Deze filosofe behandelt moeilijk bespreekbare onderwerpen op basisscholen
- Interview
- 11 apr 2017
- 7 minuten leestijd
Als filosofiedocente nam Sabine Wassenberg de gevoelige zaken des levens door met kinderen van een jaar of elf. Over haar bevindingen schreef ze een boek, Kinderlogica genaamd. Prima aanleiding om over een kop koffie met Wassenberg te reflecteren op basisscholieren en 'zelfdenkzaamheid', kortom.
‘Wie denkt: je mag eigenlijk niet homo zijn?’ vraag ik aan de klas. ‘Zeg maar eerlijk wat je vindt.’
Achmed breekt het ijs: ‘Van mijn geloof mag het niet.’
Abdelrachman voegt toe: ‘Homo’s zijn haram. In ons geloof.’
Felicity: ‘Mannen en vrouwen zijn voor elkaar gemaakt, om samen kinderen te maken. Zo is de natuur!'
Even later zegt Stefanie: ‘Van mij mag iedereen lekker doen waar die zin in heeft. Wat maakt het mij nou uit?’
(Fragment uit Kinderlogica)
In de lessen filosofie die de 36-jarige Sabine Wassenberg de afgelopen tien jaar in de hoofdstad op veelal multiculturele basisscholen gaf, moest alles kunnen worden besproken, ontleed en bediscussieerd. Om de aanwezige kindergeesten zo scherp mogelijk te slijpen, passeerden juist moeilijk bespreekbare onderwerpen de revue: homoseksualiteit, spanningen tussen religies, etnisch profileren.
De voormalig studente filosofie aan de Universiteit van Amsterdam vertelt daarover: “Het doel was wat ik ‘zelfdenkzaamheid’ noem: dat je overal over na kunt denken, dat je weet dat achter alles iets zit en dat je een eigen mening kunt vormen.” Buitengewoon belangrijk werk, kortom. “Ja, en het is leuker dan filosoferen met volwassenen. Kinderen laten hun waarheden veel makkelijker wankelen. Volwassenen laten hun eigen gelijk en bijbehorende vooroordelen maar moeizaam los.”
Je kwam zelf ook met aardig wat vooroordelen binnen, blijkt uit je boek.
“De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik het in het boek een beetje overdrijf, maar ik heb wel veel geleerd. Ik was 26 toen ik voor de klas kwam te staan. Wat wist ik nou? Ik had Fitna [Islam-kritische film van Geert Wilders, red.] gezien en eens een imam ontmoet die me geen hand wilde geven. Ik was geen islamofoob of zo, maar je neemt het onbewust toch mee, gaat denken dat een hoofddoek in de kern vrouwen onderdrukt. Mijn eigen westerse waarden zijn in de afgelopen tien jaar even kritisch bevraagd als de ideeën van de kinderen die ik les gaf.”
Is er zoveel mis met die westerse waarden dan?
“Nee, met de waarden zelf niet. Ik ben heel blij met hoe veilig en relatief niet-corrupt Europa is. Daar mag je trots op zijn; dat mag je vieren. Maar wij zijn niet de voorlopers van de rest van de wereld. Het zou bovendien nogal misplaatst zijn als ik daardoor zou gaan denken dat ik zélf superieur ben aan mensen die toevallig in een andere cultuur worden geboren. Ik bedoel: ik ben 36 jaar – hoe groot is mijn eigen bijdrage aan die westerse beschaving nou precies geweest? Bovendien hebben onze voorvaderen zich met beschamend enthousiasme misdragen.”
Jij en ik worden in ons dagelijks leven niet aangekeken op dergelijke zaken waar we zelf niets aan kunnen doen, maar veel van die kinderen straks wel.
“Je bedoelt etnisch profileren? Ja, dat is een diepgewortelde denkfout. Enerzijds: zo werken onze hersenen, we zoeken van jongs af aan naar regels en systemen om onszelf te beschermen. Als je één keer je handen hebt gebrand aan een loeihete kachel, doe je dat niet zomaar nog een keer. Hersenonderzoeker Victor Lamme zei er eens over: ‘Een brein dat niet profileert, is morgen dood.’ Anderzijds: je moet jezelf als mens wel blijven bevragen. Goed, er is bijvoorbeeld vrouwonvriendelijkheid in een bepaalde gemeenschap. Dat betekent toch niet automatisch dat iedereen in die gemeenschap vrouwonvriendelijk is? Dat er gelovigen zijn die homoseksualiteit afkeuren, betekent niet dat iedere gelovige iets tegen homo’s heeft.”
