Hahaha: waarom we lachen om de coronacrisis
- Artikel
- 19 mei 2020
- 6 minuten leestijd
Bijna elke dinsdag vaste prik: de persconferentie van onze premier. Bijna elke dinsdag ook vaste prik: grappen ná de persconferentie van onze premier. We gaan goed op humor. Hoe komt dat?
Door Lisanne van Sadelhoff
Rutte met een hipsterknotje wegens gesloten kappers. Een gifje van Irma die met graaibewegingen uitbeeldt dat we niet mogen hamsteren. Mensen die twitteren dat ze naar Tuinesië op vakantie gaan, of Balkonië. Filmpjes waarin mensen proosten met zichzelf door het wijnglas tegen de spiegel tikken en grijnzend tegen hun spiegelbeeld zeggen: “Cin cin, thank you for coming, cin cin!”
Hoe verwarrender de tijd waarin we leven, hoe meer grappen er de ether in worden gegooid. Lach, mensen, lach! Uit onderzoek van het bureau GfK, in opdracht van de NPO, blijkt dat 32 procent van ruim vierduizend Nederlandse televisiekijkers behoefte heeft aan meer humor en comedy op tv. De Instagrampagina Tussen Kunst & Quarantaine, waarop thuiszitters kunstwerken nabootsen met vrijwel altijd een belachelijk resultaat, kreeg in amper acht weken tijd ruim 270.000 volgers. Een van de oprichters van de pagina had in een groepsapp aangegeven dat er iets leuks moest worden bedacht voor de thuiswerkers. Want: “Ik ben na één dag al helemaal doorgedraaid.”
Draaglijk
“Om de crisis lachen maakt de crisis draagbaarder”, zegt Mark Boukes, communicatiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in satire. “Het lucht op en is een steuntje in de rug, vooral als je thuiszit. Grappen werken als sociaal bindmiddel: iedereen zit in hetzelfde schuitje.”
Samen met collega’s is Boukes bezig met een database met coronagerelateerde grappen uit ruim twintig landen, van Rusland tot Frankrijk en van China tot Oekraïne. De gegevens worden as we speak nog verzameld, maar Boukes kan de humor die hij in Nederland zag, al in grofweg drie fasen indelen. “We zagen allereerst dat de humor vergelijkbaar is met wat er op dat moment in ons land in het nieuws was.” Dus in het begin, toen corona alleen nog maar een naam van een ver-weg-ziekte was, werden er vooral grappen over coronabiertjes gemaakt, en over China. Over het virus en zijn naam en afkomst, dus.
Achter het behang
Daarna kwamen er maatregelen, en gingen de grappen vooral dáárover. Thuiswerken. Verveling. Foto’s van achter het behang geplakte kinderen, foto’s van verknipte kapsels, mannen die met de dramaturgie van de crew van Soldaat van Oranje in een video om hulp vragen omdat ze gek worden van vrouw en kind.
Fase drie: grappen over wat níét meer mag en kan. Denk aan het filmpje van Nicolette van Dam die ‘even voordeed’ hoe bediening op anderhalve meter afstand werkt. ‘Op een luchtige manier omgaan met de realiteit’, noemt Boukes het. Want: echt veel harde op-het-randje-grappen (of eroverheen) heeft hij nog niet gezien. Het woord galgenhumor komt niet voor niets uit een tijd waarin mensen ook daadwerkelijk aan de galg stierven – en men daar en public om schaterden.
Met één been in het graf
Dat onderschrijft Johan Verberckmoes, onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Leuven op het gebied van geschiedenis en humor. “Ik heb nog geen enkele coronagrap over de dood gehoord”, zegt hij. Was vroeger wel anders. Tijdens menige epidemie (Spaanse griep, de pest, tyfus, spaar ze allemaal!) gingen grappen vooral over ziektes en sterven. Pestslachtoffers werden in de Middeleeuwen komisch afgebeeld.
En neem bijvoorbeeld de Britse journalist Daniel Defoe, in 1665 – toen Engeland het hardst werd getroffen door de pest. Hij noteerde in zijn Journal of the plague year dat een pestlijder zoveel medelijden had met de zorgverstrekkers dat hij alvast zijn eigen graf delfde en er in ging liggen om te wachten op de dood. “Dat is nu in coronatijd ondenkbaar”, zegt Verberckmoes. “Dat zouden mensen veel te hard vinden.”
Waarom nu wel en toen niet? “Dat heeft te maken”, denkt Verberckmoes, “dat het toen veel normaler was om jong te sterven aan een besmettelijke ziekte.” In de stad Londen alleen al overleden er in die tijd in achttien maanden 100.000 mensen; een kwart van de bevolking van de stad. “De mensen dachten: dit is voor veel mensen het lot, dus laten we er dan maar grappen over maken.”
Gruwel is prima
Cartoonisten schuwden gruwel niet. De tekeningen gingen veelal over de lichamelijke aftakeling vóór de dood, zo analyseerde Verberckmoes tijdens zijn studies naar eeuwenoude humor. “De fysieke beleving stond centraal.”
Dat is anno 2020 minder, máár: de toiletpapiergrappen die in het begin werden gemaakt – vanwege de vele fervente hamsteraars die Nederland ineens telde – doen Verberckmoes wel aan die lichamelijke humor denken. “Ik vond dat heel opvallend. Mensen worden ook nu weer teruggegooid op hun eigen lichaam, en de natuurlijke functie ervan, waar we geen controle over hebben.” Want ja: crisis of niet: we poepen nu eenmaal. “De pies- en kakhumor is terug te voeren tot de hogere kringen in de zeventiende eeuw. En nu zie je het dus ineens weer terugkomen. Maar we zijn nu wel echt een stuk braver en netter geworden.”
Wat Mark Boukes ook opvalt: we drogen een beetje op. Het is nu “wel een beetje klaar” met de haren-knip-humor en de wc-grappen. Logisch ook, want de derde fase – de fase waarin we grappen maken over wat we niet meer mogen – is een beetje aan z’n eind gekomen. De maatregelen zijn versoepeld. Nu we langzaam naar een nieuw soort normaal gaan, is er (op de mondkapjes na) minder om de draak mee te steken. “Een grap gaat vaak over iets dat je niet verwacht”, weet Boukes. “Als zaken teruggaan naar het gebruikelijke, dan zit daar minder een grap in dan in het ongebruikelijke.”
Over een tijdje
En dan, misschien, over een hele tijd, zou de humor best harder kunnen worden. Toen er in 1987 tientallen mensen omkwamen in het Belgische Zeebrugge nadat een schip kantelde omdat de laadpoort niet goed gesloten was, analyseerde Verberckmoes welke grappen er op welke plekken werden gemaakt. Wat bleek? De eerste grappen doken op in Limburg – de provincie die het verste weg lag van de plek waar de ramp zich voltrok. Naar verloop van tijd kwamen er ook rampgerelateerde grappen uit de buurt van Zeebrugge. ‘Als er iets ingrijpend gebeurt, heb je humor nodig om het te handelen. En hoe verder de gebeurtenis wegzakt, hoe harder de humor wordt.’
Dus ooit, in een verre, hele verre toekomst, kunnen we dus misschien wel harde grappen maken over [insert HIER denkbeeldig een coronagrap die nu nog onder de gordel is].