Uit de kast voor de klas? “Ik wil het rolmodel zijn dat ik zelf nooit had”
- Artikel
- 09 dec 2021
- 8 minuten leestijd
Op Paarse Vrijdag laten scholen zien dat zij een veilige plek willen zijn voor lhbti+’ers. Belangrijk voor scholieren, maar ook voor queer docenten. We vroegen de leraren Maxe, Jeroen en Flemming hoe open zij kunnen én willen zijn over hun seksuele identiteit.
“Bij iedere nieuwe klas stel ik mezelf voor in een slideshow”, vertelt
docent maatschappijleer Flemming van de Graaf (30). Hij geeft les aan de
bovenbouw havo/vwo van het Hofstad Lyceum in Den Haag. “Op één van die slides
laat ik mijn kat zien, en zeg ik: ‘dit is mijn grote liefde, daarom is mijn
vriend soms een beetje jaloers.’ Zo maak ik mijn geaardheid bespreekbaar zonder
er een groot ding van te maken.”
Het duurde even voordat Flemming zijn slideshow-tactiek bedacht. “Zelf ben ik
als scholier ook naar deze school gegaan, in de vijfde van het vwo kwam ik er
uit de kast als homo. Toch was het opnieuw zoeken toen ik terugkwam als docent:
ik wilde open zijn naar mijn leerlingen, maar wanneer en hoe benoem ik dat ik een
relatie heb met een man? Het duurde een jaar of drie tot ik op die slide
uitkwam, en het werkt gelukkig heel goed.”
Alles vragen
Ook Maxe de Rijk (28) twijfelde een tijdje over hoe ze haar geaardheid ter sprake zou brengen in de klas. Ze is hoofddocent persoonsvorming & socialisatie aan het Mundus College, een vmbo-school in Amsterdam Nieuw-West. “Ik wist dat ik het bespreekbaar wilde maken, maar ik wist ook dat ik voor veel leerlingen de eerste openlijke lhbt+’er ging zijn met wie ze in aanraking zouden komen. Dat ik niet wist hoe ze zouden reageren, vond ik spannend. Wat als het mijn lessen negatief zou gaan beïnvloeden?”
Na een jaar vertelde ze aan haar mentorklas dat ze op vrouwen valt en een vriendin heeft. “Dat werd een mooi gesprek, ze waren vooral heel nieuwsgierig.” Tegenwoordig opent Maxe het gesprek in al haar klassen in het begin van het schooljaar, als ze de leerlingen al een paar weken kent. ‘Vandaag ga ik iets persoonlijks vertellen’, zeg ik dan. Ze mogen me daarna alles vragen, zolang het respectvol blijft.”
Daar maken haar leerlingen graag gebruik van. “Hoe kan het eigenlijk dat je lesbisch bent, en ben je niet bang om naar de hel te gaan? Er komen allerlei vragen voorbij. En dat is goed, want juist door het onderwerp bespreekbaar te maken, kan ik ontdekken wat er in hen omgaat. Het gesprek geeft ze een perspectief op seksuele diversiteit die ze anders misschien nooit mee zouden krijgen. Bijvoorbeeld dat ik ook een gezin kan vormen met mijn vriendin, dat vinden ze heel leuk om te horen.”
Maxe de Rijk
'De homodocent'
Jeroen (28) geeft les aan groep 5 van een basisschool in de provincie Utrecht. Zijn collega’s weten dat hij samenwoont met zijn vriend, maar dat geldt niet voor zijn leerlingen. “Er wordt me weleens gevraagd of ik een vriendin heb. Dan zeg ik ‘nee’, en verder niets. Ik zie het niet als een groot geheim, maar ik denk wel na over de reacties die ik zou krijgen als ik het bespreekbaar maak. Dat het in de beleving van mijn leerlingen iets groters wordt dan ik zou willen. Ik wil niet bekend staan als ‘de homodocent’. Het is slechts een klein deel van wie ik ben, het definieert me niet.”
Een andere zorg van Jeroen is de kwetsbaarheid die je als leerkracht hebt ten aanzien van ouders. “Zo nu en dan komt een leraar in het nieuws omdat er iets vreselijks is gebeurd met kinderen, zoals de zedenzaak met zwemleraar Benno L. Ik wil niet eens in de buurt komen van de suggestie dat ik als mannelijke docent een pedoseksueel zou kunnen zijn. Ergens ben ik toch bang dat die associatie er eerder is bij een homoseksuele docent.”
