Hoe het is om spierwit te zijn met Aziatische of zwarte wortels
- Het verhaal van
- 29 jan 2017
- 8 minuten leestijd
Je stamboom zegt iets anders, niemand beschouwt je als een zwarte of Aziatische persoon en iedereen classificeert je als 'wit'. Hoe is het om op te groeien als wit terwijl je het eigenlijk niet bent?
Natuurlijk ben ik – omdat ik geboren ben in Middelburg – ook maar een doodnormale Zeeuw. Maar ik heb Aziatische ouders, zie er Aziatisch uit en heb weleens te maken gehad met discriminerende opmerkingen en gebaren of hipsterracisme (“Ja, maar ik meen het niet!”) omdat ik er anders uitzie dan het stereotiepe (en ouderwetse) beeld van de typische spierwitte, hoogblonde en blauwogige Nederlander.
Maar hoe is het eigenlijk voor mensen die wel een niet-witte ouder of grootouder hebben, maar zelf spierwit zijn met blond haar en blauwe ogen? Amerikanen zien hierin een voorbeeld van ‘racial passing’: je stamboom zegt iets anders, niemand beschouwt je als een zwarte of Aziatische persoon en iedereen zet je automatisch bij de witte groep. Wat voelt dan nog wit, wat niet? Wat beschouw je dan als typisch Nederlands? Hoe is het om op te groeien als wit terwijl je het eigenlijk niet bent? En in hoeverre kun je een kleur eigenlijk 'zijn'? Ik sprak drie witte jongeren over hun dubbele identiteit maar hun enkelzijdige uiterlijk.
Tessa (24, naam gefingeerd)) is een kwart Surinaams: haar opa is creools met Chinees, Portugees-Joods en Duits bloed, haar oma een plat-Amsterdamse vrouw. Aan haar broertje kun je het wel zien, maar zij is blond met blauwe ogen en naar eigen zeggen “súperwit”.
“Ik verbrand echt levend en ben doorzichtig in de winter. Logisch gevolg daarvan is dat doorgaans niemand doorheeft dat ik ook Surinaams ben. Ik heb krullen en als je naar mijn gezicht kijkt, dan zie je misschien ook niet per se een heel Westers gezicht. Maar niemand zegt ooit: ‘Goh, die heeft Surinaamse roots.’"
“Afgelopen zomer nam ik cornrows. Op een festival kwam ik wat activistische zwarte kennissen tegen. Een van hen zei op een best wel nare manier: ‘Ik herkende je niet, met je cornrows.’ Ik heb er van tevoren wel lang over nagedacht, want ik wilde niet zo’n ignorant white bimbo zijn die zulke vlechten neemt omdat de Kardashians dat hebben. Maar tegelijkertijd dacht ik: ‘Hallo, zit ik me nu te schamen voor iets wat cultureel gezien juist wel degelijk bij me hoort?’ Ik voel me ook verbonden met mijn Surinaamse wortels, maar word over het algemeen gezien als een witte vrouw. Zo voel ik me ook en als ik in de spiegel kijk, zie ik ook een witte vrouw. Als ik er zo donker had uitgezien als mijn broertje dan had niemand de vraag gesteld of het done zou zijn dat ik cornrows had. En we hebben dezelfde ouders."
“Kleur speelt geen hele grote rol in mijn leven. Pas de laatste jaren ben ik er zelf wat meer mee bezig door het racismedebat en de zwartepietendiscussie. Ik heb alle privileges van wit-zijn: heb nooit discriminatie moeten meemaken, ben nooit voor een sollicitatie afgewezen om mijn naam. Toch voel ik het anders dan witte vrienden van mij. Vier generaties geleden werkte mijn familie nog op de plantage."
“Ik zat op de Muziekschool Amsterdam in een voornamelijk witte band en moest een keer optreden in Rotterdam. Toen deelden we een kleedkamer met een dansgroep bestaande uit zwarte meisjes. Eentje zat naar me te kijken en zei: ‘Sorry maar je bent niet helemaal wit, toch? Jij bent ook Surinaams.’ Toen heb ik wel echt een maand geglommen van trots, dat iemand het had gezien.”
De oma van Josje (33) komt uit Semarang in Indonesië. Maar oma trouwde met een Nederlandse soldaat en ging na de oorlog mee naar Nederland. Haar vader is wit, haar moeder werd weleens uitgescholden voor poepchinees, volgens Josje om “de Indische trekken zoals het neusje en de tanden”.
