Presentator Sahil Amar Aïssa (30) is boos: 'Van mij mag half Hilversum affikken'
- Artikel
- 27 maa 2023
- 17 minuten leestijd
Eenmansleger Sahil (30) breekt stuk voor stuk de heilige huisjes van Hilversum af. Zijn missie: kunnen maken what de fuck hij zelf wil. “Teringveel van die mensen bij de NPO zijn fucking irrelevant.”
Op een gure donderdagochtend loop ik over de drukke Amsterdamse Javastraat, die glimt van de natte sneeuw. Verkleumd stap ik het appartement binnen van BNNVARA-maker Sahil Amar Aïssa (30).
Hij biedt me een kop muntthee aan. Hiphop uit de jaren negentig vult de ruimte. Hij ziet me de oude Arabische filmposters op de muren van het kleine appartement bewonderen. “Media was altijd iets magisch voor me”, vertelt hij me. Als kind was hij gek op tekenfilms, speelde hij op zijn Nintendo, schreef gedichten, tekende hij de covers voor de schoolkrant, was hij niet weg te slaan uit de videotheek, filmde met zijn vaders oude camera. Een geboren maker dus. Maken moest hij, en maken zou hij.
Maar zijn weg naar BNNVARA verliep niet per se soepel. Al in de eerste tien minuten van ons interview vertelt hij me: “Ik heb inmiddels een blacklist van mensen die me hebben zitten tegenhouden de afgelopen tien jaren. Wat mij betreft mag half Hilversum affikken.”
Hij laat me een verweerde kogel zien. “Deze kogel”, zegt hij terwijl hij hem omhoog houdt, “stamt uit de Rifoorlog. Mijn overgrootopa streed daar tegen de Spaanse bezetters.”
Het verzet zit in zijn bloed, denk ik: als zoon van Marokkaanse arbeidsmigranten tegen de verwachtingen van de generaties voor hem, als biculturele man in een samenleving waar hij permanent onderschat wordt.
Sahil ging ooit enthousiast naar Hilversum, hij was hongerig. Hij acteerde vanaf 2013 in verschillende fictieseries en daarna werkte hij als presentator voor onder andere 3 Op Reis Backpack, Spuiten en Slikken, YUNG DWDD, Kassa en Poldermocro’s. Hij deed ook mee aan het 22ste seizoen van Wie Is De Mol, begin 2022.
En nu is Sahil de allerbeste televisiemaker van Nederland. Althans, dat schrijft hij in zijn vaste column in LINDA.Meiden. Een luie lezer zou dit wegzetten als arrogantie, maar er zit meer achter.
NW: Als je zegt dat je de beste maker bent van Nederland, is dat dan een soort affirmatie?
SAA: “Natuurlijk zijn het affirmaties. Jij weet zelf ook dat niemand anders dat tegen je gaat zeggen. Ik zeg altijd: ik ben de beste maker van Nederland, daarna komt Emma [Wortelboer, red.]. Emma zou het trouwens andersom zeggen.”
"Ik geloofde van jongs af aan heel erg in mijn eigen kracht. Ik heb ook nooit een plan B gehad"
Een carrière najagen in de media – voor kinderen van arbeidsmigranten ligt zo’n keuze niet voor de hand, zei je in een interview met VICE. Maar jij voelde je daar niet door begrensd.
“Ik heb daar nooit grenzen in ervaren, zelfs al zagen mensen om me heen ze wel. Mijn buurtgenoten zeiden ook: ga lekker economie studeren, jongen. Maar diezelfde boys zijn in de bak geëindigd en hangen nu op diezelfde straathoek als tien jaar geleden. Als ik naar die sukkels had geluisterd, stond ik daar nu nog steeds. Ik geloofde van jongs af aan heel erg in mijn eigen kracht. En mijn ouders waren er altijd om me te steunen. Ik heb ook nooit een plan B gehad.”
Maar jouw weg naar Hilversum kende hobbels.
“Natuurlijk heb ik met obstakels te maken gekregen. Tot op de dag van vandaag blijven mensen mij onderschatten. Maar ga eens na uit wat voor wijk ik kom. Toen ik fucking vijftien was had ik al meer levenservaring dan de helft van de mensen die in Hilversum rondlopen. Die mensen daar hebben nooit iets rauws meegemaakt.”