Dat lijkt me toch een moeilijk onderwerp om aan te snijden in zo’n klas.
“Welnee, waarom? Het gaat er om dat kinderen alles mogen zeggen, maar dat het vervolgens wel kritisch wordt bevraagd. Sommigen horen thuis dingen over homoseksualiteit waar jij en ik het op z’n zachtst gezegd niet mee eens zijn. Ik wil dat kinderen kritisch kijken naar wat ze wordt bijgebracht. Dus vraag ik dingen als: oké, maar wat is ‘natuurlijk’ dan precies? Als God er op tegen is, waarom heeft hij homo’s dan geschapen? De gemiddelde docent heeft de neiging en misschien ook wel de plicht om te vertellen wat goed en fout is. In een filosofieles blijft dat moralistische ideaal achterwege. Juist doordat je geen mening aan die kinderen opdringt, leer je ze zelf een mening te vormen. Vaak blijft van homohaat dan weinig over. Dat is de zelfdenkzaamheid die ik over wil brengen. Ik wil een klas gewoon bevragen, sta er neutraal in.”
Maar ook weer niet helemaal neutraal, want de kinderen die hetzelfde denken over homoseksualiteit als jij en ik bevraag je niet.
“Ja, ergens ben je altijd aan het sturen, alleen geef ik niet expliciet mijn eigen mening. Maar volledige neutraliteit blijft een illusie, dat klopt.”
Over neutraliteit gesproken. Je had het met de leerlingen ook over complottheoriën, had een meisje in de klas die thuis had gehoord dat IS eigenlijk een Israelische organisatie is.
“Dat is echt een zege voor een filosofieles, zo’n conspiracy theory. Een betere case study kan ik me niet indenken. Want waarom gelooft zo’n meisje zoiets over de Islamitische Staat? Wanneer vertrouw je iets of iemand? Moet iemand een dokters-titel hebben voor je hem serieus neemt?”
De titel ‘journalist’ is in ieder geval niet genoeg.
“Nee, maar kan je dat deze leerlingen kwalijk nemen? Hoe moet een kind weten dat Brandpunt of de Volkskrant betrouwbaarder is dan De Dagelijkse Standaard? Daarnaast ís natuurlijk niet alles dat in de krant staat waar, dus wat dat betreft zitten ze op het goede pad.”
De afgelopen verkiezingen gingen voor een groot deel over de omgang met vluchtelingen en/of de Islam. Hoe sijpelt dat door in zo’n klas?
“De kinderen met een islamitische achtergrond hebben door de PVV en consorten het gevoel dat ze continu onder schot liggen. Ga er maar aan staan: overal hoor je als elfjarige dat je ouders zo fout bezig zijn, dat de gebruiken waarmee je wordt groot gebracht hier niet horen. Dat is natuurlijk slecht voor het zelfbeeld van een kind, het levert veel minderwaardigheidscomplexen op. En als je de hele tijd wordt getreiterd, stijgt de kans dat je later zelf een pestkop wordt.”
Hoe stel je voor dat we die dynamiek bestrijden?
“Binnen een klas? Het is misschien niet helemaal eerlijk voor brave kindjes, maar de probleemgevallen moeten meer liefde en aandacht krijgen. Dus in zekere zin sta je als filosofiedocent de rommel van Geert Wilders op te ruimen.”
Nu klink je veel somberder dan in je boek.
“Dat ben ik juist niet! Als het gaat om de globale strijd tussen liefde en haat, dan geloof ik dat liefde sterker is. De geschiedenis is geen rechte lijn, maar al zigzaggend gaan we wel degelijk omhoog en vooruit.”
Heb je voor de klas bereikt wat je wilde?
“Ik wilde niet iets heel specifieks bereiken hoor, behalve de leerlingen kritisch leren denken en een eigen mening leren vormen. En ja, dat is volgens mij in veel gevallen gelukt. In de tweede les merkte ik meestal: dit werkt. Dan gaan die kinderen elkaar bevragen: ‘Hoe weet jij dat eigenlijk?’ Dat is een vaardigheid die je er zo inbrengt, het kost weinig moeite. Maar als je het niet doet, leren ze alleen anderen napraten. Zo vormt filosofie de kinderen vanzelf op moreel vlak. Filosofie voorkomt dat mensen gaan redeneren als schapen.”
Meer weten over Kinderlogica, of het boek van Sabine Wassenberg bestellen? Dat kan hierrr.