
Waarom we af moeten van de term 'loverboy'

- Artikel
- 19 jul 2021
- 8 minuten leestijd
Hoewel het klassieke beeld van de ‘loverboy’ al lang niet meer strookt met de realiteit van seksuele uitbuiting, wordt de term nog altijd gretig gebruikt. Tijd om er afscheid van te nemen, zegt de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.
In de goeie ouwe zeroes was het een van de meest geliefde onderwerpen van jeugdboekenschrijvers en filmmakers: de loverboy. Soms voorgesteld als rijke en aantrekkelijke jongeman die langzaam het hart van een kwetsbaar meisje verovert terwijl hij haar overlaadt met dure cadeaus (Loverboy, 2003), dan weer als charmante hosselaar die zijn ‘prooi’ een grootse carrière in het buitenland belooft (Lover of Loser, 2006). Om haar uiteindelijk, stap voor stap en zeer geraffineerd, slachtoffer te maken van seksuele uitbuiting.
Al jaren blijkt uit onderzoek dat dit beeld van een loverboy die innige relaties met zijn slachtoffers aangaat en ze veelal een stockholmsyndroom bezorgt al lang niet meer strookt met de realiteit van seksuele uitbuiting. Bovendien zegt de term de tieners van nu nauwelijks nog iets. Toch houden Nederlandse boomers en millennials, onder wie mediamakers en politici, er halsstarrig aan vast. Recent nog werd naast de ‘loverboyproblematiek’ aandacht gevraagd voor het fenomeen ‘lovergirl’ op Linda.nl en NPO radio 1, omdat daders van seksuele uitbuiting steeds vaker (ook) jonge vrouwen zijn.
Wie de term bewust níet gebruikt, is Nationaal Rapporteur
Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen Herman Bolhaar. Ik besprak met
hem en beleidsadviseur Suzanne Kok waarom de term een vertekend beeld geeft van
seksuele uitbuiting van jongeren als maatschappelijk probleem en hoe die
vertekening het herkennen en bestrijden ervan kan bemoeilijken. Om vervolgens
de vraag op te werpen: als we massaal besluiten de term loverboy (en -girl) uit
ons vocabulaire te schrappen, wat is dan het alternatief?
Van alle slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting is maar liefst
de helft minderjarig.
Kabbelend leventje
Volgens het klassieke beeld van de loverboy leiden zijn verleidingstactieken dus tot seksuele uitbuiting van zijn slachtoffer. Maar wat is seksuele uitbuiting precies? Daarvan is sprake als iemand wordt gedwongen om seksuele handelingen uit te voeren, van een eenmalige pornografische fotosessie tot langdurige gedwongen prostitutie. Het is een vorm van mensenhandel en in alle gevallen strafbaar. In Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen grensoverschrijdende seksuele uitbuiting (de werving vindt plaats in het buitenland en de uitbuiting vindt deels of volledig plaats in Nederland) en binnenlandse seksuele uitbuiting (de werving en uitbuiting vinden plaats in Nederland).
Naar schatting zijn er in ons land jaarlijks tussen
de vijfduizend en zevenenhalf duizend slachtoffers van
mensenhandel, waarvan drieduizend in de categorie binnenlandse seksuele
uitbuiting vallen. Zowel de daders als slachtoffers in deze categorie zijn
meestal in Nederland geboren en opvallend jong: daders zijn gemiddeld 27 jaar
en van alle slachtoffers van binnenlandse seksuele uitbuiting is maar liefst de
helft minderjarig.
“Dat mensen op jonge leeftijd kwetsbaarder zijn voor seksuele uitbuiting is
algemeen bekend”, zegt de Nationaal Rapporteur. “Jongeren zijn volop in
ontwikkeling, maken veel nieuwe contacten en ontdekken hun grenzen, ook op het
gebied van seksualiteit. Dat maakt ze vatbaarder voor misbruik.”
Wie tot slachtoffer wordt gemaakt kan sterk verschillen, maar volgens Suzanne
Kok zijn er wel factoren die een jong persoon extra kwetsbaar maken. “In de
zwaardere gevallen van uitbuiting gaat het bijna nooit om meiden die een
kabbelend leventje hadden en plotseling slachtoffer worden. Een onveilige
thuissituatie, weinig aandacht van ouders, schooluitval, middelengebruik en
psychische problemen.. daar worden ze soms ook bewust op uitgekozen.”
Tot zover komt de realiteit dus redelijk overeen
met het klassieke beeld van de loverboy als jongeman die bewust op zoek gaat
naar een kwetsbaar tienermeisje uit een moeilijke thuissituatie. Maar daar
houden de overeenkomsten dan ook op. “Iederéén kan slachtoffer worden, ook
jongeren die niet beschadigd door het leven gaan”, benadrukt Bolhaar. “En ze
komen uit alle lagen van de samenleving en van alle opleidingsniveaus.”
"Een dader hoeft maar één keer seks te hebben gehad met een meisje en dat stiekem te filmen."
Binnen 48 uur
Ook wat betreft de daders kent het geschetste beeld
van loverboys veel gebreken. “Er loopt op dit moment een onderzoek naar hun
achtergronden”, zegt de Nationaal Rapporteur. “Wat we al weten is dat
slachtofferschap zich kan omzetten in daderschap. Als iemand opgroeit in een
omgeving waar seksueel geweld en misbruik plaatsvindt, en daar soms zelf
slachtoffer van wordt, neemt de kans toe dat diegene later ook dader wordt.” En
dat zijn lang niet altijd de rijke, charmante en zelfverzekerde hosselaars die
we uit films kennen.
