel uit de stad. Zo wordt de creatieve klasse onbedoeld de aanjager van gentrificatie en groeiende ongelijkheid.”
"Vraag je af: welke rol neem ik aan? Je komt naar een plek met een geschiedenis, met een bepaalde mores."
Massih ziet in Amsterdam-Noord een parallel met Brooklyn, Berlijn en Oakland waar generaties die al lang op deze plekken wonen, worden vervangen door bewoners die voorheen nul interesse in dit soort wijken hadden. Massih: “Ik was eerst enthousiast, zei tegen mijn vader kijk, de buurt knapt op! Maar hij stelde een wedervraag. ‘Oké Massih, maar wie profiteert ervan? Onze huizen worden niet gerenoveerd.’ Langzaam maar zeker ziet hij zijn wijk veranderen. ‘Inmiddels is het zo dat vrienden die een huis willen kopen de stad verlaten, een woning in de vrije sector is niet te betalen. Daarmee verleg je het probleem, want zij gentrificeren op hun beurt steden als Purmerend en Heerhugowaard.”
Massih richtte het collectief Verdedig Noord op en mobiliseerde zijn buurtgenoten. “Ik krijg steeds vaker de vraag waar je moet beginnen als je iets tegen gentrificatie wil doen. Organiseer je, verzamel kennis, lees je in, betrek andere mensen bij je plannen, deel je zorgen. Agendeer vergaderingen, elke maand weer, neem die vergaderingen serieus, maak notulen en deel je ideeën met steeds wat meer buurtbewoners. Verdedig Noord heeft kunnen groeien dankzij ons +1-principe: bij elke nieuwe vergadering neemt iedereen een nieuw iemand mee.”
Met zelfspot en humor gaat Verdedig Noord de bakfietsen verbaal te lijf. Massih schreef de hilarische rap Designer Fiets, waarin hij nieuwe bewoners een spiegel voorhoudt. “Wij waren voordat jullie naar Amsterdam-Noord kwamen al trots op deze plek. Weet je hoe vreemd het voelt als er in de wijk waar je bent opgegroeid opeens borden hangen met teksten als Ontdek Noord?”
Hij is er niet op uit om nieuwe bewoners te ontmoedigen. “Iedereen is welkom hier, maar verhoud je! Vraag je af: welke rol neem ik aan? Je komt naar een plek met een geschiedenis, met een bepaalde mores. Investeer en verplaats je in de blik van de oude bewoners. Natuurlijk is het te gek dat onze infrastructuur eindelijk wordt opgeknapt, dat er nieuwe parken worden aangelegd, dat de buurt veiliger wordt. Ik ga niet doen alsof het hier altijd een paradijs was, maar ook met alle sores is Amsterdam-Noord in de eerste plaats dit: ons thuis.”
“Het wrange is dat problemen in arme wijken vaak het resultaat zijn van verwaarlozing. Overheid en woningcorporaties wilden jarenlang niet in de openbare ruimte investeren, noch in de woningen of de mensen. Wij zitten nu met de erfenis van die problematiek. Er is niks romantisch aan armoede, het moet keihard worden bestreden, maar wanneer al die verbeteringen maken dat juist die bewoners weg moeten omdat ze het niet meer kunnen betalen, gaat er iets mis.”
In Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al benoemt Massih het onderliggende probleem. “Sociale huurwoningen zijn tegenwoordig handelswaar. Gemeentelijke woningbouw is ooit ontstaan uit de behoefte aan betaalbare en veilige woningen voor mensen met lage inkomens. Nu worden die huizen beheerd door corporaties die winst maken met de verkoop van sociale huurwoningen. Dan is de keuze tussen investeren in vervallen huurwoningen of huizen massaal voor veel geld verkopen snel gemaakt.”
"Als je een eind aan segregatie wil maken, zorg dan dat alle ouders toegang hebben tot goede scholen."
Sinds 2013 betalen woningcorporaties enorm veel belasting aan de staat, de zogenaamde verhuurdersheffing. Tussen 2013 en 2023 wordt 16,7 miljard euro belasting geïnd. “Dan snap ik wel waarom corporaties zo veel mogelijk geld willen verdienen, maar dat systeem is natuurlijk bizar.” Hij pleit de woningcorporaties allerminst vrij en hekelt hun zogenaamde ‘uitkooptacktiek’. “Oude bewoners krijgen een oprotpremie van een paar duizend euro wanneer ze op verzoek hun huis verlaten. Medewerkers van woningcorporaties worden erop getraind om bewoners uit hun sociale huurwoningen te kopen. Maar het begint bij landelijke wetgeving die de handel in dat soort huizen mogelijk maakt.”
Toch ontslaat dat bewoners, oud noch nieuw, niet van hun verantwoordelijkheid, vindt Massih.
“Wanneer beleid faalt heb je als buurtbewoners nog steeds verantwoordelijkheid te dragen voor de gemeenschappen waarin je bent opgegroeid, of waar je pas sinds kort deel van uitmaakt. En ik vind dat juist de jongere generatie oudere mensen in de buurt daarvan moet ontlasten.”
Hoe zorg je ervoor dat je onderdeel van de oplossing wordt? “Nieuwe ondernemers kunnen bijvoorbeeld mensen uit de buurt in dienst nemen. Koop lokaal. Ga naar de buurtsuper, naar de markt, dat zijn ondernemers die al jaren in dit soort wijken wonen. Help oude ondernemers aansluiting te vinden bij nieuwe bewoners. Plaats je kinderen op bestaande, gemengde scholen. Amsterdam-Noord is een multiculturele wijk waar nieuwe bewoners zelf een nieuwe school voor hun witte kinderen hebben opgericht. Als je een eind aan segregatie wil maken, zorg dan dat alle ouders toegang hebben tot goede scholen. Het zit ‘m ook in hele kleine dingen. Groet je buurman en buurvrouw uit jezelf, telkens weer, ook als je een keer je dag niet hebt. Check of de oorspronkelijke bewoners inspraak hebben bij de inrichting van de buurt. Wordt er een nieuw museum gebouwd? Tof! Maar door, voor en met wie? Je mag eisen stellen!”
Dat laatste doet Verdedig Noord. In Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al staat een manifest dat ook online in te zien is. “Of ik goeie hoop heb dat we het verschil kunnen maken? Ja, want ik zie het om me heen gebeuren. Ons collectief blijft maar groeien en wordt steeds diverser: oude bewoners, nieuwe bewoners en zelfs Amsterdammers die hier helemaal niet wonen sluiten zich aan. Ik begrijp dat iedereen bezig is met overleven, zeker nu, maar dan nog zijn we allemaal onderdeel van een gemeenschap. Voor mij ligt daar de uitdaging, ik zou het zo tof vinden als dat besef breder indaalt. Er woont hier zoveel talent. Ik zie wat er kan gebeuren als dat talent wordt gekoppeld aan een enorme liefde voor de wijk, dat is goud waard. En tegen beleidsmakers zou ik willen zeggen: ik weet dat de potjes met geld er zijn, maar durf de regie uit handen te geven. Geef ons inzage in de begroting en geef ons inspraak, laat de mensen van binnenuit medebepalen hoe hun buurt eruit moet komen te zien. En als je ons laat opdraven voor participatiebijeenkomsten, betaal ons en behandel ons professioneel. Dat zie ik gelukkig steeds vaker en dat geeft hoop.”
Jij hebt ons niet ontdekt, wij waren hier altijd al is te koop via de website van Uitgeverij Pluim
Fotocredit: Nanda Hagenaars