Wat bedoel je met rauw?
“Ik was op mijn vijftiende al rond aan het reizen tussen Afrika en Europa. In de wijk waar ik vandaan kwam in Roosendaal was veel narigheid en instabiliteit, veel criminaliteit, gedwongen criminaliteit, uit armoede. Terwijl veel mensen in Hilversum moeders en vaders hebben binnen de media.”
Hilversum staat bekend als een wereld die gerund wordt door witte, hoogopgeleide mensen, waar vriendjespolitiek niet geschuwd wordt – zie het debat van begin dit jaar over nepotisme in de sector. De twijfelachtige werkcultuur op sommige redacties wordt pas in een heel recente geschiedenis onder het voetlicht gebracht: denk aan het nieuws over Studio Sport, DWDD, het schandaal rondom The Voice. En dan hebben we het nog niet eens over de structurele uitbuiting van jonge, energieke arbeidskrachten en flexwerkers.
Ik vraag Sahil naar zijn ervaringen bij YUNG DWDD, waar hij tussen 2018 en 2020 werkte. YUNG was het vaste item van talkshow De Wereld Draait Door gemaakt door jonge presentatoren – Sahil was er één van. Heerste ook daar niet die inmiddels beruchte werkcultuur die we allemaal kennen van de verhalen over de redactie?
Maar Sahil laat weinig los. Wat er bij YUNG gebeurde, laat hij aan de slachtoffers om te vertellen. Het is makkelijk om de werkcultuur daar destijds af te schilderen als een Matthijs-probleem, zegt hij, of zelfs als een DWDD-probleem. “Maar het is veel meer een klimaatprobleem in de gehele media.”
Het is dit klimaat, waar Sahil met zijn hele zijn tegenaan schopt. Hij vreest geen repercussies, of meningen van mensen aan de top, hij neemt juist graag de status quo op de korrel. Bang is hij niet. Wel is hij boos. “In een ideale wereld zou ik hier helemaal niet mee bezig zijn. In een ideale wereld zou ik een jarentachtigprogramma maken, of een kookshow. Maar er zit me nu nog te veel dwars.”
In een voorgesprek hoorde ik van een vriendin van Sahil over een laconieke actie die hij ondernam om zijn werkgever met de neus op de feiten te drukken over de monocultuur bij de omroep. Voor een persdag had BNNVARA t-shirts laten bedrukken met de grote trots van BNNVARA: vier witte presentatoren.
“Dus ik vroeg het ontwerp op bij Grafische Vormgeving. Vervolgens heb ik handmatig al die gezichten vervangen door de gezichten van Rotjoch, Milouska Meulens, Sinan Can en mijzelf.” Het is tekenend voor zijn stijl: zelfs scherpe kritiek verpakt Sahil zorgvuldig in een vriendelijk, humoristisch jasje.
Waarom denk je dat mensen jou onderschatten?
“Je kunt je hele leven al heen en weer reizen Europa en Afrika, je kunt zes talen spreken, je kunt het nieuws volgen, bezig zijn met geopolitiek, je kunt schrijven, pitchen, presenteren, verhalen vertellen met succes. Je kunt kritisch zijn. Al die dingen kun je doen, en dan nog zullen mensen in Hilversum je enkel zien als die lollige Marokkaanse presentator, die vooral ook in bedwang gehouden moet worden. In elke ruimte waar ik nu ben, ben ik de oppositie.”
Hoe voel je dat?
“Wanneer mijn projecten als hobby-projectjes gezien worden, agendapunten die ik aankaart tijdens vergaderingen worden genegeerd. Dat ik een heel goed idee heb, dat idee voorbereid, draai, terugkom, het graag wil monteren, en dat iemand van hogerop dan zegt: jij mag dit niet monteren. Of wanneer ik heel duidelijk zeg: ik wil graag diepte-interviews doen, en dat ze zeggen: dit is niet jouw pad. Dan denk je: ik bepaal zélf mijn pad, verdomme.”
