Zo trek je je mond open over Israël-Palestina (zonder domme dingen te zeggen)
- Artikel
- 09 nov 2023
- 12 minuten leestijd
Een gesprek over het Israël-Palestina-conflict gaat niet zelden gepaard met grote emoties, felle verwijten, desinformatie en valse neutraliteit. Met deze hulpgids hou je je staande.
Bij het schrijven van dit artikel is het een maand geleden dat de Palestijnse militante beweging Hamas een bloedbad aanrichtte in Israël. Op 7 oktober 2023 kwamen 1400 mensen om het leven bij de aanvallen van Hamas, 240 personen werden ontvoerd naar de door Israël bezette Palestijnse gebieden.
Wat volgde was een voortdurende bommenregen door het Israëlische leger op de hermetisch afgesloten Gazastrook, waarbij volgens de Palestijnse autoriteiten tot nu toe meer dan 10 duizend doden vielen (van wie ruim 4 duizend kinderen). Dagelijks komen daar honderden nieuwe burgerslachtoffers bij. Inmiddels waarschuwen mensenrechtenrapporteurs van de Verenigde Naties voor een genocide.
Bij het oplaaien van het eeuwenoude en complexe conflict in het Midden-Oosten, laait ook in Nederland iets op: de felle, vaak emotionele discussie over de strijdende partijen, de onderliggende schuldvraag en de legitimering van zulk grof geweld. Van collegezalen tot praatprogramma’s op tv en van de keukentafel tot TikTok: de meningen, verwijten en protestleuzen vliegen je om de oren. Hoe houd je je in zo’n gesprek staande als non-expert?
Om je op weg te helpen, hebben wij deze hulpgids gemaakt met input van drie personen die zich met recht een expert in het Israël-Palestina-conflict mogen noemen. Ruud Bosgraaf is sinds jaar en dag woordvoerder van mensenrechtenorganisatie Amnesty International, Erwin van Veen is Midden-Oostendeskundige en conflictonderzoeker bij het Clingendael Instituut en de van oorsprong Israëlische Hilla Dayan is als politiek socioloog verbonden aan het Amsterdam University College en gespecialiseerd in Israël-Palestina.
Zet ‘m op!
1). Besef dat er naast het conflict ook een propaganda-oorlog woedt
“Bij moderne oorlogen speelt propaganda altijd een grote rol”, vertelt Ruud Bosgraaf van Amnesty International. “Ook nu strijden Israël en Hamas om beeldvorming en de beïnvloeding van de publieke opinie, zeker online.”
Wat Bosgraaf de laatste weken opvalt, is de hoeveelheid desinformatie die daarbij wordt verspreid. “Daarbij gaat het bijvoorbeeld om beelden van bombardementen en doden die op sociale media rondgaan, maar die bij benadering niet op de vermeende locatie of tijd gefilmd blijken te zijn.”
Ook veelvoorkomend: uitspraken van of namens politiek leiders die later onwaar blijken te zijn of niet kunnen worden geverifieerd. Zo sprak de woordvoerder van de Israëlische premier Netanyahu na de aanvallen van Hamas in Israël op 7 oktober over ‘onthoofde baby’s’. “Het is geverifieerd dat er bij die aanvallen baby's zijn omgekomen”, zegt Bosgraaf. “Maar voor onthoofding is nooit bewijs geleverd.” Desondanks namen de Amerikaanse president Biden en verschillende westerse media het gruwelijke maar waarschijnlijk verzonnen detail van Netanyahu's woordvoerder klakkeloos over.
Volgens Bosgraaf en Erwin van Veen van het Clingendael Instituut heeft Israël de sterkste positie in de propagandaoorlog, zeker in Europa en de VS. “In 2006 heeft Israël het ministerie van Strategische Zaken opgericht”, vertelt Van Veen. “Dat houdt zich voor een groot deel bezig met de publieke opinie in het buitenland en het warm houden van relaties met westerse politici.”