Maar het grootste verschil met het klassieke beeld van de loverboy zit hem in
de manier waarop slachtoffers worden gevonden en tot seks worden gedwongen. “De
digitalisering van de afgelopen vijftien jaar heeft ervoor gezorgd dat het
meeste contact wordt gelegd op sociale media”, zegt Bolhaar. “Dat gebeurt veel
vluchtiger dan voorheen. Het vertrouwen om een privéfoto of -video te delen
wordt snel gewonnen, nog voordat een meisje het merkt heeft ze iets gedeeld
waarmee ze onder druk kan worden gezet. Daar gaat niet eerst een vriendschap
aan vooraf, en met liefde heeft het al helemaal niets te maken. Het kan binnen
48 uur gebeurd zijn.”
“Dat zagen we ook in recent onderzoek naar gevallen van
seksuele uitbuiting onder Amsterdamse jongeren”, vult Kok aan. “Dat hele proces
van iemand langdurig inpalmen met cadeautjes en hoffelijkheid gebeurt
nauwelijks nog. Een dader hoeft maar één keer seks te hebben gehad met een
meisje en dat stiekem te filmen, en hij kan haar in de prostitutie
dwingen.”
Terugkomen met een blauwe plek
Wat betreft de Nationaal Rapporteur is het dan ook tijd om afscheid te nemen van de term ‘loverboy’. “Taal doet iets, het zet je op een spoor. Dat geldt ook voor potentiële slachtoffers: de term wekt de indruk dat je moet oppassen voor iemand die je versiert en op wie je verliefd wordt. Intussen heeft iemand je al in zijn macht terwijl er nog helemaal geen sprake is van dergelijke gevoelens.”
Bovendien is het een term die de tieners van nu
nauwelijks nog iets zegt. “Jongeren van dertien jaar kunnen je vaak geen
antwoord geven als je hen vraagt wat ‘loverboy’ betekent”, zegt Kok. “En als je
het ze uitlegt, zeggen sommigen ‘oh, maar dat noemen wij fuckboy’. De
term sluit totaal niet meer aan bij hun eigen belevingswereld.”
Vier op de vijf docenten verwacht een slachtoffer van mensenhandel niet te herkennen onder hun eigen leerlingen.
Het vertekende beeld dat de term loverboy oplevert, kan ook problematisch zijn voor de omgeving van een slachtoffer van seksuele uitbuiting. Het maakt het bijvoorbeeld lastig voor schooldocenten om de juiste signalen te herkennen, weet Kok. “Voordat sociale media hun intrede deden, zag je als docent misschien een leerling wegrijden in een dure auto en de volgende dag terugkomen met een blauwe plek. De contacten die jongeren tegenwoordig digitaal leggen, zijn veel minder zichtbaar en grijpbaar, zeker voor volwassenen die zelf niet digitaal geletterd zijn.”
Dat schooldocenten moeite hebben met het signaleren
van seksuele uitbuiting, blijkt ook uit cijfers. Volgens het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel
verwacht bijna vier op de vijf docenten een slachtoffer van mensenhandel niet
te herkennen onder hun eigen leerlingen. Veertig procent zegt bovendien niet te
weten hoe te handelen als zij vermoeden dat een leerling slachtoffer is
geworden.
Volgens Bolhaar zorgt de verminderde zichtbaarheid er ook voor dat er minder
meldingen worden gedaan van seksuele uitbuiting. “Dat is problematisch, want
dat het niet in your face gebeurt, betekent natuurlijk niet dat het níet
gebeurt. We weten dat het probleem onverminderd groot is, maar er moet wel
actiever naar worden gezocht om het op de radar te krijgen.”
De Nationaal Rapporteur wil professionals die met
jongeren werken dan ook stimuleren om vaker het gesprek aan te gaan over over
grenzen en normen en waarden. “Het is helemaal niet zo vanzelfsprekend dat die
voor iedereen hetzelfde zijn. Jonge slachtoffers én daders van seksuele
uitbuiting hebben soms niet eens door dat ze bezig zijn met iets strafbaars.”
"Ik ben tegen alles dat tot een versimpeling leidt van de ingewikkelde werkelijkheid."
Tienerpooier
Dat de term ‘loverboy’ bij het grofvuil kan, moge
duidelijk zijn. Maar wat is dan wél een geschikte benaming voor mensen die
jongeren seksueel uitbuiten? In tegenstelling tot Nederland, werd het publieke
debat hierover in België al jaren geleden in alle hevigheid gevoerd. Rond 2016
werd daar het woord ‘tienerpooier’ gangbaar, óók in mediaberichtgeving en
overheidsdocumenten. Is dat een beter alternatief volgens de Nationaal
Rapporteur?
Hij blijkt matig enthousiast. “Ik ben tegen alles dat tot een versimpeling
leidt van de ingewikkelde werkelijkheid. Het heeft ook weinig zin om te blijven
zoeken naar een pakkende term, want de vorm en aard van de problematiek
verandert constant.”
Blijven we ‘daders’ dan maar simpelweg ‘daders’ noemen? “Nee”, zegt Bolhaar.
“Ik noem ze liever misdadigers”.