Als voorbeeld noemt hij de digitalisering bij NPO: de obsessie met apps, nieuwe media, meebewegen met nieuwe innovaties, en hoe stroef dat gaat, hoe weinig de input van jonge mensen daarin wordt meegenomen. “Ik zeg dan tegen ze: zo werken dingen niet. Je hebt hier geen app voor nodig. En dan zijn ze alsnog verbaasd als die dingen floppen.”
De trend, vertelt Sahil, is dat de mediamensen aan de top dénken dat ze vooruitstrevend zijn.
“Weet je wat het is? De tijd heeft Hilversum ingehaald. Al lang. De media zijn veel sneller ontwikkeld dan al die oude lullen die daar al dertig jaar zitten. Die mensen zijn meer bezig met hun pensioen dan met de wereld veranderen. En het enige wat ze nu kunnen doen om hun baan te behouden is om echt vooruitstrevende mensen te ondermijnen, te doen alsof we dom zijn, alsof wij niet snappen hoe het werkt. Als ze de jongere generatie de controle geven, betekent het dat zijzelf irrelevant worden. En dat zijn toch teringveel van die mensen: fucking irrelevant.”
De top is selectief in hun progressiviteit, zegt hij, lui, zelfs. Dat je voor homorechten en tegen klimaatverandering bent, maakt je nog geen progressivist, zegt Sahil, die zelf overigens openlijk marxist is. “Als het om sociale gelijkheid of antiracisme gaat, zijn ze fucking conservatisten. Als het gaat om échte progressieve agenda’s, zelf stapjes terugnemen; dat durven ze niet. Ze zouden nooit hun eigen positie ervoor inleveren. Dat zegt zoveel. Ze vinden het allemaal zó belangrijk... maar niet belangrijker dan henzelf, niet belangrijker dan hun vaste contracten.”
De toplaag van de NPO is nagenoeg hetzelfde gebleven, zegt Sahil. Er is slechts een stoelendans gaande. “En ik vind het prima, maar als je niet progressief bent, ga dan niet bij een progressieve omroep. Ga naar Ongehoord, WNL, Max. Ga niet lopen hangen bij de VPRO of BNNVARA.”
Hij verwijst naar de Arabische Lente in Egypte, de golf aan revoluties in 2010-2012. En Iran, op dit moment. Verandering komt nooit van boven, van de gevestigde orde. “Het zijn altijd jonge mensen. Vaak jonge vrouwen van kleur, die die dingen lanceren. En níet die schapen, zoals de mensen in Hilversum. Die fucking vijftigjarige mensen die denken dat ze weten wat belangrijk is.”
Sommige mensen vinden je moeilijk om mee te werken, hoorde ik van je vrienden die we opbelden ter voorbereiding van dit interview. Wat vind je daar zelf van?
“In Hilversum bezwijken omroepen in de concurrentiestrijd met de streamers. In plaats van dat ze maken wat mensen móeten zien, gaan ze maken wat mensen wíllen zien. Dan krijg je fucking domme shit: versimpelde, gegeneraliseerde dingen, die niet te veel mensen boos mogen maken. Nu willen ze allemaal ‘gezellige’, ‘luchtige’ televisie maken. Die mensen durven eigenlijk niks te zeggen.”
Hilversum bleek voor hem een deceptie. “Ik leefde in een sprookjeswereld, helaas. Ik voer strijd met mensen van twee keer mijn leeftijd die getrapt zijn in alle dogma’s en stigma’s, in hun witte bubbels.”
Hij geeft het vaker mee als waarschuwing aan ambitieuze mensen van kleur: ze willen jou niet, ze willen jouw energie, jouw kennis. “Ze willen mensen van kleur, maar voor hun gezicht op de poster, niet voor hun narratief. Ze willen je verhaal, maar niet zoals jij het wilt vertellen, want dat is te niche, dus te ingewikkeld. Want het moet wel luchtig en gezellig blijven. Maar soms zijn dingen niet zo fucking gezellig. Soms moeten ze gewoon gezegd worden zoals ze gezegd moeten worden.”
“Het oneerlijke is: mensen van kleur en vrouwen maken dingen om andere mensen te onderwijzen. Hoeveel shit is er wel niet gemaakt, puur om de status quo te bevragen? Hoeveel arbeid is er ingegaan om de meest basic kennis te mondvoeren aan de samenleving?”