Verschillende mensenrechtenorganisaties hebben hun zorgen geuit over de activiteiten van het Israëlische ‘onafhankelijke onderzoeksinstituut’ NGO Monitor, dat volgens hen niet onafhankelijk opereert maar samenwerkt met het Israëlische ministerie van Strategische Zaken.
Van Veen: “NGO Monitor staat erom bekend dat het vredes- en mensenrechtenorganisaties beschuldigt van terrorisme of antisemitisme wanneer zij het Israëlische regeringsbeleid bekritiseren. Zo worden subsidies waarvan deze organisaties afhankelijk zijn in gevaar gebracht en wordt bijna ieder kritisch geluid verdacht gemaakt.”
Daar heeft ook Amnesty International ervaring mee, zegt Bosgraaf. “Als wij een statement of onderzoeksrapport uitbrengen over mensenrechtenschendingen door de Israëlische regering, dan komt NGO Monitor vaak met een reactie vol verwijten.” Zo werd Amnesty op 1 november wederom beticht van het ‘demoniseren van Israël'.
2). Onderscheid het volk van de politiek leiders
Over wie hebben we het eigenlijk als we spreken over 'Israël' of ‘de Palestijnen’? Dat is een belangrijke vraag om te stellen, vindt socioloog Hilla Dayan. “Want lang niet iedere Israëlische of Palestijnse burger staat achter de acties en opvattingen van zijn bestuurders.”
Dayan: “Eerder dit jaar gingen er nog dagelijks honderdduizenden Israëliërs de straat op om te protesteren tegen de nieuw gevormde regering.” De Israëlische regering die eind 2022 gevormd werd, wordt vaak als ‘radicaal-rechts’ bestempeld, maar volgens Dayan mag je een aantal ministers gerust rechts-extremistisch noemen. “Neem de minister van Financiën Bezalel Smotrich. Hij pleit openlijk voor een volledige overname van de Palestijnse gebieden door Israël en zegt dat de Palestijnen drie opties hebben: onderwerping aan de Israëlische machthebbers, vluchten of de dood.”
De socioloog wil maar zeggen: er zijn genoeg redenen om je uit te spreken tegen Israëlische politici, de regering als geheel, haar beleid en het grootschalige geweld dat het op dit moment pleegt. “De meeste Israëliërs willen dat er militair wordt opgetreden tegen Hamas, maar lang niet iedereen staat achter de regering.”
Hetzelfde kan worden gezegd over de Palestijnen: in 2006 werd Hamas, door de meeste westerse regeringen beschouwd als terroristische organisatie, verkozen tot grootste partij in het parlement van de Palestijnse gebieden. Daarop volgde een gewelddadige strijd tussen Hamas en de Fatah partij, waarna Hamas de macht in handen kreeg in de Gazastrook en Fatah in de Westelijke Jordaanoever. Sindsdien hebben de Palestijnen geen stem meer kunnen uitbrengen.
Uit een survey die een paar weken voor de geweldsuitbarsting van 7 oktober onder Palestijnen in Gaza werd gehouden, blijkt dat een beperkt deel van hen nog achter Hamas staat. Zo’n 67 procent van de Gazanen had op dat moment géén of weinig vertrouwen in het politieke leiderschap van Hamas. Al beweert Hamas te strijden in naam van alle Palestijnen, in werkelijkheid heeft het geen democratische legitimiteit.
"Het doden van één Hamasstrijder legitimeert géén vijfhonderd burgerslachtoffers"
3). Laat je leiden door het internationaal recht
Bij een discussie over het Israël-Palestina-conflict klinkt al gauw een pijnlijke vraag: is het aanvaardbaar om te doden wanneer je zegt te strijden tegen onderdrukking en bezetting (zoals Hamas) of tegen een terroristische organisatie (zoals Israël)? En zo ja, wie ‘mag’ er dan sneuvelen?