“Op mijn middelbare school zaten vooral witte hockeyers. Ik weet niet of ik het bewust deed, maar ik ging in die tijd vooral om met de paar Indo’s die er rondliepen. Die bespraken de hele tijd die verbinding tussen hen, de Indonesische woordjes, het eten, de cultuur. Dan kwam ook wel ter sprake dat mijn oma uit Indonesië kwam. Ik was dan wel een blanke Indo maar ik mocht daar wel bij horen. Ik vond dat Nederlandse ergens maar saai en lomp. Mijn broertje en ik zijn heel wit, maar mijn neefjes en nichtjes hebben allemaal groene en bruine ogen en zijn meer getint."
“Het is leuk dat je je kunt identificeren met een groep die in jouw ogen staan voor een fijn gevoel, maar er is ook wel een beetje schaamte, omdat ik misschien te veel aanspraak wil maken op iets van mijn oma waar ik voor mijn gevoel geen recht op heb omdat ik te Hollands ben of er wit uitzie. Ik denk dat het ook van onze generatie om er meer over te willen weten en je meer verbonden te voelen met je achtergrond. Mijn Indische moeder was er minder mee bezig.”
“Later wilde ik heel graag naar Indonesië en heb ik een half jaar op Papua gewoond, voor een stage in 2008. Maar het was overduidelijk dat ik daar niet thuishoorde. Omdat ik van huis uit op de hoogte ben van de lokale cultuur, was het makkelijker om me daar tussen te bewegen. Tegelijkertijd werd ik er juist door mijn huidskleur op gewezen dat ik nooit een onderdeel zou worden van het kleine groepje waar ik tijdens die stage mee werkte."
“Uiteindelijk kreeg ik verkering met Danny, een ‘echte’ Indo. Toen kwam er een soort omslag: er werd in zijn vriendengroep best afgegeven op ‘die Nederlanders’, dat ze lomp zijn, niet goed kunnen koken, geen smaak hebben, niet kunnen dansen. Toen dacht ik: ‘Ja, wacht eens even, dat is helemaal niet zo.’ Ik ben meer Nederlands dan Indisch. Dat ben ik toen meer gaan omarmen. Het Indische wat ik zo interessant vond en waar ik zo graag bij wilde horen, heeft ook dingen die mij erg tegen staan, dat je niet praat over nare dingen bijvoorbeeld. Ik ben blij dat ik de Hollandse directheid heb meegekregen.”
Melvin (29) is naar zeggen een “incognito pinda”: zijn opa en oma hebben Indonesisch, Chinees, Armeens en Hollands bloed. Die kwamen in de jaren vijftig met de boot naar Nederland. Zijn vader is best donker, zijn moeder, broertje en hij zijn wit. Regelmatig treedt Melvin in drag op als Nancy Goreng, een verwijzing naar zijn afkomst.
“In een klein dorp als het Brabantse Kaatsheuvel was ik één van de weinigen in de klas met een buitenlandse achtergrond, maar ik ben zo wit dat het nooit een issue was. Als mensen bij me thuiskwamen, zeiden ze van ‘O ja, je vader is best wel donker, wat grappig.’ Er waren ook geen andere Indonesische mensen in Kaatsheuvel dus ik heb die drang om bij een Indo-gemeenschap te horen ook nooit echt gehad. Ik werd als wit gezien en mijn vader als een inwoner van het dorp. En het is niet dat ik zeg ‘Hey, je vergeet dat ik Indisch ben.’ Ik had al problemen genoeg met mijn seksualiteit, dus ik vond het niet per se erg dat mensen me niet als Indisch zagen."
“Maar ik voel me toch niet helemaal een kaaskop. In Kaatsheuvel waren we altijd een Nederlands gezin en ik voel me wel Nederlands, maar als ik bij mijn oma in Amsterdam ben, zo’n klein Indisch vrouwtje, dan denk ik: ‘O ja, dit is ook mijn achtergrond.’ Ik ben ook wel trots op mijn Nederlandsheid, maar je krijgt toch wel een cultuur mee en ik kan me iets beter verplaatsen in de allochtonen van nu, bijvoorbeeld."
“Als drag queen heet ik Nancy Goreng. Er was iemand die zei ‘Nancy Goreng, grappige naam, maar je bent toch Nederlands?’ Of veel mensen zeggen: ‘Het is wel een beetje racistisch’. Maar ik antwoord dan ‘Nee, ik ben ook gewoon een pinda dus dan mag het.’ Het is ook gewoon drag, het is grappig en het moet gewoon kunnen. Het is niet zo dat ik mijn ogen nog meer tot spleten maak en mijn neus platter, alsof ik als een Indonesisch karikatuur rondloop; het is gewoon een leuke naam."
“Er zijn wel een paar pinda’s geweest die zeggen ‘Je bent niet helemaal Nederlands, hè?’ Dan vertel ik het natuurlijk wel. Het is mijn neus, die verraadt me vaak. Dat vind ik alleen maar heel leuk; ik ben er ergens wel een beetje trots op.”