Een eenzame strijd, noemt hij het. Een kutpositie. “Activistisch zijn is echt geen leuk tijdverdrijf. De emotionele arbeid die erin gaat, het constante ondermijnd worden. En het wordt niet in dank afgenomen.”
"Balans vinden is voor mij lastig, ja. Maar wat is het alternatief? Dat ik mijn dromen laat gaan?"
Toch laat je het je niet tegenhouden.
“Ik loop tegen muren aan, maar ik klim er overheen. Ik ga niet stoppen, ik ga door, en ik ga winnen. Er komt een dag dat mensen gaan zien hoe fucking leip ik ben. Want dat ben ik. En dan kunnen we kijken of we samenwerken.”
En je hebt dus een zwarte lijst met mensen erop die je tegengewerkt hebben.
“Ja, en die wordt met het jaar langer. Ik heb geen tijd meer om mensen een vierde of vijfde kans te geven. Ik ben klaar met die kumbaya shit. Ik ben geen fucking goed doel.”
We zitten aan onze tweede pot muntthee. Sahil schenkt zijn thee uit een grote Marokkaanse theepot, en terwijl hij schenkt, verlaagt hij het glas, dat op een zilveren dienblad staat, steeds verder van de tuit. Ik vraag hem of hij boos is. “Ja, natuurlijk. Om zoals ik te worden, moet je heel vaak teleurgesteld worden door mensen.”
Je klinkt een beetje zuur.
“Ja, dat kan best. Maar over het maken ben ik niet zuur; daar heb ik nog heel veel passie voor. Ik ben zuur over het systeem waarin je als minderheid ondermijnd blijft worden.”
Hij staat op en begint door de keuken te scharrelen. Kastjes en lades gaan open en dicht. Ik vraag hem of hij zich wel eens eenzaam voelt. Hij leunt op een kastdeur en tuurt in de verte. “Ja, ik heb me de afgelopen maanden best wel eenzaam gevoeld.”
Komt dat door een specifieke gebeurtenis?
“Ik ben bezig geweest met mijn nieuwe serie Fight or Flight. Die gaat over vluchtelingen. BNNVARA geloofde er eerst niet in, dus ik ben zelf maar op onderzoek gegaan. Ik ben op geheime afspraakjes gegaan door het hele land met Oeigoeren, Malinezen, Jemenieten, Tibetanen, Palestijnen, Nicaraguanen, Russen, Belarussen. Daar heb ik een pitch over geschreven, en ik heb het samen met Manouk Kipuw en Maja Braun, beide vrouwen van kleur – ja, daar moet je het wel van hebben – opgezet. Uiteindelijk mocht het toch gemaakt worden.”
Fight or Flight wordt vanaf vandaag iedere week uitgezonden op NPO3. In het programma volgt Sahil vluchtelingen van over de hele wereld in Nederland, en zoekt hij hun dierbaren op die achterbleven in het land van herkomst.
“Tijdens het maken van dat programma zijn er dingen gebeurd waardoor ik me eenzaam voel. Ik kan daar op dit moment niks over zeggen, maar het is ook niet belangrijk. Het verhaal van de vluchtelingen is belangrijk. Zolang hun verhaal centraal staat, ga ik aan de talkshowtafels zitten om erover te praten. Als ik het narratief naar mezelf draai, dan zal het daar alleen maar over gaan.”
Je vrienden waren er in onze voorgesprekken unaniem over dat je soms wat meer mag stilstaan. Journalist Fatima Warsame, bijvoorbeeld, met wie je werkte bij DWDD, zei dat je wel heel veel van jezelf geeft.
“Balans vinden is voor mij lastig, ja. Maar wat is het alternatief? Dat ik mijn dromen laat gaan? Je doet het voor de toekomstige generaties. Je doet het voor een eerlijkere wereld.”
"Als je mensen in andere posities, andere leefomgevingen, met andere levenservaringen een stem geeft. Dan krijg je iets unieks”
Waarom zou je jezelf aan de rat race onderwerpen, vraag ik me af, als het niet een beetje om aandacht en erkenning gaat? Waarom word je niet gewoon mensenrechtenadvocaat of dokter? Is het puur altruïsme, of is het – al is het stiekem – zoeken naar erkenning? De glamour?