Volgens Ruud Bosgraaf van Amnesty kunnen de geweldplegingen van de Israëlische regering en Hamas getoetst worden aan de Geneefse Conventies. Dat zijn verdragen die na de Tweede Wereldoorlog in 1949 werden opgesteld en door alle landen ter wereld zijn ondertekend. Samen vormen ze de basis voor het internationaal humanitair recht. “Je kunt het zien als de regels die gelden tijdens een oorlog”, zegt Bosgraaf.
Een van die regels stelt dat er bij een aanval altijd een onderscheid moet worden gemaakt tussen militairen en burgers. “En dat gebeurt in dit conflict lang niet altijd”, zegt Bosgraaf. “Daarom hebben wij het doden, verwonden en gijzelen van Israëlische burgers door Hamas op 7 oktober een oorlogsmisdrijf genoemd. En er is sterk bewijs voor het plegen van oorlogsmisdrijven door het Israëlische leger bij recente bombardementen op grote groepen Palestijnse burgers, zoals een vluchtelingenkamp en een openbare markt.”
Maar hoe zit het dan met het ‘recht op zelfverdediging’, een regel die ook is opgenomen in de Geneefse Conventies en waar de Israëlische regering naar verwijst om haar aanvallen te verdedigen? Volgens het internationaal recht mogen er in bijzondere gevallen burgerdoden vallen als militairen van de vijandige partij, in dit geval Hamas, anders niet uitgeschakeld kunnen worden, zegt Bosgraaf. “Máár”, benadrukt hij, “daarbij geldt altijd het proportionaliteitsprincipe. Als zich één Hamasstrijder in een flatgebouw met vijfhonderd burgers schuilhoudt, dan is dat géén legitimering om het hele gebouw plat te bombarderen. En dat gebeurt nu wel.”
“Het sluiten van het Instagramaccount Cestmocro zou alleen maar leiden tot meer frustratie en woede onder volgers"
4). Kijk uit voor antisemitisme (maar laat je niet zomaar voor antisemiet uitmaken)
Experts waarschuwen al jaren voor toenemende antisemitische sentimenten en incidenten in Europa en de VS, van scheldpartijen tot extremistische aanslagen op synagogen. In het laatste jaarverslag van de AIVD stelt de veiligheidsdienst dat rechts-extremistische groepen in Nederland antisemitische complottheorieën verspreiden, die online vaak onbewust worden overgenomen en verspreid. Zoals de theorie dat een elite van joden systematische plannen zou maken voor werelddominantie, of dat joden inherent ‘bloeddorstig’ zijn.
Sinds 7 oktober is het aantal meldingen van antisemitische discriminatie in Nederland flink toegenomen, ziet onder meer het platform Meld Online Discriminatie. “Het is absoluut geen fijne tijd om joods te zijn in Nederland”, merkt ook socioloog Hilla Dayan. “Bij veel Joodse Nederlanders heerst een sterk gevoel van onveiligheid omdat ze worden aangesproken op de daden van de Israëlische regering.”
Het is dan ook belangrijk om bij het uiten van kritiek op het Israëlische regeringsbeleid geen generaliserende uitspraken te doen over het Joodse volk of het Jodendom als cultuur en religie. “Maar”, waarschuwt Dayan, “het moeilijke is dat de Israëlische regering en haar aanhangers beschuldigingen van antisemitisme te vaak gebruiken om critici het zwijgen op te leggen. Ook als er in feite helemaal geen sprake is van antisemitisme.”
Bij aantijgingen van antisemitisme gebruiken Israëlische overheidsinstanties, maar bijvoorbeeld ook het Nederlandse Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), een definitie van antisemitisme die is bedacht door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). “Een grote groep wetenschappelijke experts heeft kritiek op deze definitie”, zegt Dayan. “Het is te vaag geformuleerd en wordt ingezet als politiek instrument, wat de werkelijke strijd tegen antisemitisme meer kwaad doet dan goed.” Volgens sommige academici zou kritiek op de systematische onderdrukking en discriminatie van Palestijnen volgens de definitie bijvoorbeeld als antisemitisch kunnen worden bestempeld.