Rolmodellen
De reacties na zijn slideshow zijn volgens Flemming vrijwel altijd neutraal of positief. Maar heel af en toe probeert een leerling hem op een later moment uit te dagen. “Dat gebeurt eigenlijk alleen als er al wat frictie is, zoals wanneer ik iemand uit de klas stuur. Dan wordt er bijvoorbeeld ‘zemmer’ gezegd, dat is straattaal voor homo. Ze kijken dan of ze je daarop kunnen pakken, of het je raakt.”
Juist omdat zijn homoseksualiteit een bekend gegeven is, kan Flemming daar naar
eigen zeggen goed mee omgaan. “Ik vind het heel belangrijk om op zo’n moment
een grens te trekken en een gesprek aan te gaan over waarom zo’n woord
schadelijk is. Het raakt mij niet persoonlijk, maar dat betekent niet dat het
oké is. Mocht er toevallig een lhbt-leerling in de klas zitten, dan wil ik dat
hij of zij dat ook meekrijgt.”
Net als Flemming vindt ook Maxe het belangrijk om een voorbeeldfunctie te
kunnen vervullen voor leerlingen. “Alleen al laten zien dat je als niet-hetero
ook gelukkig kan zijn en een ‘normaal’ leven kan leiden, is waardevol”, vertelt
ze. “Leerlingen krijgen soms alleen maar stereotypen mee uit de media en maken
dan opmerkingen als ‘ik zie het helemaal niet aan u!’ Dan leg ik uit dat er ook
onder lesbische vrouwen en homoseksuele mannen heel veel variaties bestaan.”
"Op school had ik niets of niemand om me aan te spiegelen, dat heb ik echt als een gemis ervaren"
In de lagere leerjaren waaraan Maxe lesgeeft, komen leerlingen over het algemeen
nog niet uit de kast. Maar ze weet dat er statistisch gezien altijd een paar
lhbti+’ers tussen zitten. “Voor hen wil ik het rolmodel zijn dat ik zelf nooit
had. Op mijn eigen middelbare school was er geen enkele openlijk homoseksuele
docent, alleen één leraar Nederlands over wie het gerucht rondging. Over
relaties en seksuele diversiteit hebben we het in de les überhaupt nooit gehad.
Daardoor had ik op school niets of niemand om me aan te spiegelen, dat heb ik
echt als een gemis ervaren.”
Soms ontstaat er bij Jeroen twijfel over zijn keuze om zijn geaardheid niet met
zijn leerlingen te delen, want ook hij ziet het belang in van een positief
rolmodel. “Als kind had ik gelukkig een paar voorbeelden van volwassen lhbti+’ers,
onder wie een docent. Maar bij mijn vriend was dat anders. Hij groeide op in
een streng christelijk milieu met een dominee als vader. ‘Ik kende vroeger
niemand die was zoals ik’, vertelde hij me eens. Stel dat er kinderen uit een
vergelijkbare situatie bij mij in de klas zitten, dan zouden ze tenminste mij
als voorbeeld hebben.”
Paarse Vrijdag
Volgens Flemming helpen initiatieven als Paarse Vrijdag en het oprichten van een GSA (gender & sexuality alliance) op middelbare scholen om een veiliger klimaat te creëren voor leerlingen én leraren. “Als gender- en seksuele diversiteit in het algemeen worden besproken en begrepen, maakt dat de drempel om als docent uit de kast te komen veel lager.”
Om die veiligheid voor een docent te creëren, is de steun van collega’s
volgens Maxe belangrijk. “Stel dat je als docent toch een negatieve reactie
krijgt, dan moet je dat met je team kunnen bespreken. Als zij niet achter je
staan, kan ik me voorstellen dat het lastiger is.”
Ook in zijn klas zal Jeroen aandacht besteden aan Paarse Vrijdag. “Ik werk met
een lesmethode die het Nieuwsbegrip heet, daarbij vormt een actualiteit de
aanleiding om een onderwerp te behandelen. Deze week zal dat Paarse Vrijdag
zijn, dan hebben we het erover dat je mag zijn wie je bent en dat iedereen
respectvol met elkaar moet omgaan.”
Maar op zichzelf zal hij zijn les niet betrekken. “Zoals ik er nu in sta, hou ik mijn privésituatie en werk gescheiden.”
_____Meer informatie over Paarse Vrijdag vind je hier.
Voor lesmateriaal en tips over het bespreekbaar maken van gender- en seksuele diversiteit in het onderwijs, heeft stichting School & Veiligheid het platform Gendi opgericht.
Maxe schreef een boek over de mentorleerlingen in haar vmbo-kansklas, ‘Geen stress, we gaan het maken!’ Daarin beschrijft ze ook haar coming-out.
Fotografie door Maarten Delobel.