Hij lacht. “Welke glamour? Ik wil gewoon maken. Films, docu’s, dramaseries, televisieseries. Dingen schrijven, dingen maken die ik zelf wil zien. Ik heb nooit gedacht: ik wil een Televizier-Ring of een Gouden Kalf. Prijzen boeien me geen fuck. Ik heb gezien wie er in die commissies zit. Zij bepalen niet wat de kwaliteit is van mijn werk. Aanzien neem je niet mee je graf in. Aanzien is een middel: je hebt het nodig om impact te maken.”
En denk je dat het uitmaakt, wat je doet?
“Laatst was ik bij UvA een pand aan het bezetten in een protest tegen Shell. Naast me zat een jonge gast, en die zei: jij bent van Kraken Doe Je Zo. Ik keek het afgelopen week, en het gaf me zoveel kracht om dit nu te doen: kraken, protesten, activistisch bezig zijn.”
“Daar doe ik het voor: niet om complimenten te ontvangen op straat, maar om te weten dat je mensen inspiratie, energie en steun geeft waar ze dat nodig hebben. Dat ik de progressievelingen in gemarginaliseerde posities of in lage sociaal-economische milieus het gevoel geef dat ze gezien worden. Dat is goud.”
“Ik word geregeld op straat tegengehouden door boys die zeggen: yo, ik heb lang in de bak gezeten, en ik zag jou altijd op televisie. Hoe ik jou heb zien groeien, heel inspirerend.”
Denk je dat mensen je als rolmodel zien?
“Ik hoop het niet voor ze, maar ik denk het wel. Ik krijg het vaak te horen. Aan de ene kant is het geweldig als mensen me als rolmodel zien. Aan de andere kant wil ik ze geen giftig cadeau geven. Snap je? Ik wil niet dat anderen dezelfde ervaring hebben als ik heb gehad.”
Het gelukkigst wordt hij van dingen maken die mensen nooit eerder gezien hebben. “Die dingen kun je alleen maken als je mensen in andere posities, andere leefomgevingen, met andere levenservaringen een stem geeft. Dan krijg je iets unieks.”
Dus schrijft hij nu een fictieserie. In fictie waarin mensen van kleur een hoofdrol spelen gaat het vaak over terrorisme, of over slavernij, eerwraak, de maffia, over aids, ziet hij. “Leed. Traumaporno. Omdat witte mensen dat narratief bepalen. Mijn serie gaat over niet-criminele biculturele jongeren.”
“Zelf speel ik een hoofdrol in de serie. Als ik fictie schrijf is het altijd terug te brengen tot onze generatie die heel erg botst met het idee van wat ze zouden moeten zijn, wat vorige generaties denken dat ze moeten zijn.”
Toegegeven: hij wil niet alleen negatief zijn. “Want het is nu net alsof Hilversum één persoon is. Terwijl er echt heel veel mensen binnen Hilversum zijn die hier tegenwicht aan bieden. Als je ze heel simpel in twee groepen verdeelt, zijn het mensen die daar van negen tot vijf gewoon ‘lekker schurende’ dingen willen maken en mensen die echt agendaverandering willen creëren.”
Sahil stopt niet tot hij “complete autonomie” heeft bereikt, gaat hij verder. Maar wat betekent dat dan? In ieder geval niet vastzitten in hokjes: acteur, presentator, producent, columnist – die Hollandse manier van denken is te klein voor hem. Zijn missie: kunnen maken “what de fuck” hij zelf wil. En natúúrlijk is dat soms eng. Maar het verzet in hem is sterker dan de angst. Misschien is zich verzetten datgene wat Sahil nodig heeft om die magie van het maken steeds weer terug te vinden.
“Misschien wel. Je weet niet hoe wat je maakt ontvangen wordt, je weet niet of mensen het goed vinden, je weet niet of het wordt zoals je het in je hoofd hebt. Het is eng. Het enige wat me nóg enger lijkt is dat ik straks oud ben en het allemaal níet heb gedaan.”
Maken moet hij, en maken zal hij.
In het Brandpunt+portret vragen we spraakmakende publieke figuren het hemd van het lijf over hun dromen, passie, missie, én waar die eigenlijk vandaan komen. De andere portretten zijn hier te lezen.