Net als Erwin van Veen en Ruud Bosgraaf, onderschrijft Dayan IHRA’s definitie van antisemitisme daarom niet. Ook betwijfelt Dayan de rechtmatigheid van de recente beschuldigingen van het CIDI tegen het Instagramaccount Cestmocro, dat volgens het documentatiecentrum aanzet tot haat en geweld tegen Joden. “Het sluiten van zo’n platform zou alleen maar leiden tot meer frustratie en woede onder zijn volgers.”
5). Kijk uit voor islamofobie (maar laat je niet zomaar voor islamofoob uitmaken)
Ook onder de Nederlandse moslimgemeenschap heerst sinds 7 oktober een toegenomen gevoel van onveiligheid, zeggen moskeekoepels. In Culemborg werden de ramen van een moskee afgelopen weekend aan diggelen geslagen (de precieze motivatie van de dader wordt nog onderzocht). Uit meldingen bij Stichting Meld Islamofobie blijkt dat moslims de laatste weken op straat, op werk en in de klas worden aangesproken op de aanslagen van Hamas.
Erwin van Veen merkt dat kritiek op Hamas, maar ook op de Palestijnen, vaak gepaard gaat met ontmenselijkend taalgebruik. “Er worden termen gebruikt als ‘barbaren’, ‘beesten’ of ‘dieren’. Termen die vaker worden gebruikt als er over moslims wordt gesproken en die een 'wij-zij-gevoel', van de beschaafde westerling enerzijds en de barbaarse Arabier anderzijds, versterken.”
Dat wij-zij-denken was ook terug te zien in een (inmiddels verwijderde) tweet van de Israëlische premier Netanyahu, die schreef over ‘een strijd tussen de kinderen van het licht en de kinderen van het donker’. Van Veen: “Zulk taalgebruik opent de deur voor het rechtvaardigen van grootschalig geweld.”
Om islamofobie en anti-Arabisch racisme tegen te gaan is het dan ook belangrijk om geen generaliserende of denigrerende uitspraken te doen over Palestijnen, moslims of Arabieren. Maar ook hier geldt: de veroordeling van Hamas, zijn geweldplegingen en ontvoeringen staat niet gelijk aan moslimhaat of anti-Arabisme.
"Nederland staat in praktijk bekend als één van de meest pro-Israëlische landen van Europa"
6). Besef dat ook de Nederlandse regering niet ‘neutraal’ staat tegenover het conflict
Formeel kiest Nederland geen partij in het Israël-Palestina-conflict: sinds lange tijd pleit het voor een ‘tweestatenoplossing’ waarin Israël en een ‘onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat’ in vrede naast elkaar bestaan. Toch staat Nederland in praktijk bekend als één van de meest pro-Israëlische landen van Europa.
Dat bleek ook uit de stemming van 27 oktober over een VN-resolutie waarin werd opgeroepen tot een wapenstilstand in Gaza. Of beter gezegd: het onthouden van een stem door Nederland. “Het onthouden van een stem liet weer zien dat als het er op aankomt, Nederland geneigd is om achter Israël te staan”, zegt Erwin van Veen. “Ook als die positie niet strookt met het internationaal humanitair recht.”
Volgens Van Veen kun je voor een gebalanceerde visie op het conflict dan ook beter de uitspraken volgen van instanties zonder (geo)politieke belangen. “Denk naast Amnesty ook aan een organisatie als Human Rights Watch en het Internationale Comité van het Rode Kruis. Zij dienen geen landsbelang, maar het belang van álle burgers.”
7). Zeg soms: ik weet het niet
Mooier nog dan feitenkennis, is de kracht van bescheidenheid.
Beeld in header: Maxim de